Arbeidsmigratie
Arbeidsmarkt
Vanaf het begin van de jaren zestig kwamen buitenlandse werknemers op uitnodiging van de West-Duitse regering massaal naar de Bondsrepubliek. Deze arbeidsmigranten kwamen eerst uit Italië, later voornamelijk uit Turkije.
De West-Duitse beroepsbevolking was na de Tweede Wereldoorlog te klein om de snelle economische groei van het land bij te benen. In de jaren vijftig konden de tekorten nog worden aangevuld door gevluchte Oost-Duitsers, maar door de bouw van de Muur in augustus 1961 stokte die aanvoer van arbeidskrachten.
Het aantal buitenlandse werknemers in West-Duitsland bereikte aan het begin van de jaren zeventig met 2,6 miljoen mensen een hoogtepunt. In 1973, na de eerste oliecerisis, remde de regering met beperkende maatregelen de toestroom. Die maatregelen hadden veelal een averechts effect: uit angst om niet meer terug te kunnen keren besloten veel arbeidsmigranten in Duitsland te blijven en hun gezinnen over te laten komen.
Oost-Europa
Na de val van de Muur in 1989 groeide het aantal immigranten. Ditmaal kwamen na het ineenstorten van Joegoslavië begin jaren negentig vooral Joegoslaven naar Duitsland. Daarnaast kwamen niet alleen buitenlanders, maar ook mensen uit de voormalige DDR en Oost-Europeanen van Duitse afkomst naar het westen van Duitsland.
De discussie over arbeidsimmigratie blijft actueel, niet alleen omdat goedkope arbeidskrachten sinds 2011 ongelimiteerd vanuit de Oost-Europese EU-lidstaten naar Duitsland mogen reizen, maar ook omdat er discussie is over de opleiding van arbeidsmigranten. Duitsland wil vooral hoger opgeleide arbeidsmigranten trekken.
Na de toetreding van Oost-Europese landen tot de EU in 2004, kregen de ‘oude’ lidstaten 7 jaar om hun arbeidsmarkt te voor te bereiden op de instroom van goedkope arbeidskrachten uit Oost-Europa. Duitsland wilde eerst de eigen werkloosheid terugdringen en vreesde door zijn centrale ligging veel arbeidsmigranten aan te trekken. Laaggeschoolde Duitse werknemers waren bang dat Oost-Europeanen hun banen zouden innemen.
Arbeidsmarkt open
In mei 2011 ging de arbeidsmarkt ook in Duitsland en Oostenrijk voor werknemers uit Polen, Tsjechië, Slowakije, Slovenië, Hongarije en de Baltische staten. Duitsland en Oostenrijk waren de laatste landen waar zij niet zomaar mochten werken. Voor Roemenen en Bulgaren ging de Duitse arbeidsmarkt in 2013 open.
Duitsland kon door de aantrekkende economie de toestroom van nieuwe werknemers goed gebruiken. Vooral werkgeversorganisaties zagen hierin een goedkope oplossing om personeelstekorten op te lossen. Vakbonden daarentegen waren sceptischer. Zij vreesden dat goedkope arbeid uit Oost-Europa de lonen onder druk zouden zetten. De toestroom van werknemers uit Oost-Europa bleek in januari 2012 veel minder groot dan verwacht. De bijna 60.000 Oost-Europeanen die hun geluk in Duitsland zochten, waren bij lange na niet genoeg om alle vacatures te vullen.