Vreemd in eigen land
Gastcolumn
Columns - 12 november 2002
Misschien had ik het te lichtzinnig opgevat? Het Duitsland Instituut Amsterdam had me verzocht om een column van zeshonderd woorden. Daarbij werd geschreven: "misschien is ook een goed idee om uw eigen homepage in de tekst te noemen". Nou, graag:www.falko-hennig.de.
van Falko Hennig
Toch kwamen bij mij al snel twijfels naar boven: wat kan ik eigenlijk zeggen over de Duits-Duitse integratie anno 2002? Onlangs, naar aanleiding van de overstromingen in het oosten van Duitsland, had een redacteur me al iets dergelijks gevraagd: of Wolfgang Engler (cultuursocioloog en deelnemer aan het congres over de integratie van Oost- en West-Duitsers op zaterdag 16 november, red.) gelijk heeft met zijn stelling, dat Oost-Duitsers zichzelf als avant-garde moesten beschouwen. Ik vroeg hem daarop, wat Engler bedoelde en de redacteur antwoordde: "Engler zegt: Oost-Duitsers zijn avant-garde, omdat bij hen duidelijk wordt hoe de toekomstige samenleving er uit moet zien: alleen de helft heeft werk, de andere helft zou het zoeken naar werk moeten opgeven en in plaats daarvan een behoorlijke uitkering moeten krijgen. Volledige werkgelegenheid zal er nooit meer zijn. In het Oosten moet men eerlijk toegeven, dat men al de toekomst representeert". Het gemeenschapsgevoel van de Oost-Duitsers zou een voortrekkersrol in de nieuwe samenleving spelen: teamwork in plaats van afzonderlijke taken. Bovendien stemden Oost-Duitsers op diegenen, bij wie ze denken het meeste baat te hebben: langdurige verbindingen gaan ze niet aan. Zo zou het binnenkort overal zijn.
Dat herinnerde me een beetje aan een gezegde, waarmee men in de DDR met de enthousiaste officiële propaganda en de treurige werkelijkheid spotte. Men zei: "waar wij zijn, is het begin. Als we aan het einde zijn, dan is het einde het begin". Deze vorm van avant-gardisme leek me heel geschikt en ook een beetje troostend, toen de vele miljarden uit West-Duitsland tijdens de overstromingen door de Elbe weggespoeld werden.
Bij de Oost-Duitse identiteit ben ik er zeker van: die is er nog. Ik zou het eerder bedenkelijk hebben gevonden, als ze verloren zou zijn gegaan. Voor de jongeren echter, tot wie ik me eerlijk gezegd niet meer kan rekenen, is het meer een sage van vroeger, zoals herinneringen aan 1945. Verder is Duitsland anno 2002 al een land geworden en is het onmogelijk een buitenlander de lokale verschillen tussen Oost en West te laten zien. De nieuwbouwflats in het Oosten, de Plattenbauten, zijn van bont plastic voorzien, de straten en autowegen zijn vernieuwd en zelfs de overgebleven Trabanten herinneren meer aan Westerse dinkytoys, zoals buggy's op het strand, als aan de Volkswagens in de DDR. Zelfs de musea met gebruiksartikelen uit de DDR-cultuur komen ondertussen eerder over als gedenkplaatsen die verwijzen naar de jaren vijftig en zestig. De kastenwanden uit de DDR van de jaren tachtig lijken zo uit West-Duitse films van de jaren zeventig te zijn weggehaald zoals veel andere modeartikelen.
In zijn prachtige boek over de provincie ('Ich will hier raus') citeert Kolja Mensing een West-Duitse journalist: "er zijn momenten, waarin het Oosten zich als avant-garde toont, als een voorbode van het nieuwe dagelijks leven". Gigantische winkelcentra staan als maanbases in het verveelde landschap en de dorpen bieden een blik op de toekomst van de West-Duitse provincie, als de door de erfenis afgewezen eigen huizen vervallen.
Ik vroeg enkele vrienden en bekenden hoe ze de Duitse eenheid zien. Het principe Rückgabe vor Entschädigung (West-Duitsers krijgen hun eigendommen in het Oosten terug in plaats van financiële compensatie, red.), daarover waren ze het allemaal eens, was de grootste fout bij de Duitse vereniging. Voor de schrijver van een economische lexicon bracht de Duitse eenheid een frisse wind in het saaie Duitsland. Als het proces was afgesloten, ging hij daarom naar Tsjecho-Slowakije, waar de economische malaise en veranderingsprocessen nog spannender waren.
De huidige structurele problemen, ontvolking en deïndustrialisatie in het Oosten, spooksteden en vervuilde en verlaten industriecomplexen, zouden niet blind mogen maken voor enkele Oost-Duitse succesverhalen. Ik hoop dat ik geen stichtelijke literatuur maak, als ik u aan Rammstein en aan de dichter Adolf Endler herinner, die tot de winnaars van de Duitse eenheid horen. Net zoals grote delen van de geheime dienst en de economie in de DDR, die met kromme methodes gedurende de Wende miljoenen konden incasseren en altijd nog over het kapitalisme klagen.
Ook ikzelf hoor tot de winnaars van de eenheid en ik zie niet in waarom mijn huidige reis- en werkmogelijkheden iemand ontzegd zouden moeten worden. Ondertussen kijk ik er zo tegenaan, zoals het elk weldenkend mens altijd zou moeten lijken: Duitsland was gedeeld door de Muur, waarbij er geen onderscheid is, of de Muur op bevel vanuit Moskou of als vooruitgesnelde gehoorzaamheid van zijn Oost-Duitse marionetten werd neergezet. De opening van de Muur was de nekslag voor de DDR. Het verdwijnen van een staat, die zijn burgers liever dood schoot dan ze naar het buurland te laten gaan, kan niemand betreuren.
Er is alleen een probleem: wij zijn overgebleven. Wanneer we door de gerenoveerde straten van de ooit vervallen steden lopen, zijn we vreemden.
Falko Hennig (1968) is schrijver van onder andere 'Alles nur geklaut' (Maro Verlag, Augsburg 1999), en deelnemer aan en spreker op hetcongres 'Verenigd maar verdeeld gebleven. Twaalf jaar integratie van Oost- en West-Duitsers'op zaterdag 16 november in politiek-cultureel centrum Felix Meritis in Amsterdam. Dit congres wordt georganiseerd door hetDuitsland Instituut Amsterdam. Klik hier voor het programma.
Over de integratie van de DDR in de Bondsrepubliek
Over het revolutiejaar 1989
Reacties
Geen reacties aanwezig