Hoe het linkse terrorisme ontstond
Gerd Koenens reis naar de RAF
Boeken - 21 januari 2004
Hoewel over de linkse terroristen van de Rote Armee Fraktion al heel wat is geschreven, springt het nieuwste boek van Gerd Koenen (1944) er toch uit. In 'Vesper, Ensslin, Baader. Urszenen des deutschen Terrorismus' heeft de onafhankelijke historicus Koenen, zelf oud-trotskist en '68-er', een origineel perspectief gevonden om de geschiedenis van de RAF opnieuw te belichten.
Vesper, door Ensslin in de steek gelaten, ging zijn eigen weg. Hij nam zich voor de grote roman van zijn generatie te schrijven. Daarin wilde hij definitief afrekenen met de terreur van zijn nationaal-socialistische vader. Het resultaat was een gemengd politiek, dichterlijk en biografisch geschrift, deels boutade tegen de burgers die het onderdrukkende systeem in stand hielden, deels verslag van politieke, erotische en narcotische ervaringen. De werktitel was aanvankelijk 'Haat', later werd het 'De reis'. Tijdens het schrijven van deze roman ging Vesper langzaam te gronde. Koenen vertelt het niet zonder mededogen en citeert veel uit brieven die dat duidelijk maken, bijvoorbeeld uit de pijnlijke correspondentie met Ensslin, op dat moment in gevangenschap, over de voogdij over Felix. Hij leek te zoeken naar herstel van de relatie met Ensslin en wilde net als zij en Baader terrorist zijn. Terwijl zij in de illegaliteit onderdoken en in een PLO-kamp in Jordanië guerrillalessen volgden, koos hij voor nog maar een LSD-trip. Vesper onderging psychiatrische verpleging en pleegde tenslotte in het voorjaar van 1971, kort voor zijn ontslag uit het Hamburgse verpleeghuis, zelfmoord.
Teruggehaald uit de vergetelheid
Hij raakte al snel enigszins vergeten. Na de zelfmoord van het prominente RAF-lid Ulrike Meinhof in 1976 besloot de uitgever Jörg Schröder het onafgemaakte 'Die Reise' toch nog uit te geven. Aanvankelijk werd het niet opgemerkt, maar de collectieve zelfmoord van Baader en Ensslin (en een ander RAF-lid, Jan Carl Raspe) in oktober 1977 bezorgde Vespers boek een cultstatus.
Dat Koenen het boek nu centraal stelt in een boek over het linkse terrorisme in Duitsland, is verrassend, maar grotendeels effectief. Zijn boek kan niet alle vragen oplossen. Vooral Andreas Baader, aan wie Koenen een uitgesproken hekel lijkt te hebben, wordt nogal schematisch neergezet als de klassieke rebel without a cause. Interessant en nieuw is echter de aandacht voor de zeer innige relatie van Vesper en Ensslin. Belangrijk is de aandacht die de vermenging van het persoonlijke en het politieke daardoor krijgt. Uitdagend is Koenens felle kritiek op de linkse terroristen. Hij wijst met recht op het verband tussen hen en het antisemitisme: de eerste aanslag in West-Berlijn was een mislukte aanslag op de joodse gemeente aldaar. Ook vergelijkt hij het morele gelijk van waaruit de terroristen hun acties rechtvaardigen, met de machtigingswet waarmee Hitler zijn dictatuur legitimeerde. Het mag duidelijk zijn: Koenen gaat het debat niet uit de weg.
Jacco Pekelder is onderzoekscoördinator bij het Duitsland Instituut Amsterdam.
- Gerd Koenen: Vesper, Ensslin, Baader. Urszenen des deutschen Terrorismus; Kiepenheuer und Witsch Verlag; Keulen 2003; ISBN 3462033131; 256 pagina's; 22,90 euro
Het Duitsland Instituut organiseert op 6 februari om 15.00 uur een lezing van Gerd Koenen in Amsterdam. Klik hier voor meer informatie.
Reacties
Geen reacties aanwezig