Wondermiddel onderwijs?
Het Duitse debat over de onderklasse

Achtergrond - 30 november 2006

(30 november 2006) Het debat over de armoede van de onderklasse in Duitsland woedt onverminderd voort. Onderwijs vervult hier een dubbele rol:  als een hoofdoorzaak van geringe sociale mobiliteit én als uitweg uit de malaise.

Kurt Beck wees op een mentaliteitsverandering van veel mensen uit achterstandsmilieus. Probeerde men zich voorheen uit de armoede te ontworstelen om de volgende generatie een betere toekomst te bezorgen, tegenwoordig hebben velen de hoop om op de maatschappelijke ladder te stijgen opgegeven, aldus Beck. Juist daar ligt volgens hem een taak voor de overheid. Voor dat deel van de bevolking dat de samenleving dreigt te ontglippen, is een proactieve houding van de overheid nodig. De inspanningen moeten zich primair richten op kinderen. De spreekvaardigheid en de wil tot presteren van kinderen moet bevorderd worden, zodat kinderen uit sociaal zwakkere gezinnen zowel de kans als de ambitie krijgen hogerop te komen.

Beck zag zich gesteund door een voortijdig naar buiten gebracht onderzoek, uitgevoerd in opdracht van de aan de SPD gelieerde wetenschappelijke Friedrich Ebert Stiftung. De begin dit jaar onder drieduizend kiesgerechtigde Duitsers afgenomen enquête, die aan het onderzoek ten grondslag ligt, had tot doel de hervormingsbereidheid van de Duitsers te onderzoeken. Men wilde bekijken welke waardepatronen er onder de bevolking bestaan en welke ‘politieke karakters’ hieruit gedestilleerd kunnen worden.

In het uiteindelijk ontwikkelde classificatiesysteem is het abgehängtes Prekariat  (achtergebleven precariaat) een van de negen onderscheiden politieke typen. Het precariaat wordt gekenmerkt door een lage sociale afkomst, een vaak negatieve sociale mobiliteit, een lagere of middelbare opleiding, het hoogste werkloosheidsaandeel, grote onzekerheid en een gevoel van in de steek gelaten zijn, een geringe politieke interesse en een grote afstand tot de politiek. In het Oosten van Duitsland omvat het precariaat 25 procent van de bevolking, in het Westen 4 procent.

Huiselijk geweld
In de politieke reacties op de enquête en de uitspraken van Kurt Beck domineren twee oplossingsrichtingen: werk en onderwijs. Mag de sociaal-democratische aandacht voor het defaitisme van mensen met een achterstandspositie nog als opmerkelijk worden bestempeld, omdat de sociaal-democraten daarmee meer dan voorheen een beroep doen op de eigen verantwoordelijkheid van mensen, is de aangedragen oplossing in de vorm van onderwijs dat allerminst.

Net als in het sociaal-democratische discours van de jaren zestig en zeventig, zien de sociaal-democraten het onderwijs ook nu als een belangrijk middel om het ideaal van kansengelijkheid te verwezenlijken. Sinds de PISA-studies hebben uitgewezen dat onderwijskansen in Duitsland in verhouding tot andere Europese landen in sterke mate bepaald worden door sociale afkomst, is dit thema niet meer exclusief voorbehouden aan de sociaal-democraten.

Dat blijkt ook uit de reacties van CDU-politici op het mentaliteitsonderzoek en de uitlatingen van Beck. Minister voor Gezinszaken Ursula von der Leyen uitte haar bezorgdheid over isolatie in laag opgeleide gezinnen in verband met huiselijk geweld. Zij ziet een belangrijke rol voor het onderwijs bij het voorkomen hiervan en kondigde een vroegtijdig signaleringssysteem aan. Bondskanselier Merkel heeft gezegd dat de politiek zich niet mag neerleggen bij een gesegregeerde samenleving en ziet vooral een antwoord in de bevordering van onderwijs en scholing. De politiek moet er volgens haar op toe zien dat kinderen van begin af aan gelijke kansen krijgen, omdat de schoolcarrière bepalend is voor de opleidingskansen en daarmee voor de verdere loopbaan. Concreet pleitte ze voor uitbreiding van het voorschoolse onderwijs en een spreekvaardigheidtest voordat kinderen naar school gaan.

Voorgeprogrammeerd
Ook buiten de politiek wordt onderwijs als een speerpunt gezien in de bevordering van sociale mobiliteit. Wetenschapsexpert Wolf Lepenies gebruikt het begrip Bildungsexistenzminimum om een minimum aan onderwijs aan te duiden zonder welke men niet behoorlijk kan bestaan. Voor hem ligt deze ondergrens bij een diploma van de Hauptschule (vergelijkbaar met het vmbo) of een beroepsopleiding.

Journalisten Nadja Klinger en Jens König hebben in september een boek uitgebracht over de armoedeproblematiek in Duitsland, waarin zij onderwijs presenteren als een van de zeven recepten tegen armoede en het in de rangorde van recepten een prominente plaats toekennen: "armoedebeleid moet vooral onderwijsbeleid zijn en wel vanaf de kleuterschool". Ze noemen het Duitse onderwijssysteem weinig sociaal omdat het sociaal zwakkeren en migrantenkinderen benadeelt. De twee pleiten onder verwijzing naar Lepenies voor een minimum aan scholing. Als deze niet gegarandeerd wordt, zijn armoede en sociale uitsluiting voorgeprogrammeerd. Ook Gerhard Schröder heeft zich in het debat gemengd: "Het houdt me bezig dat de armoede in Duitsland zich ook tijdens mijn regeerperiode vergroot heeft. De uitweg is onderwijs, onderwijs, onderwijs."

Onderwijs als wondermiddel?

Niet iedereen ziet in onderwijs een wondermiddel tegen armoede en segregatie. Zo vindt socioloog Heinz Bude dat de verwachtingen van het onderwijs te hoog gespannen zijn. Hij merkt op dat ook veel van de mensen die geen achterstand in het onderwijs hebben opgelopen, er niet meer automatisch van uit kunnen gaan dat ze in de samenleving mee kunnen doen. Op basis van een telefonische enquête had hij samen met psycholoog Ernst-Dieter Lantermann eerder al de conclusie getrokken dat het gevoel uitgesloten te zijn van de maatschappij niet noodzakelijkerwijs correspondeert met de feitelijke materiële toestand waarin men zich bevindt. Ook in verschillende commentaren wordt gewezen op de grenzen van de maakbaarheid van de sociale mobiliteit en van de rol die onderwijs kan spelen in de verbetering ervan. Wondermiddel of niet, het onderwijs zal in Duitsland voorlopig niet van de politieke agenda verdwijnen.

Maartje Hermsen is promovenda bij het Graduiertenkolleg van het Duitsland Instituut Amsterdam. Zij doet onderzoek naar het naoorlogse geschiedenisonderwijs in Nederland en Duitsland.

Spiegel Online
Partei des gehobenen Proletariats

Klinger, Nadja & Jens König (2006). 'Einfach abgehängt. Ein wahrer Bericht über die nue Armut in Deutschland.'
Berlijn: Rowohlt. ISBN 3871345520. 
De ‘zeven recepten tegen armoede’ vindt u hier in Die Zeit:

Heinz Bude & Ernst-Dieter Lantermann (2006). Soziale Exklusion und Exklusionsempfinden. Zeitschrift für Soziologie und Sozialpsychologie, 58, 233-252.

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger