Gebrouilleerde buren
Sudeten-Duitsers en Tsjechen houden last van oud zeer

Achtergrond - 9 juni 2005

(10 juni 2005) Terwijl heel Europa onlangs het einde van de Tweede Wereldoorlog herdacht, gingen in Sudeten-Duitse kringen de gedachten uit naar het begin van de vaak gewelddadige verdrijvingen waarmee meer dan tweeëneenhalf miljoen Sudeten-Duitsers, van bezittingen en rechten ontdaan, Tsjechoslowakije werden uitgezet. Gesterkt door de toenemende aandacht voor het Duitse lijden blijven belangengroeperingen van de Vertriebenen – verdrevenen – aandringen op erkenning van hun leed en stuitten daarbij aan Tsjechische zijde steevast op veel onbegrip. Daar gelden de Sudeten-Duitsers veelal als landverraders, die stonden te juichen toen Tsjechoslowakije na het Verdrag van München in 1938 Sudetenland aan nazi-Duitsland moest afstaan, om niet veel later in zijn geheel door Duitse troepen te worden bezet. De Sudeten-Duitse organisaties wordt verweten dat ze de verdrijvingen loskoppelen van die voorgeschiedenis.

“Nu ook nog een museum”, kopte de Sudetendeutsche Zeitung van 3 juni verontwaardigd. Steen des aanstoots was de onlangs geopende permanente expositie over het leven van Edvard Beneš, president van Tsjechoslowakije in de eerste naoorlogse jaren. Met een reeks decreten die tegenwoordig zijn naam dragen, zette Beneš de verdrijving van de Sudeten-Duitse minderheid in gang. Een eerbetoon aan hem kan bij de Vertriebenen dan ook op weinig waardering rekenen.

Dat de aan Beneš gewijde tentoonstelling werd geopend onder toeziend oog van de Tsjechische premier Jiří Paroubek zorgde voor extra kwaad bloed. Voor de Tsjechen blijft Beneš echter een groot staatsman, die één van de grondleggers van het onafhankelijke Tsjechoslowakije was en tijdens de Tweede Wereldoorlog de Tsjechoslowaakse regering in ballingschap leidde.

Europa als breekijzer

Het was toch al geen goede week voor de Sudetendeutsche Landsmannschaft (SL). Vrijwel nergens zullen de uitslagen van de Franse en Nederlandse referenda over de Europese grondwet zo teleurgesteld zijn ontvangen als bij deze belangrijke organisatie van verdreven Sudeten-Duitsers. Op basis van de in de grondwet opgenomen grondrechten had de SL gehoopt Tsjechië zo ver te krijgen de Beneš Decreten ongeldig te laten verklaren, maar die plannen kunnen voorlopig de ijskast in.

Het is niet de eerste keer dat de SL via een Europese omweg Tsjechië tot concessies probeert te dwingen. Jaren lang heeft ze gelobbyd om toetreding van Tsjechië tot de Europese Unie afhankelijk te maken van herziening van de Beneš Decreten. Die opzet slaagde uiteindelijk niet, al maakten leden van de Duitse christen-democratische CSU in het Europees Parlement, waaronder ook SL-voorzitter Bernd Posselt, hun dreigement waar en stemden tegen het Tsjechische lidmaatschap.

Beneš-cultus

Het spelen van de Europese kaart komt mede voort uit de beperkte invloed die organisaties als de SL op de nationale politiek hebben. Dat bleek maar weer tijdens een andere recente affaire, die ook al om een huldeblijk aan Beneš draaide. Dit maal ging het om een standbeeld dat in mei werd onthuld, pal tegenover het Tsjechische Ministerie van Buitenlandse Zaken, waar Beneš vele jaren de scepter zwaaide. Tot woede van de Vertriebenen liet bondskanselier Gerhard Schröder, toevallig net op bezoek in Praag tijdens de feestelijke onthulling, geen woord van protest horen. Schröder benadrukte dat oorlog en bezetting de echte oorzaken van de verdrijving van de Sudeten-Duitsers waren.

Er worden in de Tsjechische pers wel vraagtekens gezet bij de kritiekloze omarming van Beneš. Langzamerhand daagt het inzicht dat het principe van collectieve schuld, waarop de omstreden decreten berusten, naar huidige maatstaven moeilijk te verdedigen is. Dergelijke geluiden dringen echter nauwelijks door in de politieke arena, waar toenaderingen tot de Sudeten-Duitsers al gauw gelijk worden gesteld aan landverraad. Er bestaat bovendien angst voor de juridische gevolgen die een politieke herwaardering van de Beneš Decreten zou kunnen hebben.

Spijt

Enkele jaren terug betuigde toenmalig premier Vladimír Špidla spijt over de decreten, maar voegde er meteen aan toe dat restitutie van geconfisceerde bezittingen niet aan de orde was. Het Tsjechische parlement had in een met brede instemming aangenomen wet uit 2002 al koppig aangekondigd dat er aan de Beneš Decreten tot het eind der dagen nog geen letter zou worden veranderd. In dezelfde lijn ligt een vorig jaar goedgekeurde, uit welgeteld één zin bestaande wet, die verklaarde dat “Edvard Beneš zich verdienstelijk heeft gemaakt voor de staat”.

Op hun beurt noemde de Sudetendeutsche Zeitung Beneš een “Menschenverächter” en vergeleek Erika Steinbach, parlementslid voor de christen-democratische CDU en voorzitter van de Bund der Vertriebenen, hem met Slobodan Milosevic. Zo lijken Sudeten-Duitse organisaties en Tsjechische politici gevangen in een verbaal vuurgevecht dat moeilijk te doorbreken is.

Geen concentratiekamp

Het gesteggel over Beneš speelt in een periode waarin de Tsjechische omgang met het verleden van meer kanten onder vuur is komen te liggen. De huidige Tsjechische president Václav Klaus werd overladen met kritiek vanwege zijn opmerkingen over Lety, een door Tsjechen bestierd kamp waar tijdens de Tweede Wereldoorlog honderden Roma om het leven zijn gekomen. In een interview met de Tsjechische krant Lidové Noviny liet Klaus optekenen dat Lety “geen concentratiekamp” was, maar een kamp voor “mensen die niet wilden werken”.

Op de locatie van het kamp staat nu een varkenshouderij, tot ergernis van Roma organisaties die zich al jarenlang tevergeefs inzetten voor een waardiger gebruik van deze beladen plek. Daarin worden ze gesteund door het Europese Parlement, wat weer tegen het zere been van de verklaarde euroscepticus Klaus is, die geen bemoeienis vanuit Brussel en Straatsburg wenst.

Oud zeer

Dezelfde Klaus liet onlangs weten genoeg te hebben van discussies over oud zeer. Het is de vraag of het Tsjechische politieke establishment deze houding nog veel langer kan volhouden. Rond de organisaties van de Vertriebenen hing lange tijd een reactionair geurtje, maar dat begint enigszins op te trekken nu er meer oog is gekomen voor de duitse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, waar de Sudeten-Duitsers zich ook toe rekenen.

CSU-leider Edmund Stoiber, een graag geziene gast op Sudeten-Duitse bijeenkomsten, herhaalde op de recente jaarvergadering van de SL nog maar eens dat de Beneš-Decreten onverenigbaar zijn met de Europese waarden en daarom nietig moeten worden verklaard. Tot nog toe hebben de Vertriebenen op nationaal niveau nauwelijks een voet aan de grond gekregen, maar daar zou na de aangekondigde parlementsverkiezingen van komende herfst wel eens verandering in kunnen komen.

Filip Bloem promoveert op een onderzoek naar oppositie-bewegingen in de DDR en Tsjechoslowakije tussen 1975 en 1989.

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger