Götz Aly strikes again
Een debat over de bruine wortels van ‘1968’

Boeken - 26 mei 2008

(26 mei 2008) Het boze boekje ‘Unser Kampf 1968’ is een echte Götz Aly. Een vlot geschreven strijdschrift met een stevige hypothese en het nodige nieuwe bronnenmateriaal. Maar juist de grote hypothese – dat de 68’ers in de traditie van de nazi’s stonden – overtuigt het minst.

De stelling waarmee Götz Aly de kranten haalde is eenvoudig: de Duitse studenten van 1968 waren kinderen van de generatie van 1933, en ze leken in stijl en ideologie jammerlijk veel op hun nazi-ouders.

Het leeuwendeel van 'Unser Kampf' verzamelt anekdoten, citaten en commentaren die de antiburgerlijke, anti-amerikaanse, totalitaire, antisemitische en geweldverheerlijkende elementen in het Duitse revolutiejaar 1968 documenteren. Een hoofdstukje over de nationaalsocialistische studentenbeweging van rond 1930 moet de gelijkenis aannemelijk maken. Volgen we Aly, dan was het grootste verschil (en het grootste geluk) dat de studenten van 1968 niet aan de macht kwamen.

Als de eerste verbazing is weggetrokken, weet Aly een aantal opmerkelijke argumenten neer te zetten. Anders dan vaak gedacht wordt, hadden de 68ers geen enkel oog voor de werkelijke geschiedenis van het Derde Rijk: de beschuldiging aan de ouders en aan het optreden van Amerika in Vietnam (“USA-SA-SS”) droeg grotendeels afweerkarakter.

Aan de liberalisering van West-Duitsland voegde het radicalisme van de studenten volgens Aly niets toe. Integendeel, de historicus stelt zelfs dat het juist de staat was die in deze periode door nuchter optreden en bezonnenheid garant stond voor vrijheid en democratie.

Overdreven interpretaties

Stuitend is inderdaad de zelfverliefde botheid en het intellectuele absolutisme waarmee proteststudenten bijvoorbeeld de uit de emigratie teruggekeerde (joodse) professoren te lijf gingen. Door juist uit hun brieven te putten, suggereert Aly vormrijm met de pogroms van de jaren dertig.

Maar het antisemitisme waar Aly de studenten van beticht, komt bij nader inzien vaak op antiamerikanisme en Israel-kritiek neer. Steeds wisselt Aly boeiende passages af met hopeloos overdreven interpretaties.

Maoïst met kinderen

‘Unser Kampf’ is al met al een merkwaardig boek. Götz Aly jongleert op paradoxale wijze met drie verschillende rollen. Hij spreekt allereerst als ooggetuige, omdat hij veel gebeurtenissen in de late jaren zestig en vroege jaren zeventig van dichtbij in West-Berlijn heeft meegemaakt. Rijkelijk levert hij sfeerimpressies en verslagen uit eerste hand, die het relaas ondanks de rommelige opbouw sappig houden.

Maar zijn rol beperkt zich niet tot die van ooggetuige, want Götz Aly (geboren in 1947) was in veel gevallen ook deelnemer aan de studentenrevolte. Als gewezen maoïst en chef van de “Roten Hilfe West-Berlin” streed hij jarenlang voor de revolutie, voordat hij naar eigen zeggen rond 1974 een “Praxisschock” kreeg en op een zijspoor terecht kwam. En wel vanwege zijn vaderschap: “Leute mit Kindern können wir für die Revolution nicht gebrauchen“, kreeg Aly te verstaan.

Intussen is Aly ouder (en wijzer?) geworden, en kijkt hij met afschuw op zijn dwalingen terug – de auteur doet veel moeite om zijn boekje als genadeloze zelfkritiek aan te kleden. “Het lezen van die half vergeten teksten uit mijn links-radicale tijd was een zware beproeving”, schrijft hij over zijn eigen pamfletten van toen. “Het is oneindig veel makkelijker om over andermans geschiedenis te schrijven.”

Afrekening met '68

Götz AlyMaar Aly zet deze schijnbaar pijnlijke zelfconfrontatie in als legitimatie voor een nog veel hardere afrekening met de rest van zijn generatie ’68 – en dat maakt zijn eigen openhartigheid weer verdacht. Met veel sarcasme schrijft hij over de gelikte carrièrejagers van de mars door de instituties, de eeuwige West-Berlijnse hippies die tot op heden stoned zijn en steun trekken, en de salonsocialisten die hun levenswerk ‘68 nog steeds in romantische mythes hullen. Aly zet hier een harde documentatie van de waanzin van destijds tegenover.

Zo is ‘Unser Kampf’ een zeer persoonlijk boek, en de woede op zijn eigen generatie overheerst van de eerste tot de laatste bladzijde. Daarom komt Aly in de knoop met de derde rol die hij voor zichzelf claimt, namelijk die van professioneel historicus.

Met nieuw materiaal dat hij hoogstpersoonlijk toegankelijk heeft gemaakt, houdt Aly zijn imago als bronnenjager hoog. Hij zet onbekende berichten van de West-Duitse veiligheidsdienst over de studenten in om zijn these te onderbouwen: de enige stabiele en democratische instanties in de jonge Bondsrepubliek waren die van de overheid zelf. Dat levert enkele interessante passages op, maar de bronnenkritische vraag naar de status van deze berichten komt er verder niet aan te pas.

Onhoudbare spagaat

Uiteindelijk blijkt Aly’s spagaat tussen persoonlijke afrekening en wetenschappelijke analyse niet vol te houden. Door zijn emotionele gebondenheid mist hij talloze aspecten die de professionele Zeitgeschichte tegenwoordig bezighouden.

De vraag bijvoorbeeld waarom de “1968ers” eigenlijk de enige politieke generatie van de Bondsrepubliek werden, blijft in ‘Unser Kampf’ onbeantwoord, evenals de vraag wat nu precies de werkelijke ideeën van de ‘conservatieve’ bestuurders en professoren waren die door Aly achteraf zo opgehemeld worden. En hoe zat het met de internationale dimensie van de studentenrevoluties?

Want op dit laatste vlak ligt een groot probleem – juist waar hij zijn meest verassende claim uitwerkt, de continuïteit tussen 1933 en 1968, overtuigt Aly het minst. De these dat de 1968ers in een typisch Duitse nazi-traditie stonden roept veel vragen naar de studentenbeweging in andere landen op. Gold de totalitaire verleiding ook voor Parijs en Berkeley? Of voor Amsterdam, om maar eens wat te noemen?

Krijn Thijs is historicus en verbonden aan het Duitsland Instituut Amsterdam en de Universiteit Leiden.

Op 10 juni 2008 is er in Felix Meritis gelegenheid om over deze kwesties met Aly van gedachten te wisselen. Na zijn lezing zal hij in discussie gaan met Bertus Hendriks (Wereldomroep), die in 1966 en 1967 voorzitter van de ASVA was.

Zie ook:

Aly's reactie op zijn critici op 'perlentaucher.de' (23-3-2009)

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger