Frits Boterman
8 januari 1948 - 31 mei 2024
Met verslagenheid hebben wij kennis genomen van het plotselinge overlijden van Frits Boterman.
Frits Boterman, emeritus hoogleraar moderne geschiedenis van Duitsland aan de Universiteit van Amsterdam, zette vanaf de jaren negentig het onderzoek over Duitsland in Nederland op de kaart. Ook na zijn emeritaat zette hij zijn werk onvermoeibaar voort met de publicatie van rijke boeken en artikelen, met lezingen en debatten over de moderne Duitse geschiedenis. Boterman heeft generaties van Nederlandse historici opgeleid, onder wie veel medewerkers en oud-medewerkers van het DIA. Hij onderhield ook daarna nog vaak nauwe persoonlijke banden met zijn leerlingen. Het verdriet om het verlies van een beminnelijke, enthousiaste en betrokken historicus is groot.
Frits Boterman had een fascinatie voor de donkere kanten van de Duitse geschiedenis. Opmerkelijk, sprak Niek van Sas, hoofd van de Capaciteitsgroep Geschiedenis van de UvA, in 2013 toen Boterman met emeritaat ging. “In je boeken lees ik over cultuurpessimisten, randintellectuelen en Einzelgänger. Je hebt een voorliefde voor gekwelde geesten en getroebleerde genieën. Maar dat ben je zelf allemaal helemaal niet.”
Boterman was een begenadigd spreker en motiverend docent. Scherp, enthousiast, inspirerend en toegankelijk - of je wel of geen academische status had, maakte hem niet uit. En hoewel hij graag dingen uitlegde, was hij geenszins belerend. Hij stond juist open voor wat een ander te zeggen had, helemaal als dat hem weer op nieuwe ideeën bracht. Studenten maakten dat mee tijdens zijn colleges, collega’s tijdens discussies of als ze teksten van hem redigeerden: dat hij, terwijl hij bezig was, nieuwe inzichten kreeg. Al kon hij ook stellig vasthouden aan zijn eigen overtuigingen als hij dat nodig vond.
Boterman begon eind jaren tachtig, destijds leraar geschiedenis op een middelbare school, als oudste aio van Nederland aan zijn promotie, die in 1992 uitmondde in zijn proefschrift over de Duitse cultuurcriticus Oswald Spengler. In 2018 werd zijn boek ‘Oswald Spengler. Een intellectuele biografie’ opnieuw uitgebracht, toen er, in Botermans eigen woorden, een ‘hype-achtig spektakel’ was ontstaan rondom Spengler. De emeritus-hoogleraar wilde graag tegenwicht bieden aan de mensen die Spengler los zagen van diens historische context. “Hoed u voor het simplisme!”, waarschuwde Boterman op Duitslandweb. “Spengler was een vreselijke simplificateur. Dat zijn lieden die hun boodschap willen overbrengen naar het grote publiek.”
In zijn jaren als docent en hoogleraar, in Groningen en aan de UvA, droeg Boterman er vanaf de jaren negentig toe bij dat het kleine groepje dat onderzoek naar Duitsland deed groter werd. Voor veel historici was hij een belangrijke inspiratiebron en hij bleef graag betrokken bij zijn oud-studenten en -promovendi. Terwijl hij zijn leerlingen voor uitwisselingen met Duitse universiteiten motiveerde, koesterde Boterman zelf geen zichtbare internationale ambities. Hij was thuis in zijn studeerkamer en drukte als veelschrijver zijn stempel op het Nederlandse veld. Met publicaties in bijvoorbeeld NRC en de Volkskrant zorgde hij bovendien voor een “wetenschappelijk verantwoorde popularisering” van zijn vak, zoals zijn collega Willem Melching het bij Botermans emeritaat formuleerde.
Bij zijn afscheid van de universiteit in 2013 verscheen Botermans lijvige levenswerk ‘Cultuur als macht. Cultuurgeschiedenis van Duitsland 1800-heden’. Daarin schetste hij het beeld van Duitsland dat al ruim twee eeuwen worstelt met zijn identiteit. Cultuur speelt daarbij steeds weer een belangrijke rol. Zo bleven in Duitsland idealen uit de Romantiek - "mythisch denken, natuur, cultuur als innerlijke beweging” - belangrijk, terwijl de Verlichtingstraditie, die elders in Europa opgang maakte, grotendeels werd afgestoten, vertelde hij tijdens zijn afscheidscollege. Ook vormde Duitslands positie in het midden van Europa steeds weer een probleem, legde hij uit. En hij ging in op de vraag waarom veel kunstenaars en intellectuelen in de jaren dertig achter Hitler aanliepen.
Zo wijdde Boterman zijn academische oeuvre aan de taak om de politieke ontsporingen van de Duitse Geist in hun complexiteit te begrijpen en te ontdoen van simpele zwartwitbeelden. Tegelijk beschikte hij zelf over een onverwoestbaar moreel kompas, waarmee hij ook actuele ontwikkelingen volgde. In 2017 sprak hij met schrijver Arnon Grunberg in het Amsterdamse debatcentrum de Balie over ‘Cultuur als macht’. De vooroorlogse romantische, völkische ideeën die hij in zijn boek beschreef, zijn nog niet verdwenen, zei Boterman. Hij zag ze terug bij de rechts-nationalistische Duitse partij AfD.
Hij waarschuwde regelmatig voor de normalisering van anti-democratische taal en denkbeelden, zowel in Duitsland als in Nederland. Om het populisme te bestrijden is standvastigheid geboden en moet je niet zelf half meeheulen, zei hij in 2018 in een interview op Duitslandweb. “Je moet attent zijn op de kleine stapjes die democratie en rechtsstaat ondermijnen. Met zwakke knieën red je het niet.”
Frits Boterman is tot het laatste moment actief en op imponerende wijze productief gebleven. Binnenkort verschijnt zijn laatste boek: ‘Het Weimar-experiment. Een politieke en culturele geschiedenis van Duitsland, 1918-1933’. We hadden daarover vorige week nog contact met hem. Dat hij er nu ineens niet meer is, is onvoorstelbaar. We wensen zijn familie en vrienden veel sterkte toe dit grote verlies te dragen.