Wat drijft Oost-Duitsers de straat op?
De omstreden Hartz IV-wetten verklaard

Achtergrond - 31 augustus 2004

(31 augustus 2004) Het zal niemand zijn ontgaan: de afgelopen weken zijn in meer dan honderd steden en dorpen in Oost-Duitsland tienduizenden mensen de straat opgegaan om tijdens zogeheten Montagsdemonstrationen te demonstreren tegen Hartz IV, de nieuwe werkloosheidswet van de regering-Schröder. Hoe ziet deze wet er precies uit?

De onvrede in de voormalige DDR is groot. De werkloosheid is hier met bijna 20 procent al meer dan tweemaal zo hoog als in West-Duitsland, en nu komt er ook nog een nieuwe wet die de duur van de werkloosheidsuitkering verkort en werkzoekenden verplicht sneller een baan te accepteren. Hoewel het aantal uitkeringen voor langdurig werklozen in de nieuwe deelstaten iets lager is dan in de oude deelstaten (één miljoen tegenover 1,2 miljoen), zal Oost-Duitsland door haar veel lagere inwonertal (zeventien miljoen tegenover 65 miljoen) relatief het hardst worden getroffen. Gisteravond stelde voormalig SPD-voorzitter Oskar Lafontaine zich in Leipzig aan het hoofd van een twintigduizend man sterke Montagsdemonstration tegen de regering van die andere voormalige SPD-voorzitter, bondskanselier Gerhard Schröder. De term Montagsdemonstration is ontleend aan de maandagse demonstraties waarmee de inwoners van de DDR in de herfst van 1989 het communistische regime op de knieën dwongen.

Bijstandsniveau
De nieuwe werkloosheidswet treedt op 1 januari 2005 in werking. De kern van de nieuwe werkloosheidswet is de samenvoeging van de bestaande bijstandsuitkering en de uitkering voor langdurig werklozen tot een uitkering op bijstandsniveau. Volgens de nieuwe regelgeving, die is vernoemd naar medebedenker en Volkswagen-bestuurslid Peter Hartz, bedraagt het uitkeringsgeld in West-Duitsland in de toekomst 345 euro per maand en in Oost-Duitsland 331 euro. Het verschil tussen de maandbedragen is een gevolg van het feit, dat de kosten voor levensonderhoud in de oude Bondsrepubliek hoger liggen dan in de voormalige DDR. Huur- en verwarmingskosten van uitkeringsontvangers zullen - net als in de bestaande bijstandsregeling het geval is - door de staat worden gedragen. De aanspraak op de nieuwe uitkering is van onbeperkte duur.

De nieuwe ondersteuning heet Arbeitslosengeld II, aangezien zij zal worden uitgekeerd nadat de periode is verstreken waarin recht bestaat op Arbeitslosengeld I, de werkloosheidsuitkering. De werkloosheidsuitkering blijft in het nieuwe systeem ongemoeid. Ook na 1 januari 2005 heeft een Duitse werknemer bij verlies van zijn baan gedurende één jaar (werknemers ouder dan 55: anderhalf jaar) recht op een uitkering die gebaseerd is op het laatstverdiende netto maandloon. Net als in Nederland bedraagt de werkloosheidsuitkering in Duitsland gemiddeld ongeveer 70 procent van dit laatstverdiende loon.

De crux schuilt in de opheffing van de bestaande uitkering voor langdurig werklozen. In het huidige systeem heeft een werkloze na één of anderhalf jaar werkloosheidsuitkering recht op nogmaals één of anderhalf jaar werkloosheidsvergoeding. Deze 'tweede' werkloosheidsuitkering is minder hoog dan de 'eerste': gemiddeld ongeveer de helft van het laatstverdiende nettoloon. Na afloop van deze 'tweede' werkloosheidsuitkering resteert de bijstand. De filosofie achter deze regeling is, dat arbeidsgeschikte, voormalige werknemers voldoende tijd moet worden geboden om een nieuwe baan te vinden, zodat het 'moeras' van de bijstand kan worden gemeden.

Sterkere prikkels
De praktijk vertoont echter al jarenlang een ander beeld. Omdat ook de Arbeitslosenhilfe zich op het laatstverdiende loon oriënteert - en niet op het bestaansminimum, zoals de bijstandsuitkering doet-, vormt zij nauwelijks een stimulans om werk te zoeken. Bovendien wordt de maximale uitkeringsduur in werkelijkheid dikwijls overschreden. Omdat in Duitsland de federale overheid de werkloosheidsvergoeding financiert, brengen veel gemeentes hun langdurig werklozen onder bij werkverschaffingsprojecten. Hierdoor verwerven zij het recht op een werkloosheidsuitkering draait 'Berlijn' voor de kosten op. Omdat na afloop van alle werkloosheidsvergoedingen echter de bijstand dreigt, die door de gemeentes wordt gefinancierd, starten de gemeentes de carrousel van tijdelijk werk opnieuw. Het gevolg is een enorme hoeveelheid langdurig werklozen: van de ruim vier miljoen werklozen in Duitsland is de helft geregistreerd als 'langdurig' werkloos. Door de 'tweede' werkloosheidsuitkering als het ware tussen de 'reguliere' werkloosheidsuitkering en de bijstandsuitkering uit te lichten, wordt een kostbare en weinig effectieve maatregel opgeheven en een sterkere prikkel voor werklozen gecreëerd om werk te zoeken.

Een verdere prikkel wordt gevormd door de nieuwe verplichting om een baan te accepteren, ook als deze onder het niveau van vorige banen ligt en een verhuizing van bijvoorbeeld München, in het uiterste zuiden, naar Hamburg, in het uiterste noorden van Duitsland, vereist. Werkweigering kan leiden tot korting van de uitkering. Daarnaast worden financiële criteria gehanteerd om vast te stellen of iemand in aanmerking komt voor de nieuwe uitkering. Omdat het Arbeitslosengeld II zich op het bestaansminimum oriënteert, vormt 'financiële behoeftigheid' een voorwaarde voor een uitkering. Zo mag men bijvoorbeeld niet meer dan 13.000 euro aan vermogen bezitten om in aanmerking te komen. Pensioenreserves worden daarbij niet meegeteld, evenmin als een eigen huis. Bovendien mag meer geld worden bijverdiend dan volgens de bestaande bijstandsregeling.

De onvrede van veel Duitsers met het beleid van de regering-Schröder uit zich niet alleen in de Montagsdemonstrationen, maar ook in groeiende steun voor de links-populistische PDS. Deze partij, die fel tegen Hartz IV ageert en haar achterban mobiliseert voor de demonstraties, maakt volgens opiniepeilingen kans om bij de verkiezingen in de Oost-Duitse deelstaat Brandenburg op 19 september bijna 30 procent van de stemmen te behalen. Hiermee zou de PDS voor het eerst in haar bestaan de grootste partij in een deelstaatparlement worden. De ironie wil, dat de PDS de opvolger is van de SED - de communistische partij die door de oorspronkelijke Montagsdemonstrationen in 1989 uit het zadel werd gewipt. Daarvoor zijn de maandagse demonstranten destijds toch niet de straat opgegaan?

Mark Schenkel studeert geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en schrijft regelmatig artikelen voor het Duitslandweb.

Die Welt
Die zehn grössten Legenden über Hartz IV

Die Zeit
Nicht alle wollten Oskar Lafontaine reden hören
Wir sind kein Volk

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger