Economische en monetaire unie
‘Ostpolitik’ en uitbreiding EG onder Brandt: 1969-1974
Eén van de belangrijkste Europese thema’s in de jaren zeventig was een stabiel valutagebied in de EEG. Kanselier Brandt was groot voorstander van monetaire samenwerking en toonde zich bereid om financiële offers te brengen. De eerste stappen richting een economische en monetaire unie verliepen anders dan hij had gehoopt.
Tijdens de ambtstermijn van Brandt kwam er geen monetaire unie.
Na de Tweede Wereldoorlog koppelden veel landen de waarde van hun nationale valuta aan de dollar, het systeem van Bretton-Woods. Het systeem was gebaseerd op vertrouwen in de dollar en het Amerikaanse monetair beleid. Het nadeel was dat landen hun wisselkoers niet konden aanpassen, als bijvoorbeeld hun economie extra hard groeide ten opzichte van andere landen. Dat leidde tot spanningen op de valutamarkt. Als reactie op deze groeiende onzekerheid en als logisch gevolg van een gemeenschappelijke markt besloten de Europese lidstaten in 1969, mede op voorspraak van Willy Brandt, een economische en monetaire unie te vormen.
De onderhandelingen over een monetaire unie werden gekenmerkt door discussies tussen economen, voornamelijk Duitsers, en monetaristen, vooral Fransen. Economen zagen een gemeenschappelijke munt als laatste stadium van een harmonisering van het economisch beleid van de verschillende lidstaten. De munt was de kroon op het werk. Monetaristen dachten dat een gemeenschappelijke munt juist een harmonisering van het beleid zou uitlokken. De munt functioneerde dan als locomotief voor integratie. Het Werner-plan uit 1970 was een compromis tussen beide kampen waarbij de gemeenschappelijke munt stapsgewijs werd ingevoerd.
Begin jaren zeventig verscherpte de crisis op de valutamarkt zich. Verschillende landen, waaronder Duitsland, konden of wilden zich niet houden aan het Werner-plan. Om hun economische stabiliteit te behouden en prijsstijgingen tegen te gaan lieten verschillende landen de vaste wisselkoers los. In 1973 stortte het systeem van Bretton-Woods ineen. De Europese lidstaten kregen te maken met een recessie, inflatie, stijgende werkloosheid en een oliecrisis. Bij de lidstaten ontbrak de wil om hun economisch beleid te harmoniseren, waardoor een economische en monetaire unie tijdens het kanselierschap van Brandt uit het zicht raakte.