Niets is voorbestemd
'Fünf Deutschland und ein Leben' van Fritz Stern
Boeken - 21 februari 2008
(21 februari 2008) Vijf verschillende Duitslanden leerde de Amerikaans-Duitse historicus Fritz Stern in zijn leven kennen. In zijn memoires beschrijft hij de tragische geschiedenis van zijn vaderland aan de hand van zijn persoonlijke herinneringen.
Wellicht niet de beste, maar wel de aantrekkelijkste vorm van geschiedschrijving is, wanneer het persoonlijke en het historische elkaar aanvullen en versterken. Als aan deze twee elementen ook nog een grote dosis kennis wordt toegevoegd, dan is het ideale geschiedenisboek geschapen.
Dit alles geldt op exemplarische wijze voor de memoires van de historicus Fritz Stern: ‘Fünf Deutschland und ein Leben’ (oorspronkelijk verschenen als 'Five Germanys I have known'). Dit imposante, lezenswaardige boek is een mengeling van geschiedenis en persoonlijke herinnering aan de vele dramatische gebeurtenissen in de twintigste eeuw.
Stern concentreert zich vooral op twee landen: Duitsland, waar hij in 1926 in Breslau – thans het Poolse Wroclaw – werd geboren, en Amerika, waarnaar het gezin Stern in de zomer van 1938 emigreerde, omdat Hitler de Duitse joden het leven onmogelijk maakte.
Geschiedenis
Het gezin Stern vestigde zich in New York, waar zijn vader, arts van beroep, na enkele jaren weer een praktijk kon beginnen. De jonge Fritz Stern ging na zijn middelbare school geschiedenis en politieke theorie studeren aan de Columbia Universiteit. Hij werd er later docent en vervolgens hoogleraar.
Van Duitsland kon hij niet loskomen. De moderne Duitse geschiedenis werd zijn vakgebied. Daarnaast bleef hem bezighouden wat er na 1945 in Europa en vooral in Duitsland gebeurde.
Hoe gingen de Duitsers om met hun misdadige nazi-verleden? Deze en andere vragen leidden tot veelvuldige bezoeken aan Duitsland. Hij schrijft: “Ik leefde steeds meer in twee landen, een ontwikkeling die mijn leven rijker, maar ook ingewikkelder maakte.”
Geëngageerde burger
In deze memoires leert de lezer Stern niet alleen kennen als een gedreven historicus die onder meer Johan Huizinga tot voorbeeld koos, maar ook als een vooruitstrevende liberaal en een geëngageerde burger.
Dit laatste was een direct gevolg van zijn persoonlijke ervaringen en opvatting over historische processen. Het nationaalsocialisme had hem geleerd dat vrijheid een kwetsbaar goed is en waakzaamheid dus is geboden.
Verder was hij ervan overtuigd dat in de geschiedenis niets onontkoombaar is. Gebeurtenissen beïnvloeden elkaar, maar niets is voorbestemd. De toekomst is open en dus heeft de burger de plicht zich te engageren.
Evenwicht
Het moet Stern niet altijd gemakkelijk zijn gevallen zijn werk als historicus en zijn politiek engagement met elkaar in evenwicht te brengen.
Zo is hij zestien jaar lang bezig geweest met zijn grote en meest bekende historische werk, dat handelt over Bismarck en zijn joodse bankier Bleichröder. Dat heeft te maken met het ingewikkelde onderzoek naar de betrekkingen tussen beide mannen, maar ook met het feit dat de actualiteit zijn aandacht opeiste, zoals de oorlog in Vietnam en de studentenonlusten aan de Columbia Universiteit.
Het hoogst interessante werk over Bismarck, Bleichröder en het Duitse keizerrijk verscheen in 1977 onder de titel ‘Gold and Iron’. Vijftien jaar later kwam er ook een Nederlandse vertaling.
In 1994 verscheen tevens in het Nederlands ‘Droom en waan’ met essays van Stern over onder meer Albert Einstein en Fritz Haber.
Haber
Vooral deze laatste speelt een rol in de memoires. De vooraanstaande Duitse chemicus Haber werd in 1920 onderscheiden met de Nobelprijs, wat destijds een omstreden beslissing was, want hij had in de Eerste Wereldoorlog voor het Duitse leger gifgas ontwikkeld.
Haber werd na 1918 democraat, steunde de Republiek van Weimar en was zeer bevriend met de pacifist Einstein. Haber, van joodse afkomst, kon na 1933 niet meer in Duitsland leven. Hij overwoog naar Palestina te gaan, maar stierf in 1934 plotseling in Bazel.
Haber was een vriend van Sterns ouders, en toen begin 1926 in het gezin een jongetje werd geboren, kreeg hij Habers voornaam.
Stern schrijft in zijn memoires: “Habers naam te dragen betekende mijn hele leven lang iets voor me: een geschenk en een last. Tevens wezen mijn voor- en achternaam op een uiteenlopende oorsprong: Fritz is zeer Duits, terwijl Stern duidelijk joods is.”
Identiteit
Hier raken we aan zijn identiteit. Sterns eerste Duitsland was de Republiek van Weimar, waarin hij opgroeide als een Duits, christelijk gedoopt jongetje. “Voor 1933 wist ik helemaal niets van mijn joodse wortels.”
Pas in 1933, nadat Hitler aan de macht was gekomen, vertelde zijn vader hem hierover. In het Derde Rijk, Sterns tweede Duitsland, “besloop me het gevoel geen Duitsers te zijn”.
Hitler maakte van het Duitse gezin Stern, waar de christelijke feestdagen werden gevierd, een joods gezin. De emigratie in 1938 was in feite een verdrijving. In 1945 kreeg Stern de Amerikaanse nationaliteit.
Verbondenheid met het jodendom
In zijn memoires schrijft hij: “Ik voelde een vage en nooit simpele overeenstemming tussen mijn innerlijke en uiterlijke identiteit. Onverdraaglijk was voor mij de gedachte dat Hitler mij tot jood had gemaakt door de binding met het christendom, aangegaan door mijn grootouders, nietig te verklaren, en tevens was voor mij duidelijk dat het het nationaal-socialisme was geweest, dat mij bewust had gemaakt van mijn verbondenheid met het jodendom.”
“Nu,” zo schrijft hij verder, “heb ik niet de geringste twijfel dat ik Amerikaan en jood ben”.
Tegenover Duitsland overheersten na 1945 gevoelens van haat en wantrouwen. Na het ontstaan van de Bondsrepubliek en de DDR kwam echter een proces van toenadering op gang. In 1950 bezocht Stern voor het eerst de Bondsrepubliek, zijn derde Duitsland, veel later ook gevolgd door een bezoek aan de DDR, het vierde Duitsland.
Die toenadering betrof het democratische West-Duitsland, waar vriendschappelijke contacten ontstonden, waarbij één vriendschap van doorslaggevende betekenis is geweest. Stern schenkt veel aandacht aan zijn vriendschap met Marion gravin Dönhoff, de in 2002 overleden uitgeefster van het weekblad Die Zeit.
Kritisch waarnemer
Stern werd een scherpzinnig, kritisch en door velen gewaardeerd waarnemer van Duitsland. Hij werd uitgenodigd voor symposia en lezingen.
In 1987 hield hij op 17 juni, destijds de Dag van de Duitse eenheid, een rede voor het parlement in Bonn. Daarin zei hij dat het de opstandige Oost-Duitse arbeiders op 17 juni 1953 niet om eenheid, maar om vrijheid te doen was. Dat leidde toen tot veel kritiek.
Die uitnodigingen namen alleen nog maar toe, nadat in 1990 de Duitse eenheid was hersteld. Opvallend was dat Stern vooral aandacht vroeg voor de gevoelens en belangen van de Oost-Duitsers, die in het verenigde Duitsland – Sterns vijfde Duitsland – geen tweederangs burgers mochten worden.
Begrafenis
De memoires eindigen in 2002 met de begrafenis van Dönhoff en het driehonderdjarige bestaan van de universiteit van Wroclaw, zijn geboorteplaats. Bij die gelegenheid werd Stern een eredoctoraat verleend.
De plechtigheid maakte diepe indruk op hem. Hij schrijft aan het slot dat toen een “stuk van mijn verleden werd teruggegeven”. Stern is thans 82 jaar oud.
- Fritz Stern: Fünf Deutschland und ein Leben
C.H. Beck, 675 pagina’s, € 29,90
ISBN 978 3 406 55811 5
Reacties
Geen reacties aanwezig