
'Duitsland heeft thema dwangarbeid lang verwaarloosd'
Achtergrond - 3 mei 2023 - Auteur: Lynn StrooNazi-Duitsland verloor in de Tweede Wereldoorlog zoveel mankracht, dat Adolf Hitler op zoek moest naar andere manieren om zijn oorlogsindustrie draaiende te houden. Miljoenen mensen werden binnen en buiten Duitsland gedwongen tewerkgesteld, ook uit Nederland. Veel Duitse bedrijven profiteerden van de dwangarbeid, terwijl de arbeiders vaak overgeleverd waren aan mensonterende omstandigheden.

Poolse dwangarbeiders werken in een Poolse wapenfabriek aan Duitse infanteriegeweren
Precies 80 jaar geleden werden 300.000 Nederlandse oud-militairen opgeroepen voor de Arbeitseinsatz. Ze hadden gevochten tijdens de Duitse inval tot de capitulatie van Nederland in mei 1940. De Duitse bezetter stuurde hen in 1943 naar Duitsland om te werken. Als reactie op deze gedwongen arbeidsinzet braken de april-mei-stakingen uit. In Nederland is dit jaar veel aandacht voor die stakingen, met een documentaire, een boek en voor het eerst een landelijke herdenking.
De Nederlanders waren lang niet de enigen die door de nationaal-socialistische bezetter tewerkgesteld werden, integendeel. De aantallen die vermeld staan op de website van het Dokumentationszentrum NS-Zwangsarbeit (documentatiecentrum nationaal-socialistische dwangarbeid) zijn duizelingwekkend: 26 miljoen mensen werkten onvrijwillig tijdens de oorlog in Duitsland en in de door de nazi’s bezette landen. Onder hen krijgsgevangenen, concentratiekampgevangenen, Joden, Roma en Sinti. De grootste groep bestond uit bijna 8,5 miljoen ‘gewone’ burgers die naar het Derde Rijk werden gedeporteerd om te werken: mannen, vrouwen en later in de oorlog zelfs kinderen. Omdat zoveel Duitse mannen voor de Wehrmacht naar het front waren, konden veel bedrijven, vooral in de wapenindustrie, hun productie alleen op peil houden met dwangarbeid.
Van een aantal grote Duitse bedrijven is bekend dat zij flink profiteerden van dwangarbeiders, zoals Volkswagen, BMW, Krupp, Siemens en Hugo Boss. ‘Een Volkswagen voor iedereen’, beloofde Hitler de Duitsers in de jaren 30. Maar zodra de Tweede Wereldoorlog uitbrak, werden in de Volkswagen-fabriek vooral wapens geproduceerd. Het werk werd vooral door dwangarbeiders gedaan, in totaal zo’n 20.000 uit verschillende landen, concludeerde historicus Hans Mommsen, die in 1986 door Volkswagen werd ingeschakeld om de zwarte bladzijde in de bedrijfsgeschiedenis te onderzoeken.
Minderwaardige Ostarbeiter
Hoe het dagelijks leven van de dwangarbeiders eruitzag, hing af van hun afkomst. Dat gold voor bijna alle dwangarbeiders in het Duitse Rijk. Om Volkswagen als voorbeeld te nemen: de ongeveer 750 Nederlanders die daar tewerkgesteld waren, hadden het in vergelijking met andere buitenlanders relatief goed. Zij behoorden volgens de nazi’s tot de ‘hoogwaardige’ en ‘Germaanse’ arbeiders en werden qua betaling, huisvesting en verzorging op dezelfde manier behandeld als Duitse arbeiders. Bovendien vervulden de Nederlandse arbeiders vanwege hun ‘taalkennis en technische kwalificaties een scharnierfunctie tussen de Duitse leidinggevenden en de andere buitenlandse arbeiders’, blijkt uit het historische onderzoek naar Volkswagen.
Hoe anders zag het leven eruit voor krijgsgevangenen en burgers uit de Sovjet-Unie die bij Volkswagen moesten werken. Deze zogenoemde Ostarbeiter waren volgens de nazi-ideologie minderwaardig. Ze mochten zich niet vrij bewegen en woonden met velen in een met prikkeldraad afgezet kamp. Voedsel en kleding waren schaars. De arbeiders ontvingen slechts een klein bedrag als zakgeld en hadden te maken met racisme en lichamelijk geweld. Ondanks dat seksueel contact voor en met dwangarbeiders in de kampen strikt verboden was, kon niet worden voorkomen dat er baby’s werden geboren. De kinderen van Poolse en Russische dwangarbeiders bij Volkswagen werden van hun moeders gescheiden en elders opgevangen. Naarmate de oorlog vorderde, werd de zorg steeds slechter. In totaal stierven 365 kinderen aan ziektes en verwaarlozing.
Slechte werk- en leefomstandigheden
Minder bekend is dat dwangarbeiders in alle geledingen van de Duitse samenwerking werden ingezet. De meesten werkten in de industrie en landbouw, maar ook kleinere (familie)bedrijven, gemeenten, kerken, bakkerijen, tuinderijen en particuliere huishoudens profiteerden van dwangarbeiders.
Door de slechte werk- en leefomstandigheden stierven gedurende de oorlog 2,7 miljoen buitenlandse dwangarbeiders in Duitsland. Onder hen 1,1 miljoen krijgsgevangenen uit de Sovjet-Unie en ruim 500.000 burgers die gedwongen werden te werken. Net als tijdens de oorlog werd ook daarna dwangarbeid niet als onrecht gezien, zei Christine Glauning, voorzitter van het Dokumentationszentrum NS-Zwangsarbeit in 2020 tegen Deutschlandfunk. “Dwangarbeiders waren zo alomtegenwoordig dat ze werden gezien als een normaal neveneffect van oorlog.”
In de DDR en de Bondsrepubliek vonden wel rechtszaken plaats over het onrecht dat dwangarbeiders was aangedaan, maar degenen die dwangarbeid organiseerden en ervan profiteerden, bleven veelal buiten schot. Het duurde ook decennia totdat bedrijven, al dan niet onder druk van buitenaf, onderzoek lieten doen naar hun aandeel in de dwangarbeid in de Tweede Wereldoorlog. Ook toen veel feiten bekend waren, weigerden de Duitse overheid en het bedrijfsleven voormalige dwangarbeiders te compenseren voor het leed.
Miljoenenclaims
Onder sterke internationale druk werd in 2000 de stichting ‘Erinnerung, Verantwortung, Zukunft’ opgericht. Voormalige dwangarbeiders of hun nabestaanden dreigden destijds voor Amerikaanse rechtbanken met miljoenenclaims tegen Duitse bedrijven als Volkswagen, AEG en Siemens. Omdat deze bedrijven vreesden voor hun reputatie en financiële consequenties, kwam er via de stichting een regeling tot stand om slachtoffers een schadevergoeding te betalen. Tussen 2000 en 2007 keerde de stichting in totaal 4,4 miljard euro uit aan 1,7 miljoen voormalige dwangarbeiders, verspreid over meer dan 100 landen, onder wie enkele duizenden uit Nederland. Zij ontvingen tussen de 2556 en 7669 euro.
Er is veel kritiek op de schadevergoedingsregeling, omdat lang niet alle slachtoffers zijn gecompenseerd. Zo vielen Italiaanse krijgsgevangenen die de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog dwangarbeid in Duitsland verrichtten, buiten onder de regeling. Ook de nabestaanden van slachtoffers die voor 1999 overleden waren, kwamen niet in aanmerking. Sovjet-krijgsgevangenen kregen eveneens niets. In 2007 werd de compensatieregeling beëindigd.
Over het lot van dwangarbeiders in de oorlog is nog lang niet alles bekend. Zo zoekt de Gedenkstätte Lager Sandbostel (Nedersaksen) voor de tentoonstelling ‘Trotzdem da!’ naar kinderen die zijn voortgekomen uit verboden relaties tussen Duitsers en buitenlandse dwangarbeiders, om hun generatie een stem te geven.
In het voormalige Gauforum in Weimar (Thüringen), hoofdkwartier van nazi Fritz Sauckel die de leiding had over het ‘project’ dwangarbeid in Duitsland, opent dit jaar het Museum Zwangsarbeit im Nationalsozialismus. Het is een initiatief van Stiftung Gedenkstätten Buchenwald und Mittelbau-Dora, die ook het nabijgelegen voormalige concentratiekamp Buchenwald beheert. “Het onderwerp nazi-dwangarbeid is in het naoorlogse Duitsland schandelijk verwaarloosd”, zei voorzitter Jens-Christian Wagner in een interview in 2021. Dat het museum er nu komt, bijna 80 jaar na de oorlog, is volgens Wagner “beter laat dan nooit”.
Lees meer:

De vermoorde componist
Merlijn Schoonenboom stuit in Rostock bij toeval op de muziek van Dick Kattenburg, een Nederlandse componist die in Auschwitz is vermoord.

Tijdlijn 'Kriegsende' in Duitsland
Wat gebeurde er in Duitsland in de tijd voor en na de ondergang van het nazi-regime in 1945?

Coup en inflatie: ook 1923 was een Duits crisisjaar
In Duitsland is veel belangstelling voor 'Krisenjahr' 1923, waarin de Weimarrepubliek flink op de proef werd gesteld.

Justitie ontdoet wetteksten van nazi-invloeden
Reichsregierung, Deutsches Reich: terminologie uit de nazi-tijd is nog te vinden in Duitse wetten van nu.
Reacties
Geen reacties aanwezig