Een mengeling van weemoed en inzicht
‘Het verkeerde huis’ van Michael Krüger
Boeken - 21 februari 2007
(21 februari 2007) Michael Krüger schreef een verhaal over een teruggetrokken intellectueel met een sombere kijk op de wereld, die zich dankzij een oud-nazi ternauwernood uit zijn isolement weet te bevrijden. De vraag of hij in de werkelijke wereld beter af is, blijft onbeantwoord.
De naamloze verteller van Michael Krügers roman ‘Het verkeerde huis’ wordt aanvankelijk met overdreven opzichtige ironie neergezet. Zo heeft de verteller, tevens cultuurpessimist, een rubriek in een Zuid-Duitse krant en schrijft hij met enige regelmaat artikelen met titels als ‘Rolprenten van het geluk’. Verder houdt deze oudere meneer zich onledig met het schrijven van een verhandeling over de achttiende-eeuwse indiaanse jezuïetenstaat in Paraguay. Het moge duidelijk zijn: van leven heeft deze intellectueel weinig kaas gegeten.
Hierin komt verandering op een manier die aan Pascal Merciers uiterst succesvolle filosofische roman ‘Nachttrein naar Lissabon’ (2006) doet denken. Ook Merciers hoofdpersonage, de leraar klassieke talen Gregorius, is een conservatief archetype: berustend in een eenzaam leven vol boeken en pessimistische wijsheid over de aard van de mens. De ommekeer in het leven van Gregorius wordt ingeleid door een Portugese vrouw die om onverklaarbare redenen een telefoonnummer op zijn voorhoofd schrijft. Betoverd door haar Portugese klanken, ontsnapt Gregorius aan zijn wat bloedeloze bestaan en neemt de trein naar Lissabon.
Tussenwereld
Een vergelijkbare absurdistische omslag vindt ook in ‘Het verkeerde huis’ plaats. Op een gegeven moment bezoekt de verteller een congres voor de Vereniging van bibliothecaressen in Hamburg. Tijdens een wandeling in een buitenwijk van de stad gooit een jongetje per ongeluk een bal tegen hem aan, die zijn overhemd besmeurt. De moeder van het jongetje neemt de hoofdpersoon mee naar haar huis om hem van nieuwe kleren te voorzien. Zowel in Merciers als in Krügers roman moeten de hoofdpersonen met zo’n onverwachte, ietwat geconstrueerde toevalligheid uit hun geordende intellectuele leven worden getrokken. Door de passiviteit waarmee beide personages zich vervolgens aan de gebeurtenissen overgeven, lijkt het alsof zij bezig zijn een soort experiment met zichzelf uit te voeren.
De ogenschijnlijk zo bedachtzame zinnen in ‘Het behouden huis’ krijgen een sinistere ondertoon die, naarmate het lezen vordert, steeds meer aan de oppervlakte klinkt. De bewoners van het huis waarin de verteller belandt, lijken in eerste instantie een mondaine blondine en het verveelde zoontje Marcel te zijn. Maar achter deze façade blijkt een wereld van ellende schuil te gaan. De schoonvader van de vrouw is een oud-nazi in een rolstoel, die langzaam aanstuurt op de ondergang van de familie. Het huis blijkt het noodlot te belichamen, waarin alle personages gevangen zitten: “Deze mensen, ook Marcel, leefden in een grijs gebied, in een donkerder wordende tussenwereld, en als er niet gauw iemand kwam die hen in het licht trok, zouden ze vroeg of laat deel worden van de duistere achtergrond waarop je hun schaduwen niet meer zou kunnen zien.”
Ruggengraat
De afstandelijke zorgvuldigheid waarmee de hoofdfiguur in ‘Het verkeerde huis’ zijn verhaal vertelt, is echter misleidend. Zijn onderzoek naar de verdwenen indianenbeschaving raakt steeds sterker vermengd met zijn observaties van de tragische personages in het huis. De spanning tussen leven en wetenschap wordt hierdoor steeds sterker voelbaar. Op een gegeven moment vraagt de verteller zich vertwijfeld af: “Waarom maakten de mensen zoveel ophef van zichzelf?” In het licht van deze vraag lijkt zijn nauwgezette wetenschappelijke onderzoek naar de verdwenen indianenbeschaving een verlangen te weerspiegelen naar de ‘onschuldige’ mens. Met zijn beschrijvingen probeert het hoofdpersonage vervolgens te redden wat eigenlijk al verloren is.
Uit de confrontaties tussen de verteller en de schoonvader blijkt dat ook de laatste een interesse voor indianenbeschavingen heeft, wat een zekere overeenkomst tussen beide personages suggereert. Het ijselijke, illusieloze pessimisme van de ex-nazi wordt in de roman afgewogen tegen het tamme cultuurpessimisme van de beschaafde verteller. Door deze vergelijking wordt ook de vraag opgeworpen naar de complexe relatie tussen het nationaal-socialisme en het conservatieve gedachtegoed. Het soms wat al te makkelijke cultuurpessimisme van de hoofdpersoon wordt in deze vergelijking op de proef gesteld. Hoewel hij onmiddellijk een grote afkeer voor de ex-nazi voelt, raakt hij ook door hem gefascineerd. Hierdoor ontstaat een conflict tussen zijn medelijden voor de slachtoffers in het huis en de verleiding zich aan de complotten van de schoonvader over te geven. Het is de vraag of zijn gedachtegoed voldoende ruggengraat heeft om hem uiteindelijk de ‘juiste’ keuze te laten maken.
Ervaring
In ‘Het verkeerde huis’ wordt de huiveringwekkende binnenkant van het boek langzaam naar buiten gedraaid. Aanvankelijk lijkt Krüger een al te keurig cultuurkritisch boekje te hebben geschreven. Maar uiteindelijk blijkt dat de verteller juist aan zijn intellectualisme probeert te ontsnappen en in het leven probeert te stappen. Door de aanblik van de tragische personages in het huis verdwijnt zijn distantie, waardoor zijn leven eindelijk in het heden wortel schiet. Net als ‘Nachttrein naar Lissabon’ eindigt Krügers roman niet optimistisch of pessimistisch, maar met de mengeling van weemoed en inzicht van de te laat doorleefde ervaring.
Merel Leeman is freelance journaliste.
Michael Krüger, 'Das falsche Haus'
Suhrkamp Verlag, Frankfurt am Main 2002 € 8.95
ISBN 3 518 4134 9
Michael Krüger 'Het verkeerde huis'
De Bezige Bij, Amsterdam 2006 € 17.90
ISBN 90 234 2061 6
Reacties
Geen reacties aanwezig