Discussiëren op z'n Duits
Berlijnse Berichten
Columns - 23 februari 2001
- Auteur:
Marja Verburg
Laatst ontmoette ik op een verjaardagsfeestje een Duitse journalist, Bernhard genaamd, die door een van de gasten was meegenomen en die dus niemand kende. Dit weerhield hem er geenszins van zijn eloquentie tentoon te spreiden, en aangezien ik ook graag veel praat, waren wij algauw verwikkeld in een langdurig gesprek. En ook dit keer overkwam mij wat mij vaak overkomt in gesprekken met Duitsers: ik werd ongeduldig.
Bernhard had buitengewoon veel tijd nodig om to the point te komen, en als hij dat dan deed, vond hij het nodig zijn uitspraken met vele voorbeelden te onderbouwen. Ik moest hem steeds in de rede vallen om te kunnen reageren op wat hij zei. Hetgeen mij ertoe bracht hem te vragen waarom Duitsers toch altijd zo breedsprakig zijn en zoveel bijzinnen nodig hebben. In Nederland heb ik nooit zo'n last van mijn ongeduld: daar discussieert men naar mijn gevoel veel directer
Dat vond Bernhard wel een interessante vraag en hij begon op z'n Duits te antwoorden: uitgebreid en abstracte begrippen niet schuwend. Toen hij over de metafysische dimensie begon, ben ik er pen en papier bij gaan halen: hier gebeurde precies wat ik bedoelde en daar wilde ik niets van missen. Bernhards antwoord ("het valt uiteen in drie componenten") kwam samengevat hierop neer:
In een gesprek of discussie probeert men zijn ervaringen en waarnemingen te verwoorden. Om een precieze formulering te kunnen bereiken, moet men omwegen nemen."Ja maar, ja maar", probeerde ik er bij de derde bijzin tussen te komen, "dat leidt allemaal maar tot chaos, en maakt het gesprek zo onoverzichtelijk."
"Waarmee we meteen bij het tweede punt zijn aangeland", vervolgde Bernhard, "chaos als scheppend, creatief element." Volgens hem ontstaat creativiteit uit chaos, wat de waarde van de discussie alleen maar ten goede komt. "Dat kan wel zijn", kwam ik er weer tussen, "maar dat leidt veelal af van het thema. Een discussie heeft niet altijd als doel creatieve momenten te creëren, maar wordt gevoerd om duidelijkheid in de chaos te brengen."
Dit bracht Bernhard bij zijn metafysische dimensie: "Die Welt is vielfältig jenseits ihrer empirischen Wirklichkeit, und spaltet im Raum, der nicht mehr fassbar ist." Ik bedoel maar: dat klinkt toch heel erg overtuigend Duits. Dit soort zinnen las ik steunend in Duitse teksten die ik voor mijn studie moest doorploegen. En hier zit een Duitser dat gewoon even uit zijn mouw te schudden. Wat hij bedoelde was dat sommige onderwerpen te ingewikkeld zijn om ze kort en krachtig te formuleren.
"Dat is allemaal wel leuk en aardig, maar het verklaart nog steeds niet waaróm jullie zo ingewikkeld praten", bleef ik hardnekkig drammen. "Ik weet niet meer wat ik daarop antwoorden moet", sprak mijn gesprekspartner daarop. Dat was hem niet vaak overkomen. Maar echt waar was het niet, want al snel herstelde hij zich: "Om deze vraag te beantwoorden heb je een historicus, een socioloog, een filosoof en een psycholoog nodig." Welja, haal de hele geesteswetenschap er maar bij. Dat schept pas duidelijkheid. "Bovendien vraag ik me af of de verschillen tussen Nederlanders en Duitsers echt zo groot zijn. Als jij representatief bent voor jouw land, zijn wij niet veel ingewikkelder dan jullie. Jij hebt zelf ook behoorlijk wat tijd nodig om dat te zeggen wat je bedoelt." Nu was ik even sprakeloos. Was dit een zwaktebod van Bernhard, of praat ik zelf net zo ingewikkeld? En als dat zo is, was dat dan altijd al zo, of is dat hier ontstaan?
Ik moest hier even over nadenken. Ik voel nooit zo de behoefte om over dingen die "nicht mehr fassbar sind" te discussiëren. Dat is best leuk om in de kroeg steeds dronkener wordend te doen, maar tot conclusies waar je wat aan hebt leidt het vrijwel nooit. Voor een niet-metafysische discussie zijn al die abstracte termen en uitweidingen helemaal niet nodig. En toch praten veel Duitsers die ik ken zo.
Ik wilde een second opinion, dus mijn vriend Axel, die in Nederland heeft gestudeerd, maar even gebeld. Die vatte het geheel zeer concreet samen: "De Duitse taal is een filosofische taal bij uitstek. Dat is een groot cultuurverschil met de Nederlandse taal. En jij bent echt heel erg Nederlands: practisch en direct, en waarschijnlijk zelfs voor Nederlandse begrippen ongeduldig." Is dat het? Zijn wij Nederlanders niet filosofisch genoeg? Zou ik toch wat meer moeite moeten doen om me in de metafysische kant van het leven te verdiepen?
Van de week heb ik de "Kleine Weltgeschichte der Philosophie" maar aangeschaft. Aan mij zal het niet liggen. Benieuwd of ik er wat aan heb. Zou het mijn ongeduld temperen? Ik moet gaan oppassen: ik ga me aanpassen. En ik weet niet eens precies waarom ik dat doe.
Politieke hangijzers
Reacties
Geen reacties aanwezig