De strijd om het ‘nieuwe Berlijn’
Graduiertenkolleg over het Berlijnse architectuurdebat vanaf 1990
Achtergrond - 26 januari 2011
De val van de Berlijnse Muur stelde stadsplanners en architecten voor een enorme uitdaging. Hoe laat je een verdeelde stad weer samengroeien en hoe moet de hoofdstad van een verenigd Duitsland er uit zien? De heftige debatten over deze vragen waren afgelopen vrijdag het onderwerp van het Graduiertenkolleg, een bijeenkomst voor wetenschappers in Amsterdam.
Eén van de bijgebouwen van de Bondsdag. De verhuizing van de bondsregering leidde tot veel nieuwbouw in Berlijn.
Na de eenwording verhuisde de Bondsregering van Bonn naar Berlijn. De stad werd de nieuwe hoofdstad van het verenigde Duitsland. Dat leidde tot hevige debatten over de vormgeving van het ‘nieuwe Berlijn’. Op welke manier kon de stad recht doen aan het veelbewogen verleden en wat voor een hoofdstad paste bij het nieuwe Duitsland?
Architect Florian Hertweck promoveerde op de Berliner Architekturstreit van de jaren negentig. Hij schetst de tegenpolen die het debat vanaf 1990 bepalen: stadsplanners die vinden dat nieuwbouw in de stad zich aan het oude stratenpatroon moet houden tegenover planners die architecten de vrije hand willen geven. In de loop van de jaren negentig wordt de discussie over de Berlijnse architectuur steeds meer een politieke discussie. Hertweck: “Berlijn moest het nieuwe, symbolische centrum van het land worden. De stad werd zo een symbool voor de Duitse nationale identiteit.”
Herinneringsindustrie
Bij het zoeken naar nieuwe vormen voor Berlijn speelt het bewogen verleden onoverkomelijk een belangrijke rol. Stadsplanner Dieter Hoffmann-Axthelm is één van de toonaangevende critici in het Berlijnse architectuurdebat en groot voorstander van het behoud van het traditionele stratenpatroon van de stad. De vraag hoe het verleden in de stad zichtbaar moet zijn blijft een lastig onderwerp. Hoffmann-Axthelm “gruwelt van de herinneringsindustrie in de stad”. Volgens hem is letterlijk afstand nemen van de stad de enige manier om afstand te nemen van het verleden. “Als we op een schaal van 1:25.000 naar de stad kijken kunnen we ons pas echt focussen op de structuren van de stad.”
De Nederlandse architect Pi de Bruijn ondervond zelf hoe gevoelig de Berlijnse geschiedenis ligt. Hij maakte een ontwerp voor de Rijksdag waarbij de plenaire zaal buiten het oude gebouw gepland was. Zo kon het Duitse parlement de geschiedenis die in het steen van het oude gebouw gegrift stond achter zich laten. De Bruijn won uiteindelijk niet: “Ze vonden mijn ontwerp te ‘vermanend’ voor een Nederlander”. Volgens hem hebben de heftige debatten ook met de Duitse cultuur te maken. “Duitsers doen veel sneller principiële uitspraken terwijl we in Nederland meer zoeken naar een compromis.”
Het Graduiertenkolleg aan het Duitsland Instituut richt zich op promovendi, master-studenten en overige wetenschappers die zich bezighouden met het naoorlogse Duitsland en de Nederlands-Duitse betrekkingen. De deelnemers komen geregeld bijeen om in gesprek te gaan met Nederlandse en Duitse deskundigen.
Reacties
Geen reacties aanwezig