'Op zoek naar nieuwe didactische middelen'
Nascholing Teaching Cultural and Historical Awareness (TCHA)
Achtergrond - 5 november 2021
- Auteur:
Jesse Oude Egberink
Hoe zorg je dat scholieren een historisch en cultureel bewustzijn ontwikkelen uit de lessen die ze krijgen op school? En hoe zorgt een docent ervoor dat hun leerlingen bewust omgaan met informatie over geschiedenis en cultuur, die ze uit andere bronnen krijgen? Deze vraagstukken stonden centraal bij de nascholingsconferentie Teaching Cultural and Historical Awareness (TCHA), georganiseerd door het Duitsland Instituut Amsterdam en de Radboud Universiteit Nijmegen.
Het belang van het geschiedenis- en cultuuronderwijs werd afgelopen september duidelijk, toen jongeren op Urk in nazi-uniform de straat op gingen. Kees Ribbens, senior onderzoeker bij het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, opende de conferentie met een lezing over hoe deze jongeren beïnvloed zijn door enerzijds de protestcultuur, en anderzijds de populaire cultuur.
De jongeren op Urk zetten zich met hun actie af tegen het Nederlands coronabeleid. In de protestbeweging tegen het coronabeleid is sinds maart 2020 vaak de vergelijking gemaakt met de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust. De manier waarop er met de oorlog wordt omgegaan verandert, constateert Ribbens. Hij noemt de oorlog een ‘historische grabbelton’. Allerlei verschillende groepen gaan er op hun eigen manier mee aan de haal, zo ook de protestbewegingen en de Urker jongeren.
“Veel van de informatie van jongeren komt uit de populaire cultuur. Videogames, vaak zogenoemde first-person-shooters, en Hollywoodfilms als Inglorious Basterds en Schindlers List.” De populaire cultuur is mondiaal, en dat zorgt voor een breuk met de traditionele manier van herdenken.
“Videogames over de Tweede Wereldoorlog richten zich vaak alleen op het militaire aspect van de oorlog, terwijl we traditioneel gezien toch ook vaak bezig zijn met hoe burgers de oorlog beleefden.” De verbreding van bronnen leidt ook tot versmalling, zo betoogt Ribbens. In de videogames komt vaak alleen het perspectief van de Amerikanen en Britten aan bod, bovendien spelen politieke ideologie en ook de Holocaust nauwelijks een rol.
Uitdaging
Dat scholieren via allerlei alternatieve bronnen informatie over de oorlog binnen krijgen, is een uitdaging voor het onderwijs. Dat vindt ook Marc van Berkel, docent en onderzoeker aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, die een workshop gaf over zijn onderzoek naar lesgeven over de Tweede Wereldoorlog. “Kinderen vinden de Tweede Wereldoorlog nog altijd zeer interessant.” Ze weten vaak ook relatief veel van de oorlog, maar hun kennis is basaal, zo stelt van Berkel. “Waarschijnlijk omdat ze veel van hun kennis hebben uit videogames en films. Ze weten dat joden vervolgd werden, maar vaak niet waarom.”
Aan docenten de uitdaging om scholieren in deze wirwar van informatie en populaire cultuur te begeleiden in hun beeldvorming van de oorlog. En dat is lastig, want geschiedenisdocenten hebben vaak maar een korte periode om scholieren te sturen. “In Nederland heeft 68 procent van de kinderen maar geschiedenis tot ongeveer hun 15e”, aldus van Berkel. “In Duitsland is dat heel anders, daar is Geschiedenis een vast en verplicht onderdeel tot en met het eindexamen.”
Van Berkel legde uit wat het belang is van zijn onderzoek naar de manier waarop les wordt gegeven over de oorlog. “Ooggetuigen vallen weg, en dus moeten we op zoek naar nieuwe didactische middelen. Daarnaast vallen de gevoeligheden bij nieuwe generaties weg.” Dat toont het incident op Urk eens te meer aan.
Met nieuwe didactische middelen proberen docenten dichter bij de belevingswereld van scholieren te komen. Dat hebben ook docenten Duits Gijs Spitshuis en Celine Hornesch geprobeerd. Zij ontwikkelden een digitale, educatieve escaperoom waarin leerlingen op een competitieve manier kunnen leren over de naoorlogse Duitse literatuurgeschiedenis. “Deze escaperoom sluit aan bij de belevingswereld van de leerlingen.”
“Het imago van literatuurgeschiedenis is oud en stoffig, daar wilden we vanaf.” In de escaperoom moeten scholieren puzzels oplossen en aanwijzingen verzamelen. Alles heeft te maken met de Duitse literatuurgeschiedenis. Auteurs, werken en stijlperiodes komen aan bod. Bovendien zorgt het competitieve karakter voor een proactieve leermethode.
Belevingswereld
De geschiedenis beleven, dat is iets waar schijnbaar steeds meer behoefte aan is. Volgens Kees Ribbens is het veranderend oorlogstoerisme daar een symbolisch voorbeeld van. Overal duiken experience centres op, waar mensen als het ware “de geschiedenis kunnen beleven.” Bovendien groeit het aantal verzamelaars en reenactors, die ook zo dicht mogelijk bij de ervaring van de geschiedenis proberen te komen.
Ook in de les zou het ervaren van de geschiedenis een belangrijke rol moeten spelen, vindt Paul Sars, hoogleraar Duitse taal en cultuur aan de Radboud Universiteit. Aan de hand van het gedicht ‘Todesfuge’ van Paul Celan heeft Sars een werkschrift ontwikkeld dat scholieren de taal, cultuur en geschiedenis van Celans gedicht individueel moet laten ervaren. Het werkschrift is vakoverstijgend en bedoeld voor lessen Duits, Nederlands, Geschiedenis, CKV en Maatschappijleer. Al die vakken zitten volgens Sars ook in het gedicht.
“Veel docenten met wie we hebben gewerkt vonden dat ze eerst uitleg over de Tweede Wereldoorlog moeten geven, voordat ze aan zo’n gedicht kunnen beginnen.” Dat wil Sars dus omdraaien. “Er moet ook meer ruimte worden gegeven aan de eerste en eigen ervaring bij het lezen van het gedicht.”
Met het werkschrift moeten leerlingen vanuit het perspectief van Celan zelf leren over de Holocaust. “Gewoon het verhaal vertellen van Paul Celan, een klein Joods jongetje dat dichter wil worden.”
Blik op de Muur
Op een andere wijze maar met dezelfde insteek moet het ‘Blik op de Muur’-project van het DIA scholieren in aanraking brengen met de geschiedenis. Daarbij komen zogenoemde ooggetuigen van de Duitse deling, die zelf zijn opgegroeid in de DDR, in gastlessen hun verhaal vertellen. “Een van de doelen van het Blik op de Muur-project is om scholieren te laten proeven aan een dictatoriaal systeem, en laten merken dat vrijheid waardevol is”, aldus Anja Fricke, een van die zogenoemde Zeitzeugen die bij het TCHA-event in Nijmegen aanwezig was.
“Zeitzeugen leren scholieren dat er geen objectieve geschiedenis bestaat”, aldus Fricke. Iedere ervaring is individueel. Daar sloot ook Juliane Brauer (Universiteit Hildesheim) zich bij aan. Zij sloot de dag af met een keynote over emoties en emotionele beleving in de geschiedenisles. Volgens haar moet er ruimte blijven voor iedere leerling om een eigen individuele ervaring te hebben. De geschiedenis mag geen “choreografie van emoties” zijn.
Lees meer over 'Onderwijs':
DDR-zomerkamp tot leven gewekt voor scholieren
In de educatieve VR-beleving kunnen scholieren zelf ervaren hoe het communisme in Oost-Duitsland werkte.
Duitsland worstelt met academische vrijheid
De grenzen van de academische vrijheid staan in Nederland en in Duitsland ter discussie. Cancellen is ongewenst, maar desinformatie verspreiden is dat ook.
Van Abitur tot Realschule: Duitse schoolbegrippen
Het is eindexamentijd. Met dit handzame overzicht weet je hoe je diploma in het Duits wordt genoemd, en welke termen in het Duitse hoger onderwijs worden gebruikt.
Duizenden spookstudenten aan universiteiten
Een aanzienlijk aantal Duitse studenten bezoekt nooit colleges. Het is ze bijvoorbeeld om de OV-kaart te doen.
Reacties
Groot dank, Jesse, voor deze korte maar toch wel genuanceerde samenvatting. Het was een heel intense dag met een divers programma. Het helpt in de evaluatie om achteraf te lezen hoe de verschillende lezingen en workshops overkwamen.
Aan het einde kunnen we wel concluderen dat cultureel bewustzijn als didactisch sleutelbegrip niet alleen bij CKV thuishoort en dat historisch bewustzijn begint bij je eigen blik op de wereld.