Twee diep gekwetste zielen
‘Gespleten land’ van Annemieke Hendriks
Boeken - 8 juni 2005
(8 juni 2005) Een Nederlands boek over de Duits-Poolse grensstreek is niet bepaald een voor de hand liggend project. Duitsland is niet sexy en ook aan Polen is in lezend Nederland nauwelijks een belegde boterham te verdienen, zo merkt Annemieke Hendriks terecht op in het nawoord van haar boek 'Gespleten land'. Toch hebben zij en uitgever Bas Lubberhuizen het aangedurfd deze regio, die rijk is aan historische gebeurtenissen, in kaart te brengen.
Hendriks neemt de lezer mee per trein, met de boot en op de fiets, door een in alle opzichten boeiend rivierenlandschap waar na het einde van de Tweede Wereldoorlog de grens is getrokken tussen Duitsland en Polen.
Maar de ondertitel, 'Omzwervingen langs Oder en Neiße', moet niet alleen letterlijk worden genomen, want er worden niet alleen in geografische zin hele afstanden afgelegd. Het boek biedt tegelijk een reis door de geschiedenis van de twintigste eeuw, die in het grensgebied diepe trauma's heeft nagelaten.
Zelfbewustzijn
De reis voert door een regio die eeuwenlang grotendeels Duits was, maar waar sinds 1945 Polen zijn komen wonen. Die waren op hun beurt verdreven uit de gebieden in het oosten, die na de oorlog aan de Sovjet-Unie werden toebedeeld. Pas na de Wende zijn de nationale scheidslijnen, die vaak dwars door families heenlopen, weer blootgelegd. Daarbij stuit Hendriks ook op een onvermoed zelfbewustzijn, vooral bij de jonge generaties. Zo ontmoet zij in Silezië een negentienjarige jongen, die van zichzelf zegt: “Mijn vader is een Duitser, mijn moeder een Poolse en ik ben een Sileziër.”
Het is vooral aan de onbevangenheid van de schrijfster te danken, dat dergelijke nuances zichtbaar worden. Hendriks combineert een grondige kennis van de plaatselijke geschiedenis met boeiende, deels al eerder gepubliceerde, reportages. De prachtige foto's van de jonge Duitse fotograaf Daniel Rosenthal completeren het geheel.
Hendriks voert de lezer mee door steden die uiterlijk Duits zijn, maar waar inmiddels een Poolse geest heerst. Over het verleden wordt het liefst gezwegen. Bijvoorbeeld in Szczedrzyk, dat in 1934 de twijfelachtige eer te beurt viel als eerste gemeente in het Derde Rijk naar de Führer te worden vernoemd: het oord werd Hitlersee gedoopt. Maar over dat deel van de geschiedenis wensen de bejaarden in het dorp geen woord meer vuil te maken.
Aan het praten
Toch is het de grootste verdienste van Hendriks, dat zij de inwoners van de grensstreek wel degelijk aan het praten krijgt, zowel de Duitsers als de Polen. Zij is wars van alle politiek-correcte verklaringen, die steevast bij officiële Duitse-Poolse verbroederings-bijeenkomsten te horen zijn. Door die onbevooroordeelde houding ontdekt zij dat de werkelijkheid een stuk stugger is dan de autoriteiten willen doen geloven.
Zo blijkt de anti-Duitse stemming in de Poolse stad Opole, in Opper-Silezië, nog altijd zo groot, dat een door alle Duitse politieke partijen ondersteund Duits-Pools vriendschapscentrum er niet welkom is. Hendriks noemt het “een hernieuwd anti-Duits patriottisme”, dat zich van veel Polen in deze regio heeft meestergemaakt. De meeste Duitsers durven er niet veel meer tegenover te stellen dan moreel begrip en een schuldgevoel, dat telkens als een reflex wordt geuit.
Verzoeningskitsch
In navolging van de Duitse publicist Klaus Bachmann gaat Hendriks tekeer tegen, wat zij noemt, de “verzoeningskitsch” die na de val van de Muur door goedwillende politici is tentoongespreid ter verbetering van de Pools-Duitse verhoudingen. De positieve berichten die er de afgelopen jaren wel degelijk waren over de toegenomen onderlinge samenwerking blijken volgens Hendriks louter gebaseerd op “een luchtkasteel van goede bedoelingen”.
In werkelijkheid, stelt zij, is sprake van een onwrikbare beeldvorming die aan beide zijden van de Oder/Neiße in stand wordt gehouden, met de Duitsers als daders en de Polen in de rol van slachtoffers. Een wederzijds gevoel van ongelijkheid, die volgens haar de eigenlijke bron is van alle spanningen. “Zolang deze rituele zwart-witvoorstelling niet doorbroken wordt, kunnen Polen en Duitsers niet normaal met elkaar omgaan”, schrijft Hendriks.
Het is opmerkelijk dat er uitgerekend een Nederlandse journaliste voor nodig is, om deze wederzijdse gevoeligheden tussen Duitsers en Polen bloot te leggen. “Wij Nederlanders zijn de mixers van de geschiedenis”, citeert zij de Nederlander Peter Spruijt, die in Neder-Silezië een wandelcentrum bedrijft. En net als Spruijt ploegt Hendriks de Duitse, Poolse en andere bodemlagen eens flink om.
Collectieve neurose
In 'Gespleten land' wordt de collectieve neurose van West-Polen, zoals het in het boek wordt genoemd, onomwonden blootgelegd. Hendriks' boek is een psychoanalyse van twee diep gekwetste zielen. Als externe deskundige geeft de schrijfster een kritische en met veel humor geschreven overzicht van de schizofrene situatie aan de Duits-Poolse grens. Maar zij draagt ook relatietherapieën aan, om de onderlinge verhoudingen tussen beide volken te verbeteren. Haar suggesties gaan wel een stuk verder dan het bouwen van nieuwe bruggen over de Oder of de Neiße.
Een genuanceerdere omgang met de eigen geschiedenis, weg van het gangbare dader-slachtoffer-patroon, kan echter moeilijk door een buitenstaander worden opgelegd. Wel kan haar gedegen analyse uiteindelijk de basis vormen voor het dichten van de kloof in het gespleten land. Het is daarom te hopen dat dit waardevolle boek ooit in het Duits, en zeker ook in het Pools, vertaald zal worden.
Hans Verbeek is Duitsland-correspondent voor Elsevier en de Wereldomroep
- Annemieke Hendriks: 'Gespleten land. Omzwervingen langs Oder en Neisse' (Uitgeverij Bas Lubberhuizen 2005) 256 pagina's, € 22,90 ISBN 9059370899
Op dinsdag 14 juni vindt op het Duitsland Instituut Amsterdam een debat plaats naar aanleiding van Annemieke Hendriks' boek. Zij gaat daarbij, onder leiding van Phlippe Remarque, in discussie met Klaus Bachmann en Malgorzata Zdzienicka-Grabatz.
Reacties
Geen reacties aanwezig