Gerechtshof in beraad over klacht verkiezingen
Nieuws

door de redactie

Centraal in de procedure van het gerechtshof staat het besluit over de grondwettelijkheid van de vertrouwensvraag die bondskanselier Schröder (SPD) op 1 juli stelde. President Köhler achtte de vertrouwensvraag van Schröder legitiem en ontbond de Bondsdag. De parlementariërs Hoffmann en Schulz dienden de klacht in omdat Schröder op het moment van de vertrouwensvraag een meerderheid in de regering genoot en ongehinderd zijn termijn zou kunnen uitdienen. Er is volgens hen geen sprake van een blokkade of crisis die het ontbinden van de Bondsdag grondwettelijk rechtvaardigt.

Walther Beck (Bündnis 90/Die Grünen) waarschuwt het gerechtshof voor het tegenhouden van de vervroegde verkiezingen, dat volgens hem “het aanzien van de politiek onder de bevolking in gevaar brengt”. Hij gaat er van uit dat het hof bij het besluit rekening houdt met de belangen van alle politieke partijen.

De verdediging tegen de aanklacht zal bondspresident Köhler niet zelf op zich nemen, maar zal worden gevoerd door zijn staatssecretaris Michael Jansen, die bijgestaan wordt door een rechtsgeleerde. Minister van Binnenlandse zaken Otto Schily zal namens de Bondsregering naar Karlsruhe afreizen, waar Schulz en Hoffmann hem persoonlijk hun standpunten zullen verkondigen.

Gisteren besloot de Tweede Senaat van het Bundesverfassungsgericht dat partijen die niet in de Bondsdag vertegenwoordigd zijn, zich niet mogen aansluiten bij de klacht van Hoffmann en Schulz. Volgens het gerechtshof ontbreekt het aan “de noodzakelijke overeenstemming van de gerechtelijke belangen”. Een aantal kleine partijen had geklaagd over de geringe tijd die zij nu krijgen om zich voor te bereiden op de verkiezingen van 18 september.

Het oordeel van het Bundesverfassungsgericht wordt eind augustus of begin september verwacht.