'Duitsland wil zo graag aardig gevonden worden'
Debat: Is Duitsland eindelijk een normaal land geworden?
Achtergrond - 7 juni 2010
Duitsers zijn prestatiegericht, goed op de hoogte en geremd. Nederlanders hebben zo'n 'Hopla,-hier-ben-ik-houding'. Hoe Duitsers en Nederlanders naar elkaar kijken was onderwerp van debat vrijdag in het museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam.
Het museum Boijmans van Beuningen organiseerde een 'Duitslanddebat' in het kader van de tentoonstelling Nationalgalerie van Thomas Demand.
Duitsers willen zo graag aardig gevonden worden, het viel NOS-correspondent Margriet Brandsma ook weer op toen de Duitse Lena het Songfestival won, vorig weekend. Boulevardkrant Bild had op de voorpagina de vlaggen van de landen die Duitsland 12 punten hadden gegeven. “Dat vonden ze geweldig. Duitsland kreeg lange tijd van een aantal landen altijd nul punten.” Ze merkte het ook toen Duitsland de hoofdstad verplaatste van Bonn naar Berlijn. “Die bezorgdheid, vooral over hoe het buitenland tegen Berlijn als hoofdstad aankeek.”
Anti-Duitse etiquette
De tijden dat je gewoon anti-Duits was, omdat iedereen dat was, zijn voorbij. “Het automatisme dat je als goede Nederlander niet van Duitsers houdt is doorbroken”, merkt ook journalist Kerstin Schweighöfer, twintig jaar in Nederland en correspondent voor Duitse media. Volgens emeritus-hoogleraar Hermann von der Dunk (1928) is de inhoud van het anti-Duitse sentiment veranderd. Het was tot lang na de oorlog een visitekaartje voor onderling gebruik. "Door te zeggen dat je anti-Duits was, plaatste je je in de lijn van wat goed was. Je hoorde anti-Duits te zijn, niet eens tegenover de Duitsers maar tegenover elkaar.”
Een normaal land?
Dat zwarte plaatje waar wij mooi wit naast lijken, verdwijnt. Duitsland wordt een 'normaal' land, al merkt Von der Dunk op dat het veelzeggend is dat alleen over Duitsland in de media wordt gesteld dat het 'een normaal land is'. Schweighöfer: “De Volkskrant had op een gegeven moment een hele pagina met de titel: Waarom in Duitsland alles beter is. Ik wist niet wat ik meemaakte.”
Volgens Schweighöfer is er – sinds een studie van Instituut Clingendael over het Duitslandbeeld in 1993- meer moeite gedaan om het negatieve beeld over Duitsland bij te stellen. “In de geschiedenisles ging het eerst tot Hitler en dan: afgelopen. Nu wordt ook de periode van Duitsland als democratie behandeld.”
Dat het beeld langzaam wordt bijgesteld komt volgens Von der Dunk ook omdat Duitsland zijn verleden zo voorbeeldig verwerkt. Toen hij in de jaren vijftig in Duitsland werkte was daar nog de generatie aan de macht die Hitler gedragen had. Die verdrong en verzweeg. “Maar in de jaren zestig nam een nieuwe generatie de touwtjes in handen die de democratie verinnerlijkt had.”
Schrijver Oscar van den Boogaard (1964) is nog niet geheel verlost van anti-Duitse sentimenten. Hij pendelt tussen Berlijn en België. “Je vrolijkheid wordt niet met vrolijkheid beantwoord”, valt hem op in Berlijn. "Ik heb elke dag mini-oorlogjes met mensen, er is veel negativiteit in de stad." Van den Boogaard is naar eigen zeggen anti-Duits opgevoed. Na 2 jaar in Berlijn heeft hij het 'eindelijk' een keer geroepen, tegen een man in een dikke Mercedes die hem bijna van zijn fiets reed: Nazi! ”Dat brandde al lang op mijn tong.”
Volgens Schweighöfer veroorzaakt Van den Boogaard zijn aanvaringen ook zelf: “Dat komt door die typisch Nederlandse 'Hopla, hier ben ik-houding' waarmee jullie over de Duitsers heenwalsen." Dat is wat Duitsers leuk vinden aan de Nederlanders, dat losse, maar het zorgt ook voor frictie, merkt Schweighöfer.
Media serieuzer
Dat de Duitsers alles serieuzer aanpakken beamen de andere panelleden. Dat geldt ook voor de media. Discussieleider en journalist Yoeri Albrecht merkt op dat de discussie over hulp aan Griekenland veel uitgebreider en op hoog niveau wordt gevoerd in de Duitse media. Von der Dunk: “Een Duitse journalist is grondig geprepareerd, een Nederlandse lijkt te denken 'Hier ben ik, zo ben ik uit het moederlijf gekomen' en daar moet je het maar mee doen." Schweighöfer vindt de Nederlandse media gevarieerder, maar de Duitse scherper en degelijker.
Duitsers zijn prestatiegerichter, op veel terreinen. Van den Boogaard: "Als je in Duitsland afstudeert kun je over alle vakken die je tijdens je studie hebt gevolgd ondervraagd worden. In Nederland mag je na een tentamen alles vergeten.”
Goed geïnformeerd
Van den Boogaard waardeert het aan Duitsers dat ze over het algemeen goed op de hoogte zijn. Dat valt ook Brandsma op. Politieke talkshows op hoog niveau trekken in Duitsland veel kijkers, bijvoorbeeld. “Daar discussieren 5 mannen in pakken op een donderdagavond op hoog niveau over politiek en dan kijken daar vijf miljoen mensen naar.”
Van den Boogaard: “Duitsers denken anders. In Duitsland is meer bewustzijn van cultuur. Als ik met Nederlandse curatoren door een museum loop krijg ik het gevoel dat kunst niet belangrijk is. Met Duitse curatoren heb ik het omgekeerde; daarbij heb ík het gevoel; 'wauw, zo belangrijk is het nou ook weer niet'.”
Museum Boijmans van Beuningen en het Goethe Institut hebben het Duitslanddebat georganiseerd als aanvulling op de expositie Nationalgalerie van Thomas Demand. Zijn werken over Duitsland maakten eerder in Duitsland veel discussie los over de Duitse identiteit. Met het debat willen de curatoren de context van de expositie aanscherpen.
Reacties
Geen reacties aanwezig