De pragmatische aanpak van Schmidt
EMS en het pragmatisme van Schmidt: 1974-1982
Bij zijn aantreden in 1974 werd Helmut Schmidt geconfronteerd met een Europa in crisisstemming. De olieprijzen stegen tot ongekende hoogte, de werkloosheid groeide en de inflatie nam toe. Het proces van Europese integratie stagneerde, na het mislukken van de EMU, opnieuw. Deze omstandigheden dwongen Schmidt tot een pragmatische aanpak; er was geen tijd meer voor de grootse vergezichten van zijn voorganger Brandt.
Evenals zijn partijgenoot Brandt was Schmidt een vurig pleitbezorger van een verenigd Europa en stelde hij het Europese belang regelmatig boven de Duitse wensen. Schmidt zag de EG als een middel om vrede, vrijheid, democratie en sociale gelijkheid op het Europese continent te waarborgen. Ook Schmidt was overtuigd van de noodzaak van een Europese federale staat. De Europese Gemeenschappen, die in gezamenlijkheid besluiten konden nemen, waren voor hem een logische stap op weg naar de vorming van deze nieuwe Europese staat.
Schmidt stond sceptisch tegenover de plannen van Brandt om Europa samen te smeden tot een nieuwe vredesorde. Hij zocht naar een nieuw machtsevenwicht in Europa waarbij de balans tussen de NAVO en het Warschaupact door verdragen werd vastgelegd. Schmidt hoopte dat de economisch sterke Bondsrepubliek als bemiddelaar tussen beide machtsblokken kon optreden.
Tijdens het kanselierschap van Schmidt verbeterde de relatie met Frankrijk sterk. Schmidt kon het goed vinden met de Franse president Giscard d’Estaing. De twee regeringsleiders overlegden vaker met elkaar dan voorheen gebruikelijk was en zorgden ervoor dat de Duits-Franse motor, die voor de Europese samenwerking zo belangrijk was, weer soepel begon te lopen.