Literatuur:

DDR: droomstaat?
Schrijvers in dienst van de staat, DDR 1949-1965

In de DDR werd de literatuurpolitiek tot in de kleinste details van bovenaf bepaald. Dit wekte irritatie bij schrijvers.

DDR: droomstaat?
© Wikimedia/Rössing/cc
Johannes Becher was de eerste minister van Cultuur in de DDR. Zijn ministerie controleerde de schrijvers.

Teruggekeerde schrijvers verwachtten veel van hun droomstaat. Ze hadden tijdens hun ballingschap in de nazi-tijd vaak driftig gespeculeerd en gediscussieerd over het toekomstige Duitsland. Een aantal van hen raakte uiteindelijk teleurgesteld in het socialisme. Anderen bleven tot de laatste ademstoot – van het systeem, of van henzelf – loyaal aan hun staat. Voor hen was de DDR het betere alternatief, zeker in vergelijking met de in hun ogen fascistische en kapitalistische Bondsrepubliek.

De controle van de staat was omvangrijk en effectief. Het ministerie van Cultuur controleerde de uitgevers. De uitgevers waren staatseigendom en controleerden de schrijvers. De schrijvers moesten op hun beurt lid zijn van een door de overheid opgerichte schrijversverbond. Overheidsinstanties pasten literaire werken aan en beslisten of iets überhaupt gepubliceerd mocht worden.

Schrijvers kwamen zelden in opstand tegen de censuur. Velen geloofden in het systeem. Ook kregen zij voor hun medewerking privileges van de staat. Toch liepen niet alle schrijvers aan de leiband van de overheid. Integendeel, een aantal schrijvers stelde al vroeg in de jaren vijftig de misstanden in het socialistische systeem aan de kaak. Dit deden zij op verhulde, tersluikse wijze. Ondanks alle controle slaagden deze schrijvers erin kritische en scherpzinnige literatuur te schrijven.


top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger