'Sascha Anderson' door Sascha Anderson

Boeken - 2 oktober 2002

Dit voorjaar verscheen de autobiografie van de Oost-Duitse schrijver Sascha Anderson, die bekendheid verwierf als één van de belangrijkste gangmakers van de literaire beweging Prenzlauer Berg, vernoemd naar de gelijknamige Berlijnse wijk. Wie ook maar iets van Oost-Duitse literatuur weet, zal enigszins verbaasd zijn geweest over de aankondiging van deze publicatie. De naam Anderson is namelijk verbonden met één van de meest gevoelige punten van de literatuur uit de DDR: de verbanden tussen literatuur en Staatssicherheitsdienst (Stasi) geheime dienst van de DDR.

Toen Wolf Biermann in 1991 tijdens een toespraak de "unbegabte Schwätzer Sascha Arschloch" ervan beschuldigde voor de Stasi te hebben gewerkt, opende hij een nieuw hoofdstuk in het debat over de DDR-literatuur. De discussie die na de politieke Wende in 1989 was ontstaan draaide om de vraag, welke waarde de literatuur uit de DDR eigenlijk had. Biermann steunde zijn - toen nog als absurd beschouwde - verdenking dat Sascha Anderson in dienst was geweest van de Stasi op onderzoek van zijn vriend Jürgen Fuchs. Fuchs op zijn beurt deed korte tijd later verslag in een reeks artikelen in Der Spiegel. Vervolgens werden steeds meer gevallen bekend van schrijvers die, meestal als zogenaamde IM (Inoffizielle Mitarbeiter), met de Stasi hadden samengewerkt.

Deze onthullingen waren olie op het vuur in het publieke debat. Samenwerken met de Stasi, ook al was het onder de druk van de politieke omstandigheden, werd door met name West-Duitsers als een uiterst zwaar, moreel verzaken beschouwd. Oost-Duitsers zagen het over het algemeen wat gedifferentieerder, maar de teneur was daar van gelijke strekking.

Het debat werd nog heftiger toen naar buiten kwam dat ook schrijvers als Heiner Müller en Christa Wolf, de boegbeelden van de autonome en 'moreel integere' literatuur uit de DDR, niet uitsluitend slachtoffers van de Stasi bleken te zijn. Overigens kwam snel naar voren dat de verdachtmakingen in deze gevallen overdreven waren. Tegelijkertijd werd hierdoor wel duidelijk dat het in de DDR voor schrijvers uitermate moeilijk was geweest zich aan de invloed van de veiligheidsdienst te onttrekken.

Anders dan Rainer Schedlinksi, de tweede IM in de Prenzlauer Berg-groep, heeft Anderson aanvankelijk zijn betrokkenheid bij de Stasi ontkend of gebagatelliseerd. Men kon daardoor de indruk krijgen dat hij zich niet bewust was van de consequenties van zijn infiltratie. Anderson, geboren in 1953, groeide op tussen Dresden en Weimar, in een omgeving waarin kunst en cultuur bij het dagelijks leven hoorden. Zijn vader was toneelspeler in Dresden en in het huis van zijn Joods-Russische grootouders aan het Frauenplan in Weimar - een naam die onherroepelijk met Goethe is verbonden - heerste de liberale een gecultiveerde geest van de welgestelde bourgeoisie. Anderson, toen nog Alexander, hecht in zijn boek grote betekenis aan deze feiten. Het versterkt de indruk dat de plaats en het gezelschap dat hij daar ontmoette belangrijk voor hem waren. Des te opvallender is de merkwaardige verstrengeling van kunst, cultuur en staatsdienst die ermee gepaard gaat: Anderson kwam er in aanraking met het beste (en door het officiële regime meestal wel verfoeide) wat de Russische cultuur van de afgelopen eeuw te bieden heeft.

Hij leerde daar echter ook Kolja kennen, een officier van de KGB, met wie hij een vriendschap onderhield waarin hij Kolja vrij snel als zijn meerdere beschouwde. Anderson wekt hierdoor de suggestie dat de persoonlijke gebondenheid aan een autoriteit uit het staatsapparaat - hij spreekt van vader-zoon-relaties - al in zijn opvoeding zat.

De motivatie om voor de Oost-Duitse Stasi te werken kwam echter ergens anders vandaan. Het was simpelweg zo dat hij géén reden had het niet te doen - tenminste als je Anderson wilt geloven. Tegen de tijd dat hij werd benaderd was hij al veroordeeld voor 'weerstand tegen de staatsmacht' en het verspreiden van 'ongeoorloofd drukwerk'. Hij had niets te verliezen, zo redeneert hij. In zijn perspectief deed je dit soort werk 'omdat het erbij hoorde'. Op dit punt wordt de onderliggende thematiek van het boek zichtbaar: de vraag naar de eigenwaarde en het zelfrespect dat ieder individu nodig heeft om onafhankelijk te kunnen zijn. Bij Anderson kwam blijkbaar geen weerstand op - niet in morele zin of alleen voor zover het naar de kunst kon worden vertaald en in kunst kon worden uitgeleefd.

Hoe moet je echter bij deze achtergrond zijn in het boek geformuleerde pleidooi voor de autonomie van de kunsten opvatten? Is dit boek, dat 'Sascha Anderson' heet eigenlijk een biografie of moeten wij het als roman lezen? De titel laat dat in het midden. De covertekst zegt daarover:

"Sascha Anderson ist keine Autobiografie im üblichen Sinne und kein Buch der Rechtfertigung, es erzählt von der falschen Haltung im richtigen Schreiben. Der poetische Rang von Literatur erweist sich nicht an der Moral."

Het gaat dus om fictie - het eigen leven als verhaal, als fictioneel ontwerp zoals bijvoorbeeld ook Philip Roth dat in zijn autobiografie deed. De auteur wordt object van zijn eigen verhaal en kan daar dus makkelijk in gaan schuilen. Het idee is niet nieuw. Het volgt een algemene trend in het realistisch vertellen, dat ook bij andere auteurs is terug te vinden - bijvoorbeeld in de hoofdpersoon Michel in Michel Houllebecqs laatste roman 'Plateforme'. Deze intentie is bij Anderson zeker aanwezig, maar is weinig overtuigend. Daarvoor is zijn streven te sterk ons, de lezers, "den Kübel [s]einer Verhältnisse vor die Füße zu kippen", d.w.z. dat hij duidelijk wil maken dat de omstandigheden waarin hij is opgegroeid bepalend waren voor zijn latere keuzes. Daarnaast wil hij zijn schuld bekennen, de morele en geheel aliteraire schuld.

Andersons ik-verteller is geen fictieve, maar een historische persoon, die naar een reden voor zijn bestaan zocht en deze aan de lezer wil overbrengen. Anderson doet dat trouwens niet overdreven - het is geen pathetisch mea culpa. Hij probeert deze schuld de relateren aan de maatschappelijke omstandigheden, maar de ambitie is daarom niet minder:
"In der verdrängten Schule meiner Kindheit hatte ich gelernt, zwischen den Fronten zu leben und mich schuldig zu fühlen, hasste aber, schuldig oder unschuldig, Schuldgefühle und häufte sie aus wie Schulden, immer bereit, sie bei nächster Gelegenheit abzuzahlen, am besten in Form übersichtlicher Verrechnungen: Einmal schuldig minus einmal unschuldig (oder umgekehrt) gleich Null."
Een mens is een mens, ook al heet hij Sascha Anderson en weet hij met veel woorden en nuances over zijn 'niet-ik' te praten. En zo wordt zijn verhaal op het einde, ondanks al de aan het begin bezworen beschermheiligen van het eigen gilde (van Goethe en Schiller via Novalis en Hölderlin tot Bertolt Brecht en Heiner Müller), minder literair en eerder een levensverhaal uit de DDR. Misschien geheel onbedoeld zet Andersons sterk aan tot nadenken over de eigenwaarde en integriteit van het individu.

Yvonne Delhey is germaniste.

  • Sascha Anderson: Sascha Anderson. Dumont Verlag, Köln 2002. 303 blz. Prijs 19,90 Euro. ISBN 3832159045.

 

Verdere literatuur:

  • Jürgen Fuchs: Landschaften der Lüge. In: Der Spiegel. Nr. 47-51. 1991.
  • P. Böthig en K. Michael (eds.): MachtSpiele. Literatur und Staatssicherheit im Fokus Prenzlauer Berg. 1993. Hier zijn de IM-activiteiten van Sascha Anderson en Rainer Schedlinski exemplarisch gedocumenteerd.
  • Meer literatuurverwijzingen bij: Wolfgang Emmerich: Kleine Literaturgeschichte der DDR. Erweiterte Neuausgabe. 1996. (blz. 610, trefwoord Literatur und Staatssicherheit')

Perlentaucher: recensies
'Sascha Anderson spricht über sein Arschlochtum'
Dumont: informatie over Anderson

Tip
Sascha Anderson is op 4 oktober 2002 aanwezig op het congres 'Veelbewogen schrijvers' in Felix Meritis in Amsterdam. Het congres wordt georganiseerd door het Duitsland Instituut Amsterdam i.s.m. het Goethe-Institut Internationes Amsterdam.

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger