Zestiende Bondsdagverkiezingen: 18 september 2005
Coalitie: CDU/CSU en SPD
Bondskanselier: Angela Merkel (CDU)
Op één juli 2005 stelde bondskanselier Gerhard Schröder de vertrouwensvraag aan de Bondsdag. Schröder had al op 22 mei vervroegde verkiezingen aangekondigd. De avond dat de SPD een historische verkiezingsnederlaag leed in Noordrijn-Westfalen, de deelstaat waar de partij 39 jaar onafgebroken de dienst had uitgemaakt. De nederlaag betekende voor de SPD een sterk verzwakte positie in de Bondsraad, de landelijke vertegenwoordiging van de deelstaten, ten koste van de CDU. Schröder vreesde een permanente blokkering van zijn regeringsbeleid. Het werd voor rood-groen nagenoeg onmogelijk om de hervormingen van 'Agenda 2010' effectief door te voeren. Nadat het Bundesverfassungsgericht, het hoogste Duitse gerechtshof, in augustus Schröders vertrouwensvraag grondwettelijk achtte, konden de verkiezingen doorgang vinden. Er was geen duidelijke winnaar aan te wijzen, al had de CDU/CSU van Angela Merkel een procent en vier zetels meer dan de SPD van bondskanselier Schröder. Beide partijen verklaarden zich de winnaar van de verkiezingen. Het grote probleem werd de coalitievorming, aangezien de FDP (9,8 %) en Die Grünen (8,1 %) niet genoeg stemmenaandeel hadden om een coalitie mee te vormen. Een grote coalitie tussen CDU/CSU en SPD, met Angela Merkel als eerste vrouwelijke bondskanselier, was het gevolg.
kiesgerechtigden: 61,9 miljoen, opkomst 77,7 %, aantal zetels 614.
Partij Uitslag in % Uitslag in zetels
SPD 34,2 222
CDU/CSU 35,2 226
FDP 9,8 61
Die Linkspartei.PDS 8,7 54
Bündnis 90/Die Grünen 8,1 51