Einsteins 'vergeten' vrienden uit Nederland
'Einstein in Nederland' van Sybe Rispens

Boeken - 21 februari 2006

(23 februari 2006) Met het aflopen van het Einsteinjaar 2005 is de stormvloed aan literatuur over dé icoon van de twintigste eeuwse natuurwetenschap gaan liggen. Op de valreep verscheen begin januari ‘Einstein in Nederland’, waarin wetenschapsjournalist Sybe Rispens het belang van Einsteins Nederlandse collega’s voor zijn wetenschappelijke ontwikkeling wil aantonen.

door Pim Huijnen

Einstein hield van Nederland. Dat wil de schrijver van deze biografie over de man die honderd jaar geleden de relativiteitstheorie introduceerde duidelijk hebben. “De informele manier waarop men in Nederland met elkaar omgaat, de internationale cultuur en de overal aanwezige gezelligheid” maken indruk op Einstein vanaf het moment dat hij in 1911 kennismaakt met het land, weet wetenschapsjournalist Sybe Rispens.

Die liefde wordt beantwoord met een niet onbelangrijke bijdrage van Nederlandse natuurwetenschappers aan de wetenschappelijke ontwikkeling van Einstein zelf. Deze stelling vormt de rode draad van ‘Einstein in Nederland’. Want de “nauwelijks onderzochte” en “vergeten” contacten die Einstein met Nederlandse wetenschappers koesterde, hebben een grote rol gespeeld bij de ontwikkeling van zijn ideeën. Dat concludeert Rispens op basis van niet eerder gepubliceerd archiefmateriaal.

Bekend – en dus allerminst vergeten – is de vriendschap tussen Einstein en Hendrik Antoon Lorentz, de natuurkundige die zijn standplaats Leiden tot het centrum van de theoretische fysica in Europa had gemaakt. Hij is dan ook de Nederlander die Rispens als eerste behandelt, gevolgd door de fysicus Paul Ehrenfest, de astronoom Willem de Sitter en de fysicus Peter Debye – elk in een afzonderlijk hoofdstuk.

Éminence grise

Lorentz was de éminence grise van de natuurkunde in Europa en werd bewonderd door Einstein. In 1902 had hij samen met zijn assistent Pieter Zeeman de Nobelprijs voor de natuurkunde ontvangen. Op zijn beurt was Lorentz zeer onder de indruk van Einsteins baanbrekende werk. Toen hij in 1911 besloot zijn positie in Leiden in te ruilen voor een plek aan het Teylers Instituut in Haarlem, klopte hij dan ook als eerste bij Einstein aan om hem te vragen zijn leerstoel over te nemen.

“Maar of Einstein zich voor kan stellen in zo’n ‘uitermate sympathiek’ land hoogleraar te zijn? Midden in een belangrijk en vernieuwend centrum van de theoretische natuurkunde te werken? In de nabijheid van de grote meester Lorentz les te geven?” Geen haar op je hoofd die je bij het lezen van Rispens ertoe aanzet te denken dat Einstein redenen had om te weigeren. Toch laat hij de positie aan zich voorbijgaan, ten faveure van een leerstoel aan de technische hogeschool in Zürich.

Het is jammer dat Rispens erover zwijgt waarom Einstein ervoor terugdeinsde Lorentz’ opvolger te worden. Trok Nederland hem daarvoor toch te weinig?

Bewondering

Lorentz stelt zijn positie vervolgens in de zomer van 1912 ter beschikking aan de relatief onbekende Paul Ehrenfest. Daarmee is Rispens aangekomen bij Einsteins meest hechte vriendschap in Nederland. Sinds Ehrenfest Einstein in het voorjaar van 1912 in Praag had leren kennen verloren ze elkaar nooit meer uit het oog. Maar ook dit gegeven is nooit ‘vergeten’. Er wordt in ieder geval ruimschoots melding van gemaakt in Ehrenfests veelgeprezen biografie uit 1970, waarop ook Rispens zich bijna uitsluitend baseert.

Vanaf hun eerste ontmoeting komt Ehrenfest woorden tekort om aan zijn bewondering voor Einstein, deze “onuitputtelijke bron van levensvreugde”, uiting te geven. Die bewondering is wederzijds. Einstein ontmoet in zijn leven geen betere vriend en discussiepartner dan Ehrenfest, die “de uitzonderlijke gave bezat om de essentie van een theoretische gedachte te pakken te krijgen”.

In die rol ziet ook Rispens Ehrenfests voornaamste bijdrage aan Einsteins wetenschappelijke ontwikkeling. Nadat zijn gedachten over de algemene relativiteitstheorie jarenlang op een dood spoor zaten, zorgde een gedachte-experiment van Ehrenfest in 1912 voor een “fundamentele doorbraak”. Daarmee heeft Ehrenfest, zo legt Rispens uitvoerig uit, in feite Einsteins algemene relativiteitstheorie gered.

Probleem

Het voorbeeld van Ehrenfest legt echter ook een wezenlijk probleem bloot van ‘Einstein in Nederland’. Ehrenfest introduceert zijn “simpele, glasheldere en in één pagina opgeschreven” gedachte-experiment namelijk al in 1909, vanuit zijn woonplaats St. Petersburg. Dat schrijft Rispens zelf. De beide theoretici discussiëren over de stof tijdens hun ontmoeting begin 1912, maar die is in Praag, waar Einstein op dat moment hoogleraar is.

Ook dan woont Ehrenfest trouwens nog met zijn Russische vrouw in de Russische hoofdstad en doet op dat moment zijn uiterste best in het thuisland van zijn echtgenote te integreren. Ehrenfest komt bovendien oorspronkelijk uit Oostenrijk. Hij is tot zijn komst naar Leiden slechts éénmaal in Nederland, toen hij het land in de lente van 1903 vier weken lang bezocht.

Rispens beschrijft niettemin in meer dan dertig pagina’s hoe Ehrenfests gedachte-experiment Einstein heeft geholpen en grijpt in zijn uitleg van de ruimte terug op Newton en de filosofen Leibniz en Kant. Dergelijke passages mogen de ondertitel van het boek – ‘Een intellectuele biografie’ – verklaren, maar kunnen niet verbloemen dat de opzet van ‘Einstein in Nederland’ op zijn vroegst hier spaak loopt. De contacten met Lorentz en Ehrenfest waren van wezenlijk belang voor Einsteins wetenschappelijke ontwikkelingen, maar het Nederlandse kader is dat niet.

Beroering

Het omgekeerde probleem doet zich voor bij Einsteins verhouding tot Peter Debye. Hij is weliswaar Nederlander, maar bracht zijn wetenschappelijke carrière met uitzondering van twee jaar in Utrecht uitsluitend in het buitenland door. Los daarvan is Debyes invloed op Einstein met een vergrootglas te zoeken. Dit hoofdstuk heeft de afgelopen maand niettemin tot enige beroering in de media geleid, omdat Rispens Debye beweert te hebben ontmaskerd als een fervent nationaal-socialist.

Het was al langer bekend dat Debye er op zijn zachtst gezegd laakbare ideeën op nahield. In het najaar van 1912 vraagt zijn leermeester Arnold Sommerfeld Debye bijvoorbeeld waarom Lorentz hém niet in plaats van Ehrenfest als zijn opvolger heeft genomen. Debye antwoordt dat Einstein Ehrenfest – “met zijn bezwerende Talmoed-logica”, zoals hij hem eerder al eens karakteriseerde – moet hebben voorgedragen. Beide zijn van oorsprong joods en het kan dus niet anders dan dat Einstein zich heeft laten leiden door de “rassenkwestie”. Het voorbeeld had goed in Rispens betoog gepast, maar is er niet te vinden.

Ongenade

Rispens baseert zijn karakterisering van Debye op andere - niet altijd even heldere - bronnen. Die hebben ertoe geleid dat Debyes naam definitief in ongenade ljikt te zijn geraakt. Als voorzitter van de Duitse vakvereniging voor fysici stuurt hij eind 1938 een rondbrief waarin alle niet-arische leden worden opgeroepen hun lidmaatschap op te zeggen. Hij besluit zijn brief met “Heil Hitler!”. Het was voor het fysisch-chemische Debye Instituut aan de Universiteit van Utrecht aanleiding na te denken over een nieuwe naam.

Wel is het – gezien de uitgangspunten van het boek – veelzeggend dat de aandacht voor ‘Einstein in Nederland’ zich beperkt tot de vraag of Peter Debye een overtuigd nationaal-socialist was of niet. Over hem zijn we misschien iets wijzer geworden, maar over Einsteins relatie tot zijn Nederlandse collega’s weten we nog net zoveel als voorheen.

Pim Huijnen is redacteur van het Duitslandweb.

  • Sybe Izaak Rispens, Einstein in Nederland. Een intellectuele biografie, Uitgeverij Ambo/Anthos, 2006, 245 blz, € 18,95

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger