Duits verzet in WOII hoefde geen democratie
Historicus Mommsen over de Duitse weerstand tegen Hitler
Achtergrond - 11 april 2007
(11 april 2007) Het Duitse verzet tegen Hitler was niet de hoeder van de Duitse democratie, waarvoor het vaak is gehouden. Dat betoogde de eminente Duitse historicus Hans Mommsen onlangs in Amsterdam.
De conservatieven – hoge ambtenaren, officieren en adellijken – waren veel beter georganiseerd dan de socialistische provocateurs en stonden minder in het vizier van de geheime politie, de Gestapo. Mensen met democratische sympathieën, gewone burgers of vroegere parlementsleden, waren in deze kringen evenwel nauwelijks te vinden. Deze conservatieve verzetsgroepen waren er aanvankelijk niet eens op uit Hitler ten val te brengen, maar wilden vooral een oorlog voorkomen. Na de Duitse inval in Frankrijk waren ze die illusie kwijt en moesten ze op zoek naar nieuwe strategieën.
De groep rond Goerdeler ging zich toen wel richten op een staatsgreep. Een andere verzetsgroep die Mommsen in zijn verhaal opvoerde, de Kreisauer Kreis, koos een andere weg. Deze kring rond de adellijken Helmut James von Moltke en Peter York von Wartenburg beschouwde het naziregime als een, in Mommsens woorden, “seculiere dwaalgang”. Op basis van christelijk-humanistische en socialistische ideeën ontwikkelde de Kreisauer Kreis, vernoemd naar het landgoed van Von Moltke, de uitgangspunten voor een nieuwe samenlevingsvorm. Concrete plannen voor een staatsgreep hadden zij niet; ze wilden wachten totdat het regime uiteindelijk zou “opbranden”. Dat was in hun ogen een kwestie van tijd.
Instablel orgaan
De Kreisauer Kreis hechtte weinig waarde aan Duitsland als nationale politieke eenheid. De kring zag veel meer heil in kleinschalige gemeenschappen. Ook voor de groep rond Goerdeler, die na 1942 eveneens concreet ging nadenken over de inrichting van Duitsland na de val van Hitler, lag de prioriteit allesbehalve bij een nationale parlementaire democratie. In plaats daarvan streefden beide verzetsgroepen naar een inbedding van Duitsland in een soort Europese gemeenschap.
Het nationale parlement werd in deze kringen gezien als een instabiel orgaan waarmee het volk makkelijk kon worden bespeeld en beïnvloed. Dat had Hitler wel aangetoond. De apotheose van het Duitse verzet, de aanslag op Hitler van 20 juli 1944 door kolonel Von Stauffenberg – met wie beide groepen overigens contact hadden – kun je daarom, in de woorden van Mommsen, óók zien als een aanslag tegen de Duitse natiestaat.
Deze denkbeelden zijn niet nieuw. Dat wilde Mommsen ook niet beweren. Zijn lezing was bedoeld als beknopte schets in het verloop van het Duitse verzet tegen Hitler – en in die zin zeer geslaagd. Dat moet de zaal ook hebben gevonden. Want hoewel de grijze emeritus zijn tekst op soms wel erg gedempte toon voorlas, die bovendien was geschreven in de beste en hoogwaardigste traditie van de Duitse geschiedwetenschap, werd het hele uur lang met geen stoel geschoven.
Pim Huijnen is redacteur van het Duitslandweb.
Reacties
Geen reacties aanwezig