Bondsdagverkiezingen gaan door
Nieuws
Achtergrond - 25 augustus 2005
(25 augustus 2005) De Bondsdagverkiezingen gaan door op 18 september. Dat heeft het Bundesverfassungsgericht vanmorgen bekend gemaakt. Hiermee reageerde de hoogste Duitse rechtsinstantie op de klacht van twee parlementsleden, die de ontbinding van de Bondsdag door president Horst Köhler op 21 juli in strijd achtten met de Duitse grondwet.
Het Bundesverfassungsgericht verklaarde de aanklacht van de parlementariërs Werner Schulz (Die Grünen) en Jelena Hoffmann (SPD) voor ongegrond met zeven tegen één stemmen. Vice-president Winfried Hassemer noemde de motivatie van Gerhard Schröder voor de vervroegde verkiezingen plausibel. Schröder verklaarde op 1 juli, toen hij het parlement het vertrouwen in hem liet opzeggen, dat een legitimatie voor zijn hervormingsbeleid ontbrak. Deze legitimatie zou alleen door nieuwe verkiezingen kunnen worden verkregen.
De pers, aldus Hassemer, had de keuze van het gerechtshof omschreven als een "keus tussen pest en cholera". De pest was het veroorzaken van een staatscrisis door de "al door het land vegende verkiezingsmachine" te stoppen, de cholera het vermijden van een crisis door "de grondwet zo te buigen" dat de verkiezingen goedgekeurd konden worden. Al zag hij het zelf aanvankelijk ook zo, toch verwierp Hassemer deze omschrijving van de procesgang. "We hebben een duidelijke beslissing genomen", aldus de vice-president.
De aanklacht van de twee parlementariërs richtte zich op het gebruik van artikel 68 van de grondwet, die het stellen van de vertrouwensvraag door de Bondskanselier mogelijk maakt. Volgens hen is het artikel niet bedoeld voor kanseliers die met een stabiele meerderheid toch de Bondsdag willen ontbinden. In 1983 uitte het Bundesverfassungsgericht nog scherpe kritiek op de beweegredenen van Helmut Kohl, toen hij de vertrouwensvraag stelde.
Dit keer echter meent het gerechtshof dat artikel 68 van de grondwet niet is misbruikt. De grondwet bepaalt dat de regering handelingsbekwaam dient te zijn en daarvoor moet de kanselier een meerderheid van de afgevaardigden achter zich weten, aldus Hassemer. De Bondskanselier heeft volgens het gerechtshof veel speelruimte bij de beoordeling van de vraag of hij de meerderheid heeft en of hij de vertrouwensvraag stelt. "De inschatting van de Bondskanselier dat zijn handelingsbekwaamheid is ingeperkt, is voldoende", aldus Hassemer. Geen enkele inschatting is boven die van de kanselier te verkiezen. Door nieuwe verkiezingen kan een ontbrekende meerderheid weer hersteld worden en dat rechtvaardigt de vertrouwensvraag, aldus het Bundesverfassungsgericht vandaag. Bovendien wees Hassemer op het samenwerken van kanselier, president en Bondsdag, die alledrie nieuwe verkiezingen hadden kunnen tegenhouden maar juist nieuwe verkiezingen wensten.
De meeste betrokkenen, zowel van regeringspartijen als van de oppositie, reageerden positief op de uitspraak. Sommige juristen zien echter een probleem in het oordeel van de hoogste Duitse rechters. Voormalig president van het Bundesverfassungsgericht Ernst Benda vindt dat hiermee de weg wordt vrij gemaakt voor een "onechte vertrouwensvraag" die er niet meer op is gericht de meerderheid te stabiliseren, maar om nieuwe verkiezingen te kunnen organiseren.
Verfassungsgericht macht Weg für Neuwahlen frei
SPD und Union begrüßen das Urteil
Reacties
Geen reacties aanwezig