Einddoel EU en uitbreiding
‘Ostpolitik’ en uitbreiding EG onder Brandt: 1969-1974
Tijdens het kanselierschap van Brandt werkten de Europese lidstaten op verschillende beleidsterreinen en in verschillende Europese Gemeenschappen samen. De Franse president Pompidou stelde tijdens een top in Parijs in 1972 voor om de verschillende Gemeenschappen in de toekomst onder één dak te brengen. Het geheel van samenwerkingsverbanden moest worden omgezet in een Europese Unie.
Een ontmoeting tussen Brandt en Jacques Delors, de voorzitter van de Europese Commissie, in 1989.
De structuur van een toekomstige Europese Unie bleef in eerste instantie onduidelijk. De regeringsleiders formuleerden wel belangrijke politieke waarden als democratie, vrijheid van meningsuiting, vrij verkeer van personen en vrije verkiezingen. De nadruk op deze burgerrechten was een succes voor Brandt, die zich sterk maakte voor de deelname van burgers aan het Europese project. Volgens de regeringsleiders moest Europa een politieke eenheid in plaats van alleen een economische samenwerkingsvorm worden. Met het mislukken van de EMU kwam echter ook van de Unie en het samenvoegen van de Gemeenschappen weinig terecht.
Wat begin jaren zeventig wel lukte was een uitbreiding van de EG met een aantal nieuwe lidstaten. Brandt was een groot voorstander van een uitbreiding omdat dat de politieke en economische positie van de EG kon versterken. Eerder had Frankrijk de toetreding van Groot-Brittannië verhinderd maar nu stemde de Franse president Pompidou wel toe. Hij hoopte dat Groot-Brittannië een tegenwicht kon bieden aan de sterke economische positie van Duitsland. In 1973 voegden Groot-Brittannië, Denemarken en Ierland zich bij de EG.