De kritische filmers van ‘65
Oost-Duitse film in het keurslijf, DDR 1949-1990
De relatie tussen filmmakers en de communistische partij SED was in de DDR altijd gespannen. Met name in het midden van de jaren zestig trad de censor hard op.
'Das Kaninchen bin ich' werd door het elfde partijcongres verboden. Zie ook: DEFA-Stiftung.
Berucht is het elfde partijcongres van 1965. Daar werden twaalf films – een hele jaargang – verboden. Meer dan de helft van de films was al in productie genomen toen de SED besloot dat ze te kritisch waren. “De hier getoonde films zijn politiek onjuist, schadelijk en betekenen in wezen een aanval op onze socialistische maatschappij in de DDR”, aldus politbureau-lid Paul Verner. Verschillende regisseurs en partijfunctionarissen werden naar aanleiding van het partijcongres ontslagen.
Veel van de verboden films richtten zich tegen corrupte functionarissen uit het middenkader van de partij. Dit gold ook voor ‘Das Kaninchen bin ich’ (1965), het grootste mikpunt van kritiek. De film van Kurt Maetzig, gebaseerd op 'Maria Morzeck oder Das Kaninchen bin ich' van Manfred Bieler, was zo controversieel omdat de film de corruptie in het Oost-Duitse rechtssysteem aan de kaak stelde.
Een jaar na het congres verscheen ‘Spur der Steine’ (1966), gebaseerd op het gelijknamige boek dat populair was bij het communistische partijkader. In het verhaal komt een een corrupte partijfunctionaris voor en het dagelijks leven in de socialisitsche heilstaat wordt niet mooier voorgedaan dan het is. Maar anders dan het boek beviel de film de partijleiding niet. De SED verbood 'Spur der Steine' en regisseur Frank Beyer verloor zijn baan bij de DEFA.
Door deze golf van censuur zat de schrik er bij de filmmakers goed in en een tijdlang durfden de meeste geen kritische films meer te maken.