Stand van zaken Curriculum.nu

Onderwijs - 26 februari 2020 - Auteurs: Trixie Hölsgens, Synke Hotje

Het was al in oktober dat de leden van Curriculum.nu hun voorstellen voor de herziening van het schoolcurriculum overhandigden aan onderwijsminister Arie Slob. Dit houdt in: zogenoemde ‘bouwstenen’ voor het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs, aangevuld met aanbevelingen voor de bovenbouw van het vmbo, havo en vwo, uitgewerkt voor negen ‘leergebieden’. Wat gebeurt hier nu mee? En hoe worden de losse brokstukken omgevormd tot kerndoelen en eindtermen?

Op 9 december jl. volgde de reactie van het kabinet. Opmerkelijk is de volgende inschatting van de minister: “Voor het eerst stonden leraren en schoolleiders bij een landelijke curriculumontwikkeling aan het roer, een proces dat door een brede vertegenwoordiging uit het onderwijs is aangestuurd.” Of je dit zo kunt stellen, is de vraag. Wel zijn docenten en schoolleiders ingezet, en ‘feedback-loops’ georganiseerd. Maar het veld schijnt voornamelijk negatief te reageren, of houdt zich helemaal niet bezig met de zoveelste onderwijs-vernieuwing. In het bijzonder de docenten die lesgeven in het vmbo (60% van de leerlingen), herkennen zich niet in de plannen.

Vak Duits

Het is nu aan de Tweede Kamer om een besluit te nemen over de bouwstenen en hoe er vervolg aan kan worden gegeven. Daarover zijn inmiddels twee hoorzittingen vanuit de Onderwijscommissie van de Tweede Kamer belegd, op 20 en 27 januari jl. Genodigden zijn individueel bevraagd, en konden hun – soms stevige - kritiek uiten. Als we naar het schoolvak Duits kijken, is hier vooral interessant de input door de voorzitter van Levende Talen. Judith Richters, vertegenwoordiger van alle talen, sprak echter voornamelijk over Nederlands en Engels; de talen Duits en Frans werden niet genoemd.

Gelukkig was als docent Duits ook Martin Ringenaldus uitgenodigd, die zich eerder in zijn blogs kritisch had uitgelaten over het huidige eindexamen. Hij mocht op de vraag ingaan waarom Duits minder aantrekkelijk zou zijn voor leerlingen. Alleen, deze veronderstelling klopt niet, zoals blijkt uit ons Belevingsonderzoek Duits (2017). En weerspiegelt misschien eerder een ambtelijke, Randstedelijke blik op het vak. Leerlingen zijn niet negatief bevooroordeeld over het vak Duits. De docent wordt daarnaast duidelijk positief gewaardeerd door de leerling.

Ringenaldus benadrukte dat de voorstellen van het Ontwikkelteam Engels/mvt niet van toepassing zijn op andere vakken dan het Engels, sowieso omdat hier geredeneerd wordt vanuit een start met de vreemde taal in het basisonderwijs. Ook zette hij in op het ERK als leidraad voor het examen. Hiermee is hij trouwens niet eens zo ver verwijderd van het Ontwikkelteam dat eveneens het ERK omarmt, maar nog niet toekwam aan het stukje taalverwerving – naast alle aardige bijzaken als meertaligheid en plezier in taal.

Ook ondervraagd werd docente Frans Charlotte Goulmy. Zij lijdt duidelijk onder de achteruitgang van het talenonderwijs Duits en Frans in Nederland en is ongelukkig over het schrappen van lesuren sinds Engels kernvak is geworden. Ook vindt zij het een slechte zaak dat de buurtalen nauwelijks genoemd zijn in de stukken van het Ontwikkelteam Engels/mvt; dit geeft natuurlijk een bepaald signaal af. Haar vrees is dat deze talen uit het lesaanbod verdwijnen als ze niet meer automatisch inhoud van het schoolkanon zijn.

Waar gaat het om?

Nu is er helemaal geen sprake van dat de wet gewijzigd gaat worden. Dat betekent, op het vmbo blijft naast Engels minimaal één moderne vreemde taal verplicht in de onderbouw en op havo/vwo minimaal twee, dit conform de artikelen 21 en 22 van het Inrichtingsbesluit W.V.O. Het gevaar schuilt echter in de vrije ruimte de scholen gaan krijgen (70/30%). Wie zet dan nog in op extra talen die niet hip zijn voor ouders en aankomende middelbare scholieren? En waarom is het zo moeilijk om de meerwaarde van vooral de beheersing van het Duits onder ogen te zien en te benoemen? Als we het dan toch hebben over wat kinderen op school moeten leren. Zelf geven leerlingen meestal aan dat zij dingen op school willen leren die voor hun loopbaan relevant zijn. En daar hoort veelal voor een Nederlandse werknemer Duits bij, niet alleen in de grensstreek.

Als DIA vinden wij dat het Ontwikkelteam Engels/mvt hier kansen liet liggen. Voor het vervolgtraject van de curriculumherziening pleiten wij voor vastlegging van volgende punten.

1. Leerlingen worden in staat gesteld twee vreemde talen te leren naast de eigen thuistaal (en eventueel Nederlands).
2.  Scholen richten hun lesaanbod dusdanig in dat leerlingen gestimuleerd worden twee moderne vreemde talen in de bovenbouw te leren.
3.  De Nederlandse overheid dient het belang van Duits en het buurtaalonderwijs duidelijk te communiceren aan haar burgers.
4. Voor de buurtalen Duits en Frans moet er een apart voorstel komen om de doorlopende leerlijnen te garanderen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor Nederland en de Nederlandse leerling is de Duitse taal op politiek, maatschappelijk en economisch vlak van een te groot van belang om daar geen bijzondere aandacht aan te schenken. Het schoolvak Duits staat echter nu al onder druk door het alsmaar groeiende tekort aan docenten. Als gevolg van de grote vrijheid voor scholen in de opzet van het nieuwe curriculum komt het vak mogelijk verder in de knel. De schoolleiding kan dan immers om praktische redenen besluiten geen Duits meer aan te bieden. Daarom is het essentieel dat de buurtalen (Duits en Frans) een bijzondere status innemen in de nieuwe curriculumbeschrijving.

Tweede Kamer debat

Op 5 maart wordt het spannend. Dan bespreekt de Tweede Kamer de voorstellen van Curriculum.nu. Wat kunnen we hopen? Voor de buurtalen zal toch een apart plan gemaakt moeten worden. Als we kijken naar de vakinhoudelijke implicaties, dan zit hier wel veel moois en zinvols in. Denk aan de keuze voor het ERK, aan internationalisering en aan Landeskunde.

Als de uitkomst is dat de weging van de taalvaardigheden evenredig wordt, dan zou dat een enorme boost kunnen geven aan ons talenonderwijs. Naast leesvaardigheid zou ook luistervaardigheid opgenomen kunnen worden in het Centraal Eindexamen. De inrichting van het talenonderwijs zou hoe dan ook anders georganiseerd moeten worden. En dat is helemaal geen slecht nieuws voor de aantrekkelijkheid van het vak.

 

Artikelen in de Onderwijsblog zijn op persoonlijke titel geschreven.

 

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger