Energiemaatschappijen
Energievoorziening
RWE, E.on, EnBW en het Zweedse Vattenfall zijn de vier belangrijkste energiemaatschappijen in Duitsland. Zij hebben de Duitse energiemarkt lange tijd beheerst. De beslissing de Duitse kerncentrales te sluiten en de liberalisering van de energiemarkt hebben de positie van de ‘grote vier’ echter aangetast.
De vier grote energieconcerns zijn ook buiten Duitsland actief, waaronder in Nederland. Zo is in 2015 in het Groningse Eemshaven een steenkoolcentrale van RWE in gebruik genomen en E.on bouwt op de Maasvlakte een kolencentrale.
Hoewel een klein aantal grote spelers de Duitse energiemarkt altijd al overheerste, kwam de dominantie van de vier grote concerns pas echt tegen het einde van de jaren 90 tot stand. De Europese energiemarkt werd geliberaliseerd en om in de daardoor ontstane competitie stand te kunnen houden, regende het overnames en fusies op de Duitse energiemarkt. De grote vier hadden op het toppunt meer dan 80 procent van de Duitse stroomproductie in handen. Er was veel kritiek op de macht van de energiemaatschappijen.
Na de liberalisering van de Europese markt mocht de Duitse consument vrij kiezen tussen energieleveranciers. Hierdoor konden kleinere partijen ook een marktaandeel veroveren. Ook werden de energiemaatschappijen door de overheid verplicht vaste prijzen te betalen voor de stroom die Duitse consumenten met hun zonnepanelen opwekten.
Energiewende
Het besluit van de de Bondsregering in 2011 om de Duitse kerncentrales in 2022 definitief te sluiten, was voor de energieconcerns een zware klap. Ze moesten de bedrijfsstructuur veranderen en mensen ontslaan. Om de kosten te dekken dienden de concerns miljardenclaims in bij de bondsregering en eisten ze belastingen die ze over kernenergie hadden betaald terug. Een aantal energieconcerns had daar succes mee.
De Duitse energiereuzen hebben vooral een groot belang in de klassieke, gecentraliseerde stroomproductie met grootschalige centrales en waren lang terughoudend met investeringen in duurzame energiebronnen. Daarin proberen ze sinds de Energiewende, de overstap naar duurzame energie, verandering in te brengen. Zo besloot het Zweedse staatsbedrijf Vattenfal in 2012 bij nieuwe projecten alleen nog maar in duurzame energie te investeren. RWE, E.ON en EnBW kampen sinds de Atomausstieg met hoge schulden en hebben meer moeite met investeringen in duurzame energie.