Het verhaal van een Joods-Duitse moeder
'Die Mittagsfrau' van Julia Frank

Boeken - 31 december 2007

(31 december 2007) Vier jaar lang heeft de schrijfster Julia Franck, in 1970 geboren in Berlijn, aan haar roman Die Mittagsfrau gewerkt. Frank schreef een aangrijpend relaas over een Joods-Duitse vrouw die kort na de oorlog haar zoontje in de steek laat.

Francks inspanningen werden dit najaar beloond. Ze werd onderscheiden met de Deutsche Buchpreis, de jaarlijkse prijs van de Duitse boekhandel, en de roman bevindt zich nu al enige tijd in de top van de bestsellerlijst van het weekblad Der Spiegel.

De vraag of de roman dit succes verdient, kan volmondig met ja worden beantwoord.

Het verhaal dat Franck vertelt tegen de achtergrond van de geschiedenis van de eerste helft van de vorige eeuw, is boeiend en deels aangrijpend. Ze kan bovendien schrijven.

Kijk bijvoorbeeld naar de eerste zinnen. “Op de vensterbank stond een meeuw, ze krijste, het klonk alsof ze de hele Oostzee in haar keel had, hoog, de schuimkronen op de golven, schel, de kleur van de hemel, haar schreeuw stierf weg over het Koningsplein, stil was het daar, waar nu het theater in puin lag. Peter knipperde met zijn ogen en hoopte dat alleen al door de beweging van zijn oogleden de meeuw zou opschrikken en wegvliegen.”

Groepsverkrachting in Stettin

Franck neemt de lezer in de proloog mee naar Stettin (thans het Poolse Szczecin), waar de oorlog net voorbij is. In de deels verwoeste stad zijn de Russen nu heer en meester en wat dit voor Duitse vrouwen betekende, is bekend.

Ook Peters moeder wordt het slachtoffer van groepsverkrachting. Ze besluit met haar zoontje van zeven de stad te ontvluchten. Het lukt hen een overvolle trein te bestijgen, maar op een station, waar iedereen moet wachten op verdere verbinding, verdwijnt de vrouw en laat haar kind achter.

Het is voor de lezer even wennen, want juist op dat moment maakt Franck een grote sprong terug in de tijd. Want de schrijfster gaat het niet om Peter maar om de moeder. Haar levensverhaal wil ze vertellen, althans het deel tussen 1914 en 1945.

Wie was zij? Wat heeft ze beleefd en moeten doormaken in die jaren, waarin ze opgroeide, volwassen werd en de liefde leerde kennen? Vinden we in haar jonge jaren het antwoord op de vraag waarom ze haar zoontje in de steek liet?

Autobiografisch verhaal

Die vraag heeft voor Franck een hoogst reële achtergrond. Want het lot van Peter was in 1945 het lot van haar eigen vader.

Die vader, gestorven in 1987, heeft nooit over zijn moeder gesproken, en ook Julia Franck heeft nooit contact met haar grootmoeder gehad. In feite is deze roman dan ook Francks zoektocht naar een antwoord.

Het bijzondere van Die Mittagsfrau is, dat de lezer zelf dat antwoord mag invullen. De roman noopt tot nadenken over deze vrouw, die een paar keer in haar leven moest ervaren dat ze er eigenlijk niet had mogen zijn.

Helene Würsich is haar naam. Ze groeide op in Bautzen in een uitzonderlijk gezin. Haar vader was als drukker en uitgever een gewaardeerd burger, maar haar moeder, joods en afkomstig uit Breslau, werd op straat niet gegroet.

Ze was geestelijk danig in de war, kennelijk mede als gevolg van het feit dat vier zoontjes bij hun geboorte stierven.

Ongewenst kind

De wens geen kinderen meer te baren, ging niet in vervulling. Helene werd geboren. Dit ongewenste kind, dat zeer begaafd was, kon in de ogen van haar liefdeloze moeder geen goed doen. Geborgenheid vond ze slechts bij Martha, haar negen jaar oudere zus.

In een deel van het ouderlijk huis heerste chaos, want deze moeder met haar ‘blinde hart’ verzamelde hartstochtelijk nutteloze dingen, die in twee kamers werden opgehoopt.

Helene’s vader liet dit alles gebeuren. Hij koesterde een ‘rotsvast vertrouwen en liefde voor deze wonderlijke moeder’; een liefde die ook nog voortduurde toen hij zwaar gewond terugkeerde uit de Eerste Wereldoorlog en zijn vrouw hem negeerde.

Na de dood van deze vader verlieten beide zussen Bautzen om te gaan wonen bij een tante in Berlijn. Hier beleefden ze de ‘gouden jaren’ van de Republiek van Weimar. Het waren de jaren tussen 1924 en 1929; jaren van relatieve politieke stabiliteit, economische opbloei en ongekende culturele vernieuwing.

Dramatisch keerpunt

De beurskrach in New York in 1929 onderbrak deze veelbelovende ontwikkeling. In 1930 begon de opmars van de nazi’s, die in 1933 de macht in Berlijn overnamen. Franck beschrijft knap hoe deze fatale ontwikkeling meer en meer ingreep in het leven van Helene. De ‘gouden jaren’ werden beheerst door een grote, tedere liefdesrelatie tussen Helene en de student Carl Wertheimer. Zijn plotselinge dood ontnam haar leven elke zin.

Het haast ondraaglijke verlies van haar geliefde vormde een dramatisch keerpunt. Helene werd een ander. Wilhelm heette de man die ze enige tijd later leerde kennen. Hij noemde haar hardnekkig Alice en maakte haar nog hardnekkiger het hof.

Helene mocht niet bestaan

De nazi’s met hun racistische wetten confronteerden haar hardhandig met het feit dat ze een joodse moeder had. Duits was nog slechts de man of de vrouw die kon bewijzen het ‘juiste bloed’ te bezitten. Die kreeg een Ahnenpass. Helene bezat die niet. ‘Zo iemand als ik mag helemaal niet bestaan.’

Wilhelm bezorgde haar papieren die haar joodse afkomst verborgen.Toen hij met haar trouwde, heette ze officieel Alice Schulze. Dat huwelijk verliep ongelukkig. Wilhelm was een ijverige nazi en een brute echtgenoot, die na de geboorte van Peter het gezin onverzorgd in Stettin achterliet.

Wat er na de oorlog gebeurde, weet de lezer uit de proloog. Hij kent nu deze moeder die haar zoontje in de steek liet. Veroordelen kan hij haar niet meer.

Jan Luijten is freelance journalist.

Julia Franck: Die Mittagsfrau
S. Fischer; 429 blz., € 19,90
ISBN 978 3 10 022600 6

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger