Schrijven onder toezicht
Een nieuw begin in de westelijke zones, 1945-1949
De westerse geallieerden oefenden een strenge controle uit op film, theater, muziek, pers, radio en literatuur. Alle kunst- en media-uitingen moesten passen binnen hun heropvoedingsbeleid: ze moesten vredelievend gedrag aankweken en een democratische gezindheid stimuleren.
Om de media en de literatuur te kunnen controleren, riep de Amerikaanse bezettingsmacht een toezichthoudende instantie in het leven, de zogenoemde Information Control Division (ICD). Dit apparaat had zowel een corrigerende als een opvoedende taak. De ICD vertaalde en verspreidde democratische geschriften en verbood literatuur waarin Amerika niet het toonbeeld was van een welvarende, rechtvaardige democratie. Ook verwijderde zij nazi-literatuur uit bibliotheken.
De geallieerden beschikten ook over andere effectieve middelen om controle uit te oefenen. Zij hadden zeggenschap over de verdeling van het schaarse papier en konden licenties voor publicaties verlenen of juist weigeren.
Deze opvoedende en corrigerende taak begon trekjes van indoctrinatie te vertonen toen de verhouding tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie verslechterde. De blokkade van Berlijn (1948) bracht de Koude Oorlog in een stroomversnelling. Nu waren de Amerikanen meer dan ooit gebaat bij directe invloed op alles wat er in de media verscheen. Dit resulteerde in een grootscheepse anti-communistische propagandacampagne, met behulp van tijdschriften, brochures en strenge censuur.
De Amerikanen streefden ernaar de West-Duitse gebieden om te vormen tot een kapitalistische staat met een conservatieve regering. Dit streven stond in schril contrast met de opvattingen van de schrijvers van de ‘jonge generatie’ zoals Alfred Andersch en Hans Werner Richter. Zij pleitten met hart en ziel voor een sozialistische Neuanfang (een nieuw socialistisch begin). Deze schrijvers leverden kritiek op de politieke koers van de bezettingsmacht, terwijl zij voor publicaties van haar afhankelijk waren.