Het Duitse kiesstelsel
Achtergrond - 3 maart 2017 - Auteur: Redactie DuitslandwebHet Duitse kiesstelsel verschilt op een aantal punten sterk van het Nederlandse. Duitsland heeft een mengvorm van een districtenstelsel zoals de Britten en de Amerikanen dat kennen en het principe van evenredige vertegenwoordiging zoals dat ook in Nederland geldt.
Het Duitse kiessysteem kent een kiesdrempel van 5 procent. Partijen die dat percentage niet halen, komen niet in de Bondsdag, tenzij ze drie direct gekozen vertegenwoordigers, Direktmandate, hebben. Zo’n partij mag dan niet als fractie maar als Gruppe (groep) zitting nemen in het parlement, waardoor de partij minder rechten heeft dan de partijen die de kiesdrempel wel halen. De PDS, de voorganger van Die Linke, vormde in de jaren negentig en tussen 2002 en 2005 zo’n Gruppe.
Twee stemmen
De Duitse kiezer kruist twee hokjes aan. Met de eerste stem (Erststimme) kiest hij een kandidaat in zijn of haar kiesdistrict - daarvan zijn er in Duitsland 299. Dit gaat volgens het systeem winner takes it all (in het Duits: Mehrheitsrecht/Persönlichkeitswahl). De tweede stem (Zweitstimme) is voor een partij en daarbij geldt het principe van evenredige vertegenwoordiging (Verhältniswahl).
De Bondsdagzetels worden verdeeld aan de hand van de Zweitstimme, de partijstem. Daarmee wordt berekend hoeveel zetels een partij heeft verworven in de Bondsdag. Die zetels worden in eerste instantie ingevuld met mensen die via de Erststimme direct gekozen zijn in hun kiesdistrict, de Direktmandate. De zetels die overblijven, worden verdeeld onder de deelstaatlijsten van een partij.
'Überhangmandate'
In de meeste gevallen is het aantal direct gekozen vertegenwoordigers, de Direktmandate, kleiner dan het aantal Bondsdagzetels waar een partij recht op heeft volgens de tweede stem (zie onder, voorbeeld 1). Maar soms haalt een partij meer Erststimmen dan Zweitstimmen: dan worden er meer kandidaten van een partij direct in het parlement gekozen dan die partij zetels heeft. Deze extra zetels hoeft de partij niet in te leveren. Ze worden opgeteld bij het totale aantal zetels. Dit zijn de zogenaamde Überhangmandate (zie onder: voorbeeld 2).
De regeling voor deze Überhangmandate is in februari 2013 aangepast. Het Constitutioneel Hof bepaalde in 2008 al dat de oude regeling ongrondwettelijk was. De Zweitstimmen zijn leidend voor de verhoudingen tussen de partijen in de Bondsdag. Maar door de toevoeging van Überhangmandate aan sommige fracties wordt de zetelverdeling volgens de Zweitstimmen scheef getrokken. Om dit effect van de Überhangmandate teniet te doen, is het systeem van zetelverdeling flink omgegooid. Het bestaat nu uit twee fases.
'Ausgleichmandate'
De eerste fase is op deelstaatniveau. De 598 zetels van de Bondsdag zijn verhoudingsgewijs naar het inwoneraantal over de zestien deelstaten verdeeld. De zetels per deelstaat worden verdeeld volgens de verhoudingen die uit de Zweitstimmen zijn gekomen. Maar ook naar de Erststimmen wordt gekeken: elke partij mag zijn Direktmandate sowieso houden. Het kan dus zijn dat hierdoor Überhangmandate ontstaan: dat een partij in een deelstaat méér zetels krijgt dan waar hij op basis van de Zweitstimmen recht op had.
Hierna treedt een tweede fase op. De zeteluitslagen van de zestien deelstaten worden bij elkaar opgeteld. Uit deze berekening wordt duidelijk op hoeveel zetels elke partij in de Bondsdag in ieder geval recht heeft. Maar de verhouding tussen de partijen klopt vanwege de Überhangmandate niet meer. Hiertoe wordt de zetelverhouding op basis van de Zweitstimmen nog eens berekend, maar nu direct op bondsniveau. Op basis van deze berekening krijgen alle partijen die volgens de uitslag van de eerste fase te weinig zetels hebben in verhouding tot partijen met Überhangmandate gecompenseerd met zogenaamde Ausgleichmandate. Zij krijgen er dus net zoveel zetels bij totdat de verhoudingen tussen de fracties weer recht doen aan de uitslag van de Zweitstimmen.
Als dit bij de verkiezingen in 2009 was toegepast, zou de Bondsdag geen 622 maar 671 leden hebben gehad. Het zetelaantal zou theoretisch ook kunnen oplopen tot meer dan 700 of zelfs meer dan 800. Bij de verkiezingen van 2013 viel het mee: toen werden 631 afgevaardigden in de Bondsdag gekozen. Er waren toen vier Überhangmandate (voor de CDU) en in totaal 29 Ausgleichmandate (CDU: 13, SPD: 10, Die Linke: 4, Bündnis 90/Die Grünen: 2)
Getallenvoorbeelden
Voorbeeld 1:
Partij A heeft volgens de Zweitstimme, de partijstem, recht op 48 zetels.
Het aantal Direktmandate via de Erststimme van partij A: 40.
Deze 40 direct gekozen vertegenwoordigers van partij A nemen zitting in de Bondsdag.
Partij A heeft vervolgens nog 8 zetels te verdelen (48 minus 40 Direktmandate). Deze 8 zetels zijn voor kandidaten die geen Direktmandat hebben verworven. Zij worden verdeeld over de deelstaatpartijlijsten.
Voorbeeld 2:
Partij B heeft volgens de Zweitstimme, de partijstem, recht op 15 zetels. Maar het aantal Direktmandate via de Erststimme van partij B is 20. De 5 extra zetels, de Überhangmandate, mag de partij houden en worden opgeteld bij het totaal aantal zetels in de Bondsdag. Partij B heeft nu dus 5 zetels meer dan haar op basis van de tweede stem toekomt. De andere partijenm krijgen hiervoor ter compensatie Ausgleichmandate.
Lees meer over 'Verkiezingsgids':
Factsheet Bondsdagverkiezingen
Wie, wat, wanneer en hoe? De belangrijkste feiten over de Bondsdagverkiezingen in een FAQ.
Verkiezingen 2017: De lijsttrekkers
Portretten van de negen belangrijkste lijsttrekkers voor de Duitse verkiezingen op 24 september.
Duitse coalities: Jamaika, Biene Maja of Schwampel?
Wie regeert er met wie na de Bondsdagverkiezingen? Duitsers hebben illustere namen voor hun coalities.
Boeken voor de Bondsdagverkiezingen
Lees je in voor de Bondsdagverkiezingen: 12 boeken om Duitsland beter te begrijpen.
Reacties
Geen reacties aanwezig