Belevingsonderzoek Duits
Nederlandse scholieren staan positiever tegenover het vak Duits dan zeven jaar geleden. Toch weten ze weinig over Duitsland en leren niet om Duits te spreken. Dat zijn de opvallendste conclusies van het Belevingsonderzoek Duits 2017, een enquête die het Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) hield onder bijna 2.800 middelbare scholieren uit het hele land. Vrijdag 12 januari heeft het DIA de resultaten op het Trinitas Gymnasium in Almere gepresenteerd. Projectcoördinator Trixie Hölsgens: “Duitsland is voor Nederland een centrale politieke en economische partner. Daarom is de Duitse taal zo belangrijk en moet de positie van het vak Duits dringend worden versterkt.”
Het eerste ‘Belevingsonderzoek Duits’ vond in 2010 plaats, omdat te weinig scholieren na de middelbare school Duits gingen studeren. Vergeleken met de resultaten van toen zijn Nederlandse scholieren anno 2017 positiever over het vak Duits en de Duitse taal. Duits is volgens de leerlingen nu interessanter, mooier, nuttiger en ook makkelijker. Dit komt overeen met de algemeen positievere houding tegenover het buurland in de Nederlandse maatschappij.
Ook wat de lespraktijk betreft zijn er positieve signalen. Volgens de ondervraagden zit er meer afwisseling in de Duitse les en bieden leraren meer kennis van land en cultuur aan. Op de vraag welke Duitse persoonlijkheden ze kennen, noemen de scholieren bijna allemaal bondskanselier Angela Merkel, sommigen ook het Duitse voetbalelftal.
Toch ontstaat de indruk dat leerlingen weinig weten over het buurland. De helft kan geen Duitstalige schrijver noemen. Als bekendste boek komt Hitlers “Mein Kampf” uit de bus. Het DIA wil daarom meer aandacht voor literatuur in het moderne vreemdetalenonderwijs. De cultuur in Duitstalige gebieden komt op deze manier dichterbij. Dat motiveert de lezers de taal te leren, en uiteindelijk misschien Duitse taal en cultuur te studeren. Dat is hard nodig, omdat maar weinig studenten voor Duits kiezen en er een aanzienlijk tekort is aan docenten Duits.
Andere conclusies betreffen de didactische kant van het vak Duits. De docent spreekt duidelijk meer Duits in de les dan in 2010. Daar staat tegenover dat scholieren zelf in de les nog steeds nauwelijks Duits spreken. Het DIA adviseert daarom in de les meer tijd vrij te maken om Duits te spreken. “We zien in ons onderzoek dat er een significante samenhang is tussen Duits spreken in de les en de waardering voor het vak en de beleving van het nut van de Duitse taal”, zegt projectcoördinator Trixie Hölsgens. “Daarom bevelen wij een nieuwe doeltaaldidactiek aan, die bijvoorbeeld een ‘spreektijd’ binnen de les mogelijk maakt.”
Mede naar aanleiding van het Belevingsonderzoek 2010 is de Actiegroep Duits opgericht. In deze groep werken partners uit het onderwijsveld, het bedrijfsleven en de politiek samen om zich met de campagne ‘Mach mit!’ voor de positie van het vak Duits in Nederland in te zetten. Elk jaar organiseert de Actiegroep een nationale Dag van de Duitse taal in Nederland.
Sinds 2010 lijkt de belangstelling van scholieren voor Duits te zijn toegenomen: uit de aantallen van leerlingen met Duits als eindexamenvak blijkt sinds een paar jaar een lichte toename. Ook het aantal ingeschreven studenten op de lerarenopleidingen Duits laat een lichte stijging zien. Tegelijkertijd staat het vak Duits op veel scholen onder druk vanwege een gebrek aan docenten Duits, zoals ook uit een schoolleidersonderzoek uit 2015 van de Actiegroep Duits bleek. En de positie van het vak Duits in het voortgezet onderwijs is überhaupt onzeker met zicht op de beoogde curriculumherziening in 2018, nadat de commissie #onderwijs2032 had voorgesteld het verplichte karakter van de tweede vreemde taal af te schaffen.
Om in beeld te krijgen wat de situatie van het vak Duits op scholen is, hoe scholieren de lessen ervaren en welke waarde ze aan de Duitse taal hechten, voerde het DIA in het voorjaar van 2017 dit belevingsonderzoek uit.