Onenigheid en irritatie over Islamconferentie
Bijeenkomst moet in het teken staan van integratie en begrip
Achtergrond - 12 mei 2010
De jaarlijkse Islamconferentie moet de relatie tussen Duitsland en de daar woonachtige moslims verbeteren. Maar tot dusver overschaduwen onenigheid en irritaties de aanloop naar de bijeenkomst van dit jaar op maandag 17 mei.
“De Islamconferentie is nu al een succes”, schreef dagblad Frankfurter Allgemeine begin 2007 over de een jaar eerder in het leven geroepen dialoog tussen moslimvertegenwoordigers en afgevaardigden van de Duitse centrale overheid en de deelstaten. Immers: “Eindelijk discussieert de politiek niet pas over het thema islam in Duitsland als er weer eens iets is gebeurd.”
Dit jaar is de Islamconferentie zelf onderwerp van discussie. Het initiatief werd in 2006 bedacht door toenmalige minister van Binnenlandse Zaken Wolfgang Schäuble en oogstte veel lof. Het vond sindsdien elk jaar plaats. Voor de bijeenkomst van dit jaar besloot Schäubles opvolger Thomas de Maizière (CDU) de lijst van genodigden aan te passen. Dat viel niet bij iedereen in goede aarde.
Strijdpunten
Eén van de strijdpunten was het uitsluiten van deelname van de Islamraad, een koepelorganisatie van 37 islamitische verenigingen die samen driehonderd islamitische gemeentes vertegenwoordigen. De Maizière beargumenteerde dit met het gerechtelijk onderzoek naar moslimorganisatie Milli Görüş, het belangrijkste lid van de Islamraad.
Uit protest hiertegen trok de Centrale Raad der Moslims, die met de Islamraad als het belangrijkste vertegenwoordigend lichaam van moslims in Duitsland geldt, zich terug uit het voorbereidende overleg voor de conferentie. De Centrale Raad noemde het uitsluiten van de Islamraad in de Tagesspiegel een “collectieve straf” voor al haar leden en een “terugslag in de pogingen een kritische dialoog op te zetten tussen de staat en moslims”.
Extra plaatsen
De Maizière trachtte de gemoederen te sussen door voor twee andere moslimsorganisaties extra plaatsen aan de vergadertafel te creëren. Die mogen daarmee aan islamitische zijde plaatsnemen naast de vier huidige organisaties en tien individuen en. Aan Duitse zijde nemen zestien vertegenwoordigers van de centrale overheid, deelstaten en gemeenten aan de conferentie deel.
Die keuze voor tien moslims die niemand vertegenwoordigen, maar werkzaam zijn als jurist, schrijver of imam, riep eveneens kritiek op. De moslimsorganisaties voelen zich daardoor onvoldoende vertegenwoordigd. Toch houdt De Maizière aan deze samenstelling vast. Het is volgens hem juist zo dat “de overgrote meerderheid van moslims in Duitsland zich niet vertegenwoordigd voelt door de bestaande organisaties.” Dat verklaarde hij in een interview met Domradio.
Islamofobie
Tot slot moesten de drie te behandelen onderwerpen het ontgelden. De minister had die bepaald op de invulling van het islamitische godsdienstonderwijs, de seksegelijkheid als grondrecht en de grens tussen islam en islamisme. Die richten zich alle op moeilijkheden binnen de moslimgemeenschap. Op verzoek van de moslimorganisaties is dat laatste thema daarom nu aangevuld met het probleem van (Duitse) islamofobie.
De Islamconferentie die maandag 17 mei plaatsvindt, moet de tweede fase van het initiatief inluiden. De eerste vier jaar vond het overleg vooral weerklank onder vertegenwoordigende lichamen en in de kranten. De Maizières sprak het als ambitie uit dat de Islamconferentie het debat over thema’s als integratie en islam nu ook in de samenleving zelf kan aanwakkeren: “Het zou het beste zijn, als we van de krantenkolommen nu op de keukentafels van onze maatschappij belanden, daar waar de echte discussies plaatshebben.”
Het is onduidelijk of de Centrale Raad van Moslims daaraan zijn steentje zal bijdragen. De organisatie houdt nog altijd in het midden of ze maandag aan de conferentie deelneemt.
Reacties
Geen reacties aanwezig