Pakketten uit het Westen
“Franziska, bel de kinderen.” De stem van Johannes galmt vrolijk door het trappenhuis. “Ongelooflijk maar waar: een pakketje van Matthias.” Hij zet een kartonnen doos op de keukentafel. Die avond zijn ze allemaal bij elkaar, om met de hele familie het pakket van oom Matthias uit West-Duitsland open te maken. De familie Maier past niet meer aan de eettafel. Maar met een bord op schoot in de woonkamer van het flatje van Johannes en Franziska gaat het best.
Zoon Friedrich kijkt met vertedering naar zijn ouders: allebei de 60 gepasseerd, maar zó lief tegen elkaar alsof ze elkaar gisteren ontmoet hebben. Hij hoopt zo ook oud te worden. Hij heeft nu zelf een gezin: een zoon en een dochtertje. Zijn zus Maria verwacht binnenkort haar eerste kind. Friedrich’s blik kruist die van zijn moeder. Hoewel ze glimlacht, weet Friedrich dat ze aan Uwe denkt, hun andere broer, die er niet meer is. Uwe woont niet meer in de DDR. Hij is vier jaar geleden naar de Bondsrepubliek gevlucht. De hele familie kijkt ongeduldig naar het pakket. “Misschien zit er wel Playmobil in!”