‘Wij waren dus slechte mensen’
Interview met filmregisseur Rosa von Praunheim
Achtergrond - 11 februari 2011
- Auteur:
Annemieke Hendriks
Rosa von Praunheim is met zijn dwarse, taboedoorbrekende films vaste gast op de Berlinale, het filmfestival dat gisteravond van start ging. Dit jaar presenteert de Berlijnse regisseur er Die Jungs vom Bahnhof Zoo. Een gesprek in zijn Charlottenburger keuken: “Ik was vroeger zelf ook bang voor die tippelende jongens.”
Op de huisdeur in Charlottenburg, hartje West-Berlijn, staan bij de derde verdieping de namen Holger Mischwitzky en Rosa von Praunheim. Beide verwijzen naar de filmregisseur, die ook door vrienden met zijn kunstenaarsnaam Rosa wordt aangesproken en zelfs als Prof. Rosa von Praunheim aan de filmacademie te Potsdam doceerde.
“Maar ik mag die naam niet officieel gebruiken”, legt Von Praunheim (1942) uit. “Vanwege de kans op ‘geslachtsverwarring’, zoals de Berlijnse senaat me uitlegde.” Hij kijk schalks. “Mischwitzky is de naam van mijn pleegouders”, voegt hij toe. “Maar sinds kort weet ik dat ik als Holger Radtke ben geboren, in Riga.” Zijn film Meine Mütter (Mijn moeders) uit 2007, waarin hij het spoor terug naar Riga volgt, geldt als een van zijn beste: niet zo excentriek, experimenteel of exhibitionistisch als eerder werk, maar een ingetogen documentaire die weet te ontroeren.
Datzelfde geldt voor Von Praunheims nieuwe film Die Jungs vom Bahnhof Zoo – Überlebenskampf Straßenstrich, die deze week op de Berlinale in première gaat. Het is een intiem portret van twee generaties Stricher, jongenshoeren, die tippel(d)en tussen station Bahnhof Zoo in Berlijn-Charlottenburg en de Szene-cafés in de wijk Schöneberg.
In uw film sneuvelt menig vooroordeel over zulke jongens en hun klanten, zoals u in uw oeuvre van bijna zeventig films telkens opnieuw vooroordelen fileert over homoseksuelen, over hiv-lijders (Ein Virus kennt keine Moral), maar ook over oudere vrouwen met erotische fantasieën (Unsere Leichen leben noch). Was het uw opzet bij Die Jungs vom Bahnhof Zoo mannelijke straathoeren een beter imago te geven?
“Niet direct, want ik had zelf vooroordelen genoeg. Ik dacht dat alle Stricher drugsverslaafd en crimineel waren, ik was bang voor ze. Zulke jongens deinsden er immers niet voor terug Pasolini, Versace en de Münchense modekoning Moshammer om te brengen. Maar mijn nieuwe vriend Oliver heeft zes jaar als streetworker bij Bahnhof Zoo gewerkt. Via hem kreeg ik de kans de vele tegenstrijdigheden in dit milieu te belichten. Hoofdpersoon Daniel is bijvoorbeeld een hele lieve, zachte jongen. Hij is nu dertig, en blikt in de film terug op een liefdeloos gezin waarin zijn moeder hem bespotte om zijn bedplassen en hem zelfs wegdeed, naar een tehuis. Daar kennen de oudere jongens de weg naar het grote geld: de prostitutie.”
Maar hoe de jongens in het tippelwerk zijn beland, blijkt nogal uiteen te lopen.
“Precies. Eigenlijk bevestigt in mijn film alleen de situatie van de Oost-Berlijnse jongen het cliché: misbruikt door de conciërge, in een pedoseksuelennetwerk beland en na de val van de Muur bij Bahnhof Zoo. En nu likt hij zijn wonden.”
