Spionnen in de redactie
BND-affaire raakt veiligheidsdienst én journalistiek
Achtergrond - 1 juni 2006
(1 juni 2006) Sinds een kleine maand is de Duitse veiligheidsdienst BND in een nieuwe affaire verwikkeld. Een rapport concludeert dat de dienst stelselmatig journalisten liet bespioneren. Dat druist in tegen de door de grondwet gegeven persvrijheid. Maar ook de journalistiek gaat niet vrijuit.
Andreas Föster had het kunnen weten. De journalist van de Berliner Zeitung schreef jarenlang kritische artikelen over de veiligheidsdienst BND. In november 2005 onthulde hij in zijn krant dat Erich Schmidt-Eenboom, een collega die zich eveneens in de dienst had vastgebeten, drie jaar lang door diezelfde BND was bespioneerd. De zaak bracht een storm van verontwaardiging teweeg. Daarop besloot het PKG, de parlementaire commissie die toezicht houdt op de veiligheidsdiensten, een onderzoek in te stellen. De conclusies daarvan lekten begin mei uit en wat bleek? Ook Föster was jarenlang bespioneerd.
De ophef over het PKG-rapport, dat eind vorige week bij hoge uitzondering openbaar werd gemaakt en op internet valt te lezen, is onder politici en media enorm. De veiligheidsdienst heeft tenminste tussen 1994 en 2005 stelselmatig kritische journalisten laten bespioneren. Op die manier hoopte de dienst in de woorden van voormalig rechter Gerhard Schäfer, die met het onderzoek was belast, “informatie, informanten en redactionele achtergronden” op het spoor te komen. De BND heeft volgens de conclusies van Schäfer op grote schaal in strijd met de wet gehandeld.
De Spiegel-affaire
Duitsland hecht grote waarde aan zijn persvrijheid, die sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog gevierd wordt als absolute verworvenheid van een democratische rechtsstaat. De uitspraak van het constitutionele gerechtshof uit 1966, na een rechtszaak die opinieblad Der Spiegel tegen de staat had aangespannen, is in dit verband maatgevend: “Een vrije, niet door het staatsgeweld gestuurde, aan geen enkele censuur onderworpen pers is een wezenlijk element van de vrije staat.”
Sinds de zogenaamde Spiegel-affaire, die met deze rechtszaak zijn apotheose vond, is de persvrijheid in Duitsland niet zo brutaal aangetast als nu door de BND. Destijds had minister van Defensie Franz Josef Strauss (CSU) de redactie van Der Spiegel binnen laten vallen en een aantal redacteuren laten oppakken, nadat het blad had geciteerd uit geheime staatsdocumenten. De intimidatie die uitgaat van het graven in het privéleven van journalisten die onderzoek doen naar de BND, zoals de dienst volgens het PKG-rapport heeft gedaan, doet daar niet veel voor onder.
Vanuit de politiek worden daarom op hoge toon consequenties geëist. “Dit kan niet in een democratie” sprak Wolfgang Bosbach, vice-fractievoorzitter van de CDU. De liberale FDP eiste “de onmiddellijke beëindiging van dit grondwettelijke erosieproces en de terugkeer van alle staatsinstellingen naar de fundamenten van de persvrijheid.”
AIVD
Het toeval wil dat in Nederland nu een gelijksoortige affaire aan het licht is gekomen, waarin Telegraaf-journalisten door de AIVD zouden zijn bespioneerd. Het bagatelliserende antwoord op Kamervragen van de liberale Nederlandse minister van Binnenlandse Zaken Johan Remkes, dat afluisteren van journalisten door de geheime dienst “indien nodig” is geoorloofd, zou in Duitsland onherroepelijk politieke zelfmoord hebben betekend.
Niet voor niets ontkennen alle verantwoordelijken op de hoogte te zijn geweest – laat staan de opdracht tot het bespioneren van journalisten te hebben gegeven. Maar zowel de gepensioneerde Hansjörg Geiger, tot 1996 BND-chef, als diens opvolger August Hanning, nu staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, kunnen nog ter verantwoording worden geroepen. Dat geldt ook voor Bernd Schmidbauer (CDU), die als coördinator van de geheime diensten destijds de politieke verantwoordelijkheid droeg. Een vroegere BND-medewerker heeft anoniem verklaard dat Schmidbauer van de zaak moest hebben geweten.
Collega's
In de Duitse journalistiek houdt de affaire de gemoederen echter ook om een heel andere reden bezig. De BND had de gewoonte voor het bespioneren van journalisten niet eigen mensen in te zetten, maar collega-journalisten. Zo las Andreas Föster in het PKG-rapport dat een van zijn collega’s, de freelance journalist Uwe M., drie jaar lang persoonlijke informatie over hem door had gespeeld aan de veiligheidsdienst. De laatste inlichtingen, die betrekking hadden op het artikel van Förster dat de aanleiding zou vormen voor het PKG-onderzoek en de huidige affaire, gaf M. de BND nog in oktober 2005.
Opinieblad Die Zeit constateert dat de journalistiek op deze manier in een kleine crisis is geraakt: “Het is momenteel lastig onderzoek doen: ‘Ah, je wil zeker de BND wat over me vertellen’, grapt een collega van de concurrentie.” Sinds bekend is dat een aantal journalisten – vaak freelancers – van bekende landelijke bladen, Stern, Spiegel, Focus, in ruil voor geld of informatie uit de school zijn geklapt over hun collega’s, heerst er veel onderling wantrouwen.
Berouw
Dat zal de reden zijn dat degene die in het rapport ‘Erwin D.’ wordt genoemd direct publiekelijk berouw heeft getoond. Zo niet, dan had de 51-jarige Erwin Decker wel een ander beroep kunnen zoeken. De vroegere redacteur van Focus bekent tegenover Die Zeit dat hij regelmatig informatie had uitgewisseld met de BND en daarmee een aantal keer per jaar onthullende artikelen had kunnen schrijven. Uit rancune gaf hij de dienst op een bepaald moment ook inlichtingen over zijn collega Hufelschulte. “Het was niet bepaald netjes, maar ik was zo kwaad. Ik wilde Hufelschulte zien jammeren dat hij geen enkel contactpersoon meer kreeg.”
De parlementaire oppositie heeft verder onderzoek geëist naar de gang van zaken in de BND. Vanuit de regering gaan er stemmen op het takenpakket van de veiligheidsdienst drastisch te beperken. Maar ook de journalistiek moet volgens Die Zeit bij zichzelf te rade, wil ze deze crisis te boven komen: “Uiteindelijk heeft niet alleen de BND nieuwe regels nodig. Richtlijnen – maar beter nog de eigen beroepseer – kunnen journalisten ervoor behoeden gemene zaak te maken met de geheime dienst.”
Pim Huijnen is redacteur van het Duitslandweb.
Reacties
Geen reacties aanwezig