Factsheet Hoger Onderwijs
Hoe Duitsland zijn Hoger Onderwijs organiseert
Achtergrond - 22 maart 2011
BAföG, collegegeld, elite-universiteiten, Exzellenzinitiative, federalismehervorming: als het om studeren in Duitsland gaat, vliegen de vaktermen je om de oren. Duitslandweb biedt een kleine wegwijzer door het oerwoud van het Duitse Hoger Onderwijs.
Een volle collegezaal in Aken. De afgelopen jaren is het aantal studenten in Duitsland gestegen
Deelstaten / federalisme
Onderwijs, dus ook Hoger Onderwijs, is in Duitsland een deelstaataangelegenheid. Elke deelstaat heeft zijn eigen Hoger Onderwijswetgeving. De centrale overheid heeft weinig te zeggen over wat er op de universiteiten en hogescholen gebeurt. Dat was altijd al zo, maar sinds de grote federalismehervorming van 2006 zijn de bevoegdheden van de regering nog verder ingeperkt.
In 2006 werd het Hochschulrahmengesetz, de Hoger Onderwijswet, afgeschaft. Sindsdien heeft de Duitse regering nog slechts zeggenschap over het toelatingsbeleid en de examencriteria van de universiteiten en mag ze onderzoek voor een beperkte periode stimuleren (zie: Exzellenzinitiative). Over alle andere zaken, zoals de organisatie van het onderwijs, personeelsbeleid of het heffen van collegegeld (zie hieronder), beslissen de deelstaten.
De vrees dat de deelstaten na 2006 allemaal een ander beleid zouden voeren, lijkt ongegrond. Vooralsnog trekken ze in goed overleg met elkaar op. “Ze kampen allemaal met dezelfde problemen, zoals oplopende kosten”, aldus Anke Burkhardt van het Institut für Hochschulforschung Halle-Wittenberg. Die problemen proberen ze in veel gevallen samen op te lossen.
Kultusministerkonferenz
De Kultusministerkonferenz (KMK) is het overlegorgaan van de deelstaatministers van Onderwijs. Kultus is een oude Duitse benaming voor bestuursorganen in het onderwijs. De ministers geven adviezen over lager, middelbaar en hoger onderwijs; het is aan de deelstaten om te bepalen wat ze daarmee doen. De KMK komt drie tot vier keer per jaar bijeen en probeert er onder meer voor te zorgen dat de voorwaarden voor scholieren, studenten, docenten en wetenschappers in de verschillende deelstaten zo gelijkwaardig mogelijk zijn.
Collegegeld
In 2005 werd het verbod op het heffen van collegegeld - in 2002 ingevoerd door Schröders regering van SPD en Groenen - door de hoogste Duitse rechter opgeheven. Sindsdien mogen de deelstaten zelf bepalen of en hoeveel geld ze van de studenten vragen. In eerste instantie voerden zeven van de zestien deelstaten collegegeld in: Beieren, Baden-Württemberg, Hamburg, Hessen, Nedersaksen, Noordrijn-Westfalen en Saarland. Zij werden door de CDU geregeerd. Gemiddeld ging het om 500 euro Studiengebühr per semester. In de Oost-Duitse en de door de SPD geregeerde deelstaten bleef onderwijs gratis.
De afgelopen jaren is in sommige Bundesländer het collegegeld weer afgeschaft. Op dit moment moeten studenten in Beieren, Nedersaksen, Baden-Württemberg, Noordrijn-Westfalen en Hamburg nog betalen voor hun studie. In deze laatste drie deelstaten wordt het collegegeld binnenkort ook afgeschaft.
De invoering van het collegegeld lijkt weinig invloed te hebben gehad op het aantal studenten. Dat is de laatste jaren juist sterk toegenomen. Ook lijken studenten niet voor gratis onderwijs te willen verhuizen. De meeste Duitse studenten blijven, zo blijkt uit verschillende onderzoeken, het liefst zo dicht mogelijk bij huis.
BAföG
BAföG is het Duitse stelsel van studiefinanciering. Het is een afkorting van Bundesausbildungsförderungsgesetz, de centrale overheidswet ter stimulering van onderwijs. Op dit moment krijgt een uitwonende student aan een universiteit of hogeschool in principe 597 euro BAföG per maand. Het bedrag is echter afhankelijk van het eigen inkomen, dat van de ouders en van wat een eventuele partner verdient. Ongeveer de helft van het geld krijgt de student cadeau, de andere helft is een renteloze lening.
BAföG is bedoeld om iedereen gelijke kansen te geven om aan een universiteit of hogeschool te studeren, maar in de praktijk is het Duitse Hoger Onderwijs niet zo toegankelijk. Vergeleken met andere westerse landen scoort Duitsland slecht als het gaat om het aantal kinderen zonder academische achtergrond dat gaat studeren. Als een van de oorzaken geldt het feit dat Duitse kinderen al vroeg, vaak na de vierde klas van de lagere school - groep zes in het Nederlandse model - moeten kiezen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs.
Elite-universiteiten / 'Exzellenzinitiative'
Duitsland besloot in 2005 het universitaire onderwijs op een hoger niveau te tillen met de Exzellenzinitiative. Doel is Duitse universiteiten aan de wereldtop te brengen. De elite-status die sommige universiteiten hebben verworven, is een onderdeel van dit systeem. Ook worden extra financiële middelen in onderzoeksscholen en -projecten geïnvesteerd. Het ging tussen 2005 en 2010 om 1,9 miljard euro. Driekwart van het geld betaalde de regering in Berlijn, de rest namen de deelstaten op zich.
In 2009 besloot Duitsland de Exzellenzinitiative voort te zetten. Tot 2017 wordt er in totaal 2,7 miljard euro geïnvesteerd. Deze maand ging de derde ronde van start. In de zomer van 2012 maakt het Duitse ministerie van Onderwijs bekend welke universiteiten voor extra geld in aanmerking komen.
In de eerste twee rondes bereikten TU Karlsruhe, de Münchener Ludwig-Maximilian-Universität, de TU München, de universiteiten van Aken, Heidelberg, Konstanz, Freiburg en Göttingen en de FU Berlijn elite-status. Dat zijn allemaal West-Duitse onderwijsinstellingen. Oost-Duitse universiteiten lopen nog achter als het gaat om onderzoekssamenwerking met bedrijven of internationale contacten, belangrijke criteria van de Exzellenzinitiative.
Dit factsheet is tot stand gekomen mede dankzij informatie van het Institut für Hochschulforschung Halle-Wittenberg
Reacties
Geen reacties aanwezig