Een triumviraat met Nederland als vierde wiel?
Opinie

Achtergrond - 11 maart 2004

(11 maart 2004) Alhoewel het 'Calimero-complex' in onze rivierdelta aan de Noordzee altijd op de loer ligt, bleef deze op 18 februari jl. opvallend genoeg achterwege. De leiders van Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland kwamen in Berlijn bij elkaar om de Europese politieke agenda informeel vast te leggen en toch kwam er geen luid protest uit Den Haag. Enkele dagen na de top maakte staatssecretaris Nicolaï zelfs bekend dat Nederland achter de plannen van de Grote Drie staat om een supercommissaris voor Economische Zaken aan te stellen. Voor een land dat de eerste poging om tot een ménage à trois te komen in november 2001 nog verhinderde door te eisen dat premier Kok ook bij het diner mocht aanschuiven, is de huidige reactie opvallend mild. Is deze meegaandheid wel verstandig?

Opinie

Formeel troffen de regeringsleiders van de Grote Drie zich om hun standpunten voor de komende