De nieuwe generatie jonge tippelaars komt vooral uit Roemenië, op de vlucht voor de armoede. Verrassend is dat zij grotendeels hetero zijn. Of zeggen ze dat omdat homoseksualiteit in hun geboortedorp, waarheen u ze ook volgt, volstrekt taboe is?
“Zij zijn met name Roma, opgegroeid zonder kansen, vaak in een gewelddadige omgeving. Uit dat Roemeense dorp tippelt tweederde van de jongens in Berlijn. Het overgrote deel van hen is inderdaad hetero: Ze doen het werk louter voor het geld. Het maakt ze niet uit of de Freier, de klanten, een been missen of veel te dik zijn. Homojongens zijn veel kwetsbaarder, die hebben wel esthetische voorstellingen en vaak ook emoties bij hun klanten, is me verteld.”
Eén Roma-jongen kon u met vrouw en baby in Berlijn filmen.
“Zij wist wat haar man deed en was daar niet erg gelukkig mee. Inmiddels zou hij als schoonmaker werken, voor de Strich is hij ook bijna te oud. Als Roma kan hij verder hooguit nog muziek gaan maken of jatten. Vanaf komend voorjaar mag hij, als Oost-Europeaan, zonder beperkingen in Duitsland werken. De streetworkers motiveren hun jongens bedrijfjes in de bouw of de reiniging op te zetten. Maar de Roma-boys hebben geen enkele opleiding. En legaal werk levert ze maar een fractie op van wat ze verdienen in het illegale circuit.”
U heeft, via het Stricher-barcircuit rond de Tabasco en de Blue Boy ook Freier kunnen filmen. Het blijken veelal oudere, eenzame mannen.
“Maar wel telkens op zoek naar vers vlees, liefst van mannelijke jongens, geen homotypes. Er is geen reden de situatie te romantiseren. Duurzame banden tussen klant en jongen ontstaan zelden. Er is een enorm verloop van jongenshoeren, het is keiharde business.”
Die Jungs vom Bahnhof Zoo begint met een nieuwsbericht uit de jaren zestig over de ‘perversen’ die zich ook toen al rond Bahnhof Zoo ophielden.
“Homoseksualiteit was bij ons strafbaar. Wij waren dus slechte mensen, asocialen. In de jaren zestig was Nederland mijn Traumland, Amsterdam mijn paradijs: daar had je het COC en in het kielzog daarvan een heel uitgaanscircuit. Bij jullie leefden homo’s toen al in relatieve vrijheid. Pas rond 1970 werd de Duitse zedenwet geliberaliseerd. Toen kon ik met omroepgeld een film maken met de titel Nicht der Homosexuelle ist pervers, sondern die Situation, in der er lebt. Deze film werd in 1971 op de Berlinale vertoond en vormde een soort begin van de homobeweging in de Bondsrepubliek.”
In de jaren zeventig zorgde het boek Wir Kinder vom Bahnhof Zoo voor opschudding.
“Dat ging over drugsverslaafde, criminele hoertjes, meisjes én jongens.” Von Praunheim trekt de neus op. “Dat boek en de latere film werkten bijna als een reclamespot, die verveelde jongeren uit de provincie eerder aantrok dan afstootte.”
Dit jaar viert de Berlinale het 25-jarig bestaan van de Teddy Award, inmiddels de bekendste prijs ter wereld voor gay- en transgender-films, die het festival dan ook volop presenteert. U heeft zelf een Teddy in de kast staan. Wat doet het jubileum met u?
“Ik geloof dat Die Jungs mijn 22e film is die in de Panorama-sectie van het festival wordt gepresenteerd. Het is geweldig dat zulke films niet meer in het vieze hoekje worden weggestopt, maar deel uitmaken van de diverse officiële Berlinale-programma’s.”
Annemieke Hendriks is journalist en publicist en woont in Berlijn.
Onderste afbeelding: Rosa von Praunheim (copyright: Basis-Film Verleih Berlin)
Reacties
Geen reacties aanwezig