Inleiding
Duits heeft van oudsher een prominente plek op Nederlandse scholen, maar de positie van het vak Duits staat onder druk. Kennis van de Duitse taal is in Nederland niet vanzelfsprekend meer.
Duits in het middelbaar onderwijs
Was Duits voor de Tweede Wereldoorlog nog vaak de belangrijkste vreemde taal op school, na de oorlog is die positie verzwakt door verschillende onderwijshervormingen, van de Mammoetwet (1968) tot de invoering van het vmbo en het studiehuis (eind jaren negentig). Tegelijk werd Engels steeds belangrijker, hetgeen zogenoemd kernvak werd in 2017, samen met Nederlands en wiskunde.
Op het vmbo is de positie van het vak Duits het zwakst. In de onderbouw kunnen scholen kiezen of ze Frans of Duits als tweede vreemde taal aanbieden. Maar dat kan ook Spaans, Turks of Arabisch zijn. Het komt dus voor dat vmbo-scholieren helemaal geen Duitse les meer kunnen volgen op school. In de bovenbouw kiezen scholieren tussen vier sectoren. Slechts in een van de vier sectoren - economie - moet Duits als keuzevak worden aangeboden.
Op de havo en het vwo staat het vak er beter voor. In de onderbouw krijgen de leerlingen in principe Duits in de tweede en derde klas. Steeds meer scholen, met name in de grensstreek, bieden Duits al vanaf de brugklas aan. Maar een school mag ook voor bijvoorbeeld Spaans kiezen in plaats van Duits en heeft dan alleen Frans als buurtaal in het aanbod.
In de bovenbouw verschilt de situatie per schooltype. Op het atheneum moet je eindexamen doen in een 2e moderne vreemde taal. Voor gymnasiasten is dit echter een klassieke taal. Op de havo zijn alleen bij het profiel cultuur & maatschappij Duits of Frans verplicht. Je kunt wel een extra moderne taal als profielkeuzevak kiezen in de profielen cultuur en maatschappij en economie en maatschappij. Maar steeds minder leerlingen kiezen voor het ‘talenprofiel’.
Duits in het mbo
In het middelbaar beroepsonderwijs, vooral in de economische en administratieve opleidingen, namen vreemde talen, in het bijzonder Engels en Duits, voorheen een belangrijke plaats in. Dit veranderde in 1997 met de concentratie van beroepsopleidingen in ROC’s (Regionale Opleidingscentra). Sinds 2012 zijn ingrijpende veranderingen van de kwalificatiedossiers doorgevoerd. Een onbedoeld slachtoffer van deze vernieuwingen was het vak Duits: omdat Engels de verplichte en voor de meeste beroepsrichtingen enige vreemde taal werd, verdween Duits voor veel studenten uit het curriculum.
Na protesten van beleidsmakers en docenten uit het grensgebied bestaat sinds 2013 een sterke lobby voor Duits in het beroepsonderwijs, die ook het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft bereikt. In 2014 hebben zowel het ministerie van OCW als het ministerie van Economische Zaken (EZ) subsidies toegekend die de ontwikkeling van onderwijsmodellen en beroepsgericht lesmateriaal voor keuzedelen Duits mogelijk maken, zodat deze optie voor mbo-studenten behouden blijft. Helaas moeten we constateren dat inmiddels het vak Duits op het mbo weer sterk is uitgehold - door een terugschroeven van het lesaanbod en doordat studentes andere keuzes maken.
Duits op de basisschool
Het is voor basisscholen mogelijk al vanaf groep 1 vreemde talen aan te bieden. Ook mogen basisscholen 15 procent van hun lessen in een andere taal aanbieden. Beide regelingen gelden ook voor Duits, maar de overgrote meerderheid van de scholen kiest voor Engels. Momenteel wordt op 85 basisscholen vroeg vreemdetalenonderwijs Duits gegeven, blijkt uit gegevens van Nuffic. De meeste van deze scholen liggen in de grensstreek; of het betreft vrijescholen.