Uit geloof in het nationaal belang
De mislukte aanslag op Hitler van 20 juli 1944
Achtergrond - 20 juli 2004
(20 juli 2004) Vandaag is het zestig jaar geleden dat hooggeplaatste Duitse legerofficieren onder leiding van Claus Schenk Graf von Stauffenberg een vergeefse poging deden om Adolf Hitler te vermoorden. Wanneer geslaagd, zou de aanslag waarschijnlijk het einde van het Derde Rijk hebben ingeluid. Toch moesten de samenzweerders nog decennia wachten op erkenning voor hun daad.
De samenzweerders waren beslist geen democraten. Hun plannen voorzagen weliswaar in een stopzetting van de gewapende strijd en in vredesonderhandelingen met de westerse geallieerden, maar het naoorlogse Duitsland kreeg wat hen betreft de vorm van een autoritaire staat. Dit laatste was ook de reden waarom de meeste onder hen de nationaal-socialistische machtsovername in 1933 met instemming hadden begroet. Veelal afkomstig uit kringen van de conservatieve, nationaal gezinde adel, meenden zij de 'parvenu' Hitler te kunnen gebruiken als stroman in hun pogingen om de machtspositie van Duitsland te herstellen. Deze positie was goeddeels verloren gegaan door de Vrede van Versailles, het als uiterst smadelijk ervaren vredesverdrag waarmee de Eerste Wereldoorlog was afgesloten. De herinvoering van de dienstplicht door Hitler, de statusverhoging van het leger in de militaristische nazi-staat en de eerste successen op het slagveld schenen de ondersteuning van het regime te rechtvaardigen.
Dit veranderde naarmate de oorlog zich in het nadeel van Duitsland ontwikkelde. Hoewel antisemitisme in aristocratische kringen allesbehalve uitzonderlijk was, ging de massamoord op de joden in Oost-Europa velen te ver. Hitlers misdadigheid woog niet op tegen zijn politiek-militaire succes - zeker niet toen dit succes begon te veranderen in verlies. De landing van de Engelsen en Amerikanen in Normandië in juni 1944, de onverdroten opmars van de Russen in het oosten en de stelselmatige verwoesting van Duitse steden door Brits-Amerikaanse bombardementen dwong het verzet tot handelen. Met de aanslag poogden de samenzweerders Duitsland te redden uit de verstikkende greep van een dictator, die alle realiteitszin verloren scheen te hebben en Duitsland in zijn val dreigde mee te sleuren. De actie werd ingegeven door het geloof in nationaal belang in plaats van door vrijheidsliefde. De 'parvenu'was contraproductief gebleken voor de doeleinden van de adellijke officieren.
"Verraders"
Na de oorlog kon de 'groep-Stauffenberg' lange tijd niet op de waardering van de Duitsers rekenen. Het communistische DDR-regime schilderde de mannen van 20 juli af als reactionaire "agenten van het Amerikaanse imperialisme". De westerse bezettingsmachten verboden aanvankelijk alle berichtgeving over de gebeurtenis. Zij zou de herinnering levend houden aan de Pruisische achtergrond van veel betrokkenen - volgens de geallieerden een bron van veel kwaad in de Duitse geschiedenis. De helft van de West-Duitsers was in 1956 van mening, dat geen enkele school naar één van de deelnemers mocht worden vernoemd. Nog begin jaren zestig noemde een kwart van de Duitsers Stauffenberg en zijn kameraden "verraders". De kritische generatie '68 had later vooral moeite met de conservatieve opvattingen van de verzetsleden.
Inmiddels is de situatie anders. Een recent opinieonderzoek, uitgevoerd in opdracht van het weekblad Der Spiegel, toont aan dat anno 2004 bijna driekwart van de Duitsers de daders "in achting neemt" of zelfs "bewondert". Slechts één op twintig "veracht" de samenzweerders. Bondskanselier Schröder nodigde één van de overlevenden uit om hem te vergezellen tijdens de ceremonie op de zestigste verjaardag van D-Day, ruim een maand geleden in Frankrijk. Daarmee lijken de Duitsers '20 juli' zestig jaar na dato in eerste instantie te beoordelen vanuit de historische context: de daders mogen dan geen democraten zijn geweest, in de gegeven omstandigheden was hun welslagen in ieders belang geweest en als zodanig prijzenswaardig. Of, zoals één van de betrokkenen kort voor de mislukte aanslag zei: "De aanslag moet lukken, coûte que coûte", aangezien het niet langer op het praktische doel aankomt, "maar daarop, dat de verzetsbeweging voor de wereld en voor de geschiedenis met inzet van haar eigen leven de beslissende gooi heeft gedaan".
Mark Schenkel is student Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en schrijft regelmatig artikelen voor het Duitslandweb. Momenteel studeert hij aan de Humboldt Universität in Berlijn.
Nieuws: Balkenende te gast bij herdenking aanslag op Hitler in Berlijn
Filmtip: op dinsdag 20 juli wordt op Nederland 1 de film 'Stauffenberg' (2004) vertoond. De uitzending begint om 22:32 uur.
Reacties
Geen reacties aanwezig