Wakker worden!
Berlijn ontwaakt uit zijn winterslaap
Columns - 3 mei 2005
(3 mei 2005) Ik heb mezelf altijd als iemand gezien, die zich van de jaargetijden geen moer aantrekt. Dat gezanik van "wat is het … (zelf in te vullen Peter Timofeeff-term) voor de tijd van het jaar" was niet aan mij besteed. Daar is inmiddels verandering in gekomen.
van Anne-Will Fisser
Bijna vier maanden geleden berichtte ik op deze website over hoe geweldig de Berlijnse winter wel niet is met die sneeuw en al die lichtjes. Zo knus, zo romantisch, bla-di-bla. Goed, dat was vier maanden geleden en er is sindsdien veel gebeurd. Die winter is me namelijk totaal de keel uit komen te hangen. Ik was een rasechte depressie nabij, enkel en alleen vanwege het weer! Bizar! Ik was ook niet de enige; de hele stad leek verdoofd door de snijdende kou en de grauwheid, die er mee gepaard ging. Zelfs de liefde voor kolenkachel Arnold, toch al een knipperlichtrelatie, is uiteindelijk totaal doodgebloed. Hij staat er nog wel, maar we hebben geen contact meer met elkaar. Het is beter zo.
Echter, op het moment dat ik alle hoop begin te verliezen, dat het ooit nog goed gaat komen met dat weer, op het moment dat ik 's nachts over lammetjes en lentebloesems begin te dromen – nachtmerries dus – barst Berlijn van pure levensvreugde van de ene op de andere dag open. Ja, u voelt 'm al aankomen: zoals de knopjes aan de bomen. De lente is aangebroken en dat willen de Duitsers weten. De thermometer mat nauwelijks hoger dan 10°C, of de tafeltjes en stoeltjes werden buitengezet en iedereen zat op het terras. Wel helemaal ingepakt in truien en jassen, maar toch.
Nu, begin mei, is het een gekkenhuis. Voor het eerst in maanden besef je weer dat er in Berlijn heel erg veel mensen wonen. Waar die miljoenen al die tijd hebben gezeten, who knows, maar nu dromt iedereen massaal de straten op en de parken in. Op het lelijke Alexanderplatz heeft iedereen "de zomer in z'n bol". Aan de oevers van de Spree moet je al echt naar een plekje zoeken, want het gras ligt bedolven onder complete Turkse families, zich uitslovende mannelijke adolescenten en de onvermijdelijke vrijende stelletjes. En ik word daar zo ontzettend blij van, het is gewoon niet te geloven!
Ik zou er helemaal door vergeten, dat het zomersemester alweer begonnen is. An die Arbeit, met andere woorden. Maar op de universiteit is de situatie niet minder… tja, hoe moet ik het noemen… bronstig. Erg nadelig voor de concentratie. Het hoofdgebouw van de Humboldt-Universität aan Unter den Linden heeft aan de achterkant een gezellig grasveldje, aangelegd met het doel te zien en gezien te worden. Ik mag daar graag – uiteraard als ik niets, maar dan ook echt helemaal niets beters te doen heb – een beetje zitten en mensen observeren, terwijl ik zogenaamd diep in een dik, belangrijk boek verzonken ben.
De timing is werkelijk perfect. Juist op the point of no return, waarop je denkt: "Het moet nu anders, of ik bega een ongeluk!" komt alles weer helemaal goed. Het lijkt of Berlijn daarmee speelt. De stad drijft haar inwoners tot wanhoop met die ellenlange winter en opeens, als iedereen lijkt op te geven, weet ze dat ze niet verder kan gaan en ontdooit. En dan is de stad op haar allermooist.
Reacties
Geen reacties aanwezig