Het wonder Bondsrepubliek
Zestig jaar Duitse geschiedenis in 20 portretten
Boeken - 22 oktober 2009
Konrad Adenauer en Willy Brandt, maar ook Günter Grass, Peter Sloterdijk en Rainer Werner Fassbinder: allemaal hebben ze een gezichtsbepalende rol gespeeld in de Bondsrepubliek. De nieuwe bundel ‘Het wonder Bondsrepubliek’ biedt een terugblik op zestig jaar Duitse geschiedenis aan de hand van leven en werk van twintig prominente Duitsers. Een voorpublicatie.
Ulrike Meinhof (1934-1976) wordt vaak als de moeder van het Duitse terrorisme beschouwd, zoals zich dat in de Rote Armee Fraktion (RAF) en aanverwante groepen vanaf 1970 tot in de jaren negentig manifesteerde, schrijft historicus Beatrice de Graaf van het Centrum voor Terrorisme en Contraterrorisme.
Een cruciale periode in het leven van Meinhof waren haar jaren als redacteur bij het linkse blad konkret, van 1959 tot 1967. De Graaf schrijft daarover:
Ze zette alle kaarten op haar communistische netwerk en medewerking bij konkret. Ze begon een hartstochtelijke affaire met hoofdredacteur Röhl. Daarnaast was ze promovenda aan de universiteit van Hamburg, had een riante studiebeurs en verdiende een aardig honorarium bij konkret.
Ze genoot ervan. Ze haalde een hele serie bekende schrijvers en filosofen, zoals Hans Magnus Enzensberger, Simone de Beauvoir, Françoise Sagan en Pablo Neruda, over om stukken te schrijven. Ze interviewde bekende en onbekende, binnenlandse en buitenlandse intellectuelen.
Konkret trok ten strijde tegen voormalige nazi’s en nieuwe fascisten en ontmaskerde (met hulp van de DDR) zelfs enkele oorlogsmisdadigers. In 1960 brak Meinhof haar promotie af en werd hoofdredacteur bij konkret. Een jaar later trouwde ze met Röhl.
Goede huisvrouw
Meinhof hield op dat moment al verschillende ballen in de lucht. Ze voerde campagne voor de nieuwe antioorlogspartij, de Deutsche Friedensunion (dfu). Ze organiseerde de redactie en schreef provocerende artikelen. In mei 1961 opende ze onder de titel ‘Hitler in Euch’ de aanval op minister van Defensie en CSU-voorzitter Franz Josef Strauß: “Net zoals we onze ouders naar Hitler vragen, zo zullen wij eens naar mijnheer Strauß worden gevraagd.”
Een aanklacht van Strauß wist ze met behulp van advocaat Gustav Heinemann (de latere Bondspresident) af te weren. Meinhofs radicale politiek leed echter keer op keer schipbreuk. De dfu kwam niet van de grond en werd bij de verkiezingen weggevaagd. Maar ze hield vol. Ze riep de jongeren op om aan de antiatoommarsen mee te doen en opende de strijd tegen de in 1960 aangekondigde Notstandsgesetze.
In al haar vrijgevochtenheid voelde ze echter ook de behoefte om zich als een goede huisvrouw en echtgenote te gedragen. Ze naaide gordijnen en leerde koken; Klaus hield immers van Duitse vleesgerechten. In september 1962 werd ze in het ziekenhuis in Hamburg opgenomen. Ze was negen maanden zwanger en had enorme hoofdpijn. De artsen stelden een goedaardige tumor in haar hersens vast. Op 21 september werd haar baby met een keizersnee gehaald. Het bleken er twee te zijn, een tweeling, Ingeborg Bettina en Ingeborg Regine. De tumor kon pas na een paar weken verwijderd worden.
Communistische connectie
Meinhof typte in het kraambed echter al snel weer ijverig verder op de typemachine die haar man had meegebracht. In de tussentijd brak konkret met de KPD. De partij maakte zich in 1963-64 grote zorgen over de enorme kosten die konkret maakte. Röhl kocht nieuwe auto’s, typemachines, declareerde luxe reizen – alles op de rekening van de kameraden. Die zetten hem vervolgens onder grote druk om af te treden als uitgever.
De andere auteurs, inclusief Meinhof, accepteerden dat niet. Meinhof en Röhl legden hun partijlidmaatschap neer. De KPD draaide de geldkraan dicht. Konkret stond er nu alleen voor. ‘Weer een illusie armer,’ zou Meinhof gezucht hebben. Deze ontwikkeling bleef voor het lezerspubliek overigens verborgen. Dat had sowieso geen weet van de communistische connectie van konkret.
Meinhofs radio-uitzendingen waren inmiddels heel populair. Ze was provocerend, stilistisch scherp en sneed nieuwe, originele thema’s aan, die allemaal van haar politieke en sociale bevlogenheid getuigden. Ze schreef over arbeidsongevallen, over de banden van de katholieke kerk met het nationaal-socialistische regime en over weeskinderen.
Tussendoor klaagde Franz Josef Strauß haar opnieuw aan, omdat ze hem in konkret eind 1964 (na de Spiegelaffaire) de ‘infaamste Duitse politicus’ had genoemd. Dit keer won Strauß wel. In München werd ze door een conservatieve rechter tot een boete van zeshonderd mark en een rectificatie veroordeeld.
Compromisloos
In Hamburg straalde haar ster steeds feller. Ze werd op alle feestjes van de Hamburgse burgerij uitgenodigd, bezocht happenings, dansfeesten en vernissages. Met Röhl hield ze vakantie op het Noord-Duitse eiland Sylt, het Monaco van de Bondsrepubliek.
Een tijdlang genoot Meinhof van haar drukke bestaan te midden van de progressieve en liberale burgers, journalisten en mediamagnaten. Ze ontdekte echter ook dat de Hamburgse Partyrepublik uiteindelijk niet progressiever was dan de SPD en de FDP.
Haar huwelijk begon in deze periode eveneens barsten te vertonen. Röhl werd steeds jaloerser op zijn succesvolle, charmante vrouw en had voortdurend affaires. Om de kinderen bekommerde hij zich al helemaal niet. Meinhof, die in haar intellectuele werk steeds radicaler en compromislozer werd, voelde zich steeds ongemakkelijker in haar sociale en privéleven.
Franz-Josef Strauss
De lange politieke loopbaan van de Beierse Franz Josef Strauß (1915-1988) was getekend door een aaneenschakeling van conflicten en schandalen. Hij vestigde een reputatie van corruptie, drankzucht, ambtsmisbruik en onbehouwen gedrag, schrijft historicus Willem Melching.
Strauss wist in zijn publieke functies bij herhaling geen onderscheid te maken tussen zijn privébelangen en het staatsbelang. Hij omringde zich met vrienden en vriendinnen van twijfelachtig allooi en was ondanks zijn hoge intelligentie niet opgewassen tegen verleidingen en kritiek. Bovendien leek hij aan een zekere drang tot zelfvernietiging te lijden. (...)
Zoals Willy Brandt het ooit fijntjes uitdrukte: “Hij is weliswaar een van de grootste talenten in de politiek, maar wel iemand die telkens met zijn kont of mond stukmaakt wat hij met zijn handen heeft opgebouwd.” (...)
Aneenschakeling van beledigingen
Zo raakte Strauss in politieke problemen toen redevoeringen, gehouden in besloten kring, via Der Spiegel uitlekten. Een hoogtepunt of wellicht een dieptepunt was zijn fameuze Wienerwaldrede van 24 november 1976. De rede dankt zijn naam aan het gelijknamige gebraden-hanen-restaurant van zijn boezemvriend Friedrich Jahn.
De rede was een aaneenschakeling van beledigingen, vriend noch vijand werden ontzien: ‘Die politischen Pygmäen der CDU, diese Zwerge im Westentaschformat, diese Reclam-Ausgabe von Politkern’. Strauß was heel duidelijk over zijn politieke vrienden: politieke dwergen van vestzakformaat. Ook over Helmut Kohl had hij een duidelijke mening. Hij wist zeker dat het met de CDU-voorman nooit iets zou worden.
Kohl, aldus Strauß, zal nooit kanselier worden. “Hij is totaal incompetent, zijn karakter, zijn intelligentie en zijn beleid schieten totaal tekort.” Strauß vergiste zich zelden, maar in het geval van Kohl liet zijn instinct hem wel jammerlijk in de steek. In 1982 wist Kohl de regering-Schmidt ten val te brengen. Hij zou daarna onafgebroken regeren tot en met 1998, en was daarmee de langst regerende kanselier uit de Duitse geschiedenis. In de turbulente fase van de Duitse eenwording toonde hij zich bovendien een zeer bekwaam crisismanager.
Fossiel
In 1980 kreeg Strauß, inmiddels vijfenzestig jaar en sinds 1978 minister-president van Beieren, een laatste kans om een gooi te doen naar het kanselierschap. De grootste regeringspartij, de SPD, was intern verdeeld over de plaatsing van kruisraketten en over het economisch beleid van de sociaaldemocraat Helmut Schmidt.
Strauss voerde een harde campagne waarmee hij echter delen van het electoraat in het noorden van zich vervreemdde. Zelfs in het buitenland trok de gepolariseerde campagne de aandacht. Zo schreef de Nederlandse journalist Martin van Amerongen in het verkiezingsjaar 1980 een lange serie kritische artikelen over Strauß in Vrij Nederland.
Strauss boekte een mager resultaat, onmiskenbaar was een deel van de CDU-stemmers niet bereid hun stem aan de man uit Beieren te geven. Hij vertrok voorgoed naar Beieren, waar hij tot zijn dood in 1988 minister-president zou zijn. In Beieren kwam Strauß tot rust. Hij stond bij Bondsdagverkiezingen nog wel op de lijst van de CSU, maar nam zijn plaats niet meer in. Ook weigerde hij na – al dan niet gespeelde – aarzeling enkele malen een ministerspost.
Dat zijn tijd voorbij was, werd niet erg subtiel onder woorden gebracht door een andere hoogbegaafde slagerszoon, Joschka Fischer: “Strauß is toch allang een fossiel. Met fossielen ga ik niet in discussie.”
Afbeelding:
Strauss: dpa/picture-alliance
Reacties
Geen reacties aanwezig