Neutraliteitsplicht of vrijheid van religie?
Hoofddoek in de Duitse beroepspraktijk omstreden

Achtergrond - 29 januari 2003

(29 januari 2003) In Nederland werd onlangs de eerste advocate met hoofddoek beëdigd. De publieke discussie richt zich momenteel op een iets groter kledingstuk: de bijna alles bedekkende chador. Zo is een leerlinge in chador gisteren weggestuurd van het Regionaal Opleidingen Centrum van Amsterdam. Na wekenlange onrust heeft de school het dragen van een chador verboden, omdat het wordt beschouwd als een belemmering in de communicatie tussen leerkracht en leerling. In Duitsland is alleen al het dragen van een hoofddoek tijdens het uitoefenen van bepaalde overheidsfuncties nog steeds een probleem.

De Duitse wetgevende macht komt steeds tot verschillende oordelen als het gaat om het wel of niet toestaan van het dragen van een hoofddoek in de beroepspraktijk. Zo mag een lerares met hoofddoek geen les geven, maar mogen een verkoopster en een kleuterjuf hun doek wel dragen. De argumenten van de rechters haken allemaal bij de grondwet aan, maar wel vanuit verschillende invalshoeken, namelijk religieuze vrijheid versus een van staatswege gegarandeerde neutraliteit.

  Hogere prioriteit
De aanspraak op neutraliteit rechtvaardigde in een andere kwestie wel een ontslag. Het Bundesverwaltungsgericht (hoogste Duitse arbeidsrechtelijke instantie) in Leipzig had vorig jaar besloten dat een lerares geen aanspraak op een aanstelling kan maken als zij niet bereid is af te zien van het dragen van een hoofddoek. Het dilemma: de grondwet garandeert niet alleen de toegang tot een aanstelling bij de overheid, onafhankelijk van iemands religieuze voorkeur, maar ook de mogelijkheid een religie vrij te praktiseren. Daar hoort ook het dragen van een hoofddoek bij. Het komt er echter wel op aan waar! Want binnen het openbare onderwijs geldt de neutraliteitsplicht en die is ook op het onderwijzend personeel van toepassing. Deze regeling heeft volgens de opvattingen van het Bundesverwaltungsgericht een hogere prioriteit dan het individuele recht op vrijheid van religie.

Er zijn echter ook rechten, die in de rangorde nog binnen de vrijheid van religie vallen. Dit kwam een Turkse vrouw ten goede die in protest was gegaan nadat ze op grond van het dragen van haar hoofddoek was ontslagen. Ze werkte al zeven jaar als verkoopster bij een warenhuis en wilde uit religieuze overwegingen een hoofddoek dragen. De instanties waar zij als eerst haar beklag had gedaan oordeelden dat het ontslag rechtmatig was. Het warenhuis had namelijk een ongeschreven dresscode die van de werknemers verlangde zich verzorgd en zo onopvallend mogelijk te kleden. Hiervan zou met een hoofddoek in een landelijke omgeving met slechts een gering percentage buitenlanders geen sprake zijn, zodat het warenhuis niet de verplichting kon worden opgelegd de verkoopster in dienst te houden.

De rechtbank voor arbeidsrecht in Erfurt verklaarde het ontslag echter nietig. Het grondwettelijke recht op vrijheid van religie zou zwaarder wegen dan het grondwettelijke recht op de ondernemersvrijheid. Hiermee diende ook bij het vastleggen van kledingvoorschriften rekening te worden gehouden.

De tegenstrijdige oordelen van de rechtbank getuigen van de onzekere houding in Duitsland ten opzichte van het dragen van een hoofddoek in een overheidsfunctie. Tegenstanders van het hoofddoekje verwijzen graag naar Turkije waar het verbod ondubbelzinnig is. Een vrouw met hoofddoek mag geen zitting nemen in het parlement en krijgt zelfs van het bijzonder onderwijs aldaar geen toestemming met hoofdbedekking te onderwijzen.

Verwijzing
Voorstanders van een meer tolerante opstelling toveren dan het argument te voorschijn dat een vrijheidslievend industrieel land als Duitsland zich toch nauwelijks wil laten vergelijken met een land als Turkije dat de mensenrechten schendt. De verwijzing naar het feit dat er nergens in de Koran iets te vinden is over de plicht van de vrouw haar haar te moeten bedekken, verandert niets aan het feit dat sommige gelovige islamitische vrouwen hieraan vast willen houden en desondanks aan het openbare leven deel willen nemen.

Sommige commentatoren verklaren dat het dragen van een hoofddoek sinds de aanslagen van 11 september bijzonder gevoelig ligt, omdat het niet meer alleen een uiting is van zelfontplooiing en religieuze verbondenheid, maar door veel mensen geïnterpreteerd wordt als een symbool van het islamitische fundamentalisme. Representanten van een dergelijke intolerante leer zouden in geen geval als onderwijzend personeel toe mogen worden gelaten.

Deze zienswijze wordt meestal verzacht door de opmerking dat niet onder elk hoofddoekje een fundamentalistische geest huist. In andere commentaren wordt gevreesd dat de strikte afkeuring van het hoofddoekje mogelijkerwijze duidt op een opkomend westers fundamentalisme dat het vreemde niet duldt. Anderen argumenteren juist dat het verkeerd begrepen liberalisme zou zijn het dragen van een hoofddoekje door leraressen of kleuterschoolleidsters te accepteren. Hoofddoekjes dienen veeleer als afgrenzing en dragen alleen maar bij aan vooroordelen van Duitsers tegenover islamieten. Dit levert geen bijdrage aan de integratie van buitenlanders. In de context van de hoofddoekdiscussie wordt vaak naar een ander symbool verwezen dat enkele jaren geleden na heftige discussies en na het oordeel van de hoogste rechterlijke macht uit de klaslokalen van openbare scholen verdween: het kruis. Zelfs het christelijke Beieren moest zich naar dit op de neutraliteitsgedachte steunende oordeel voegen.

Annette Kalscheur is werkzaam bij de Westdeutsche Allgemeine
Zeitung
. In het kader van het Journalistenstipendium Duitsland- Nederland was zij in 2000 te gast bij de Haagsche Courant.

Het Parool
'Politie behulpzaam bij weren van sluier'

AT5 Nieuws
'Chador-leerlinge weer weggestuurd'

Nova
'ROC stuurt meisjes met nikaab naar huis'

Informationsplattform Religion
'Kopftuch'

WDR
'Kopftuchtragen kein Kündigungsgrund'

Muslim Markt
'Stadt unterliegt im Kopftuchstreit'

Teblig
'Was Muslimas über das Kopftuch sagen'

Kanzlei
'Kruzifix-Urteil'

Reacties

Max - 8 juli 2017 21:26

Vrouwen die een hoofddoek dragen, maken de kloof in onze samenleving ongewild nog groter.De boodschap met het dragen van een boerka,hoofddoek of nikab wordt afgegeven is: ‘Ik wil niet meedoen aan het maatschappelijk verkeer tussen mensen. Ik wil niet op gelijkwaardig niveau communiceren met de medemens. Ik sta buiten jullie samenleving. Het is jullie samenleving, niet de mijne.’... Wie uit redenen van tolerantie en pluralisme het dragen van de hoofddoek verdedigt heeft weinig of niets van de isl

Reageer
Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger