Dorpse gevoelens in Berlijn
Berlijnse Berichten

Columns - 7 januari 2004

(7 januari 2004) Rond één miljoen mensen vierden in Berlijn bij de Brandenburger Tor Oud en Nieuw. Ik was er niet bij. Ik stond op een dakterras in Mitte, met Eminem, Maxima, Dieter Bohlen, en andere verklede en niet verklede vrienden. In dit bonte gezelschap liep ik in de loop van de avond onverwacht een oud-collega van de VPRO en een studiegenoot uit Nederland tegen het lijf, die via via op ons feestje waren beland. De wereld is een dorp en vooral omdat ik dat zo weet te waarderen, maakt dat van mij een beetje een dorpsmiep.

van Katja Geelhoed

Ik heb nooit in een dorp gewoond en zal dat waarschijnlijk ook nooit doen. Maar ik ben bijzonder vatbaar voor wat ik het dorpsgevoel ben gaan noemen. In Nederland pendelde ik dagelijks op en neer tussen Amsterdam en Hilversum. Mijn dag was goed als ik de stationsrestauratie inliep, en mijn cappuccino al klaarstond voor ik de kassa had bereikt. Nu heeft Amsterdam in de rangorde van wereldsteden natuurlijk sowieso een beetje de status van een dorp. Maar ook in Berlijn, 38 bij 45 kilometer en daarmee zo groot als de provincie Utrecht, is het dorpsgevoel zonder problemen mogelijk. Zo hang ik regelmatig over het balkon om te kijken of mijn buren in de keuken zitten, om spontaan een kop koffie te drinken. En omdat de enige buren die hiervoor in aanmerking komen natuurlijk ook niet altijd thuis zijn, heb ik altijd nog mijn andere buren een paar straten verder. Bij wederzijds gebrek aan dorpsgevoel hebben wij besloten, dat je je bij de Berlijnse afmetingen ook nog best buren kunt noemen, als je op tien minuten loopafstand van elkaar vandaan woont. Dat is het fijne aan het dorp in de stad. Je kunt het selectief samenstellen. En nog beter, als je er genoeg van hebt, duik je gewoon weer de grootstedelijke anonimiteit in.

Bij dit dorp in de stad hoort natuurlijk ook een stamrestaurant. Ik geloof dat er buiten mijn eigen woning geen plek in Berlijn is, waar ik zoveel avonden heb doorgebracht als in de Osteria Tarantina. Eten in de Osteria telt al niet meer echt als uit eten gaan. Dit kleine Italiaanse restaurant met geblokte tafelkleedjes is eigenlijk gewoon een tweede woonkamer geworden. Niet alleen voor mij, ook voor een groot gedeelte van mijn Nederlandse vriendenkring. Dit heeft nog al eens een soort zwaan-kleef-aan-effect tot gevolg, waar de rest van het restaurant onmogelijk blij mee kan zijn. Het is namelijk echt waar: de gemiddelde Nederlander praat harder dan de gemiddelde Duitser. Ook de promi's weten het restaurant te vinden. Joschka Fischer lunchte er. Wolfgang Joop laat er regelmatig zijn gezicht zien. En zelfs Prins Felipe van Spanje kwam even langs toen hij om de hoek het Instituto Cervantes had geopend. Dit alles tot groot genoegen van promi-liefhebber en goede vriendin Marja, ook al lagen onze bezoektijden altijd net een beetje anders.

Aanvankelijk kwamen we in de Osteria omdat het zo lekker centraal gelegen was, het eten voortreffelijk en niet duur en voor de vers geraspte parmezaanse kaas natuurlijk. Maar ik geloof dat geen van ons kan ontkennen, dat andere factoren inmiddels net zo zwaar wegen. Dat je bij binnenkomst begroet wordt met drie zoenen bijvoorbeeld. Of dat het eigenlijk al niet meer nodig is een bestelling op te geven omdat het personeel toch al weet wat we eten. En dat je met een beetje geluk getrakteerd wordt op een aria van het showbeest en ober Lorenzo. Vorige week was Marja, alweer een paar maanden woonachtig in Amsterdam, even terug in Berlijn. Alles moest hier maar hetzelfde blijven, vond ze. Zo zou het iedere keer als ze hier op bezoek was lijken alsof er niets was veranderd. Maar zelfs in het Osteriadorp kan niet alles altijd zo blijven als het was. Onze stamober Marcello vertrekt deze week naar Milaan om daar een jaar in de H & M te werken. Het eten zal er niet minder lekker door worden. Wij zullen nog steeds vaak bij de Osteria te vinden zijn. Maar een beetje anders is het natuurlijk wel. In een dorp moet nu eenmaal niet te veel veranderen. De stad is al onrustig genoeg.

Katja Geelhoed is historica en woont sinds een jaar in Berlijn. Zij is de vaste columniste van het Duitslandweb.

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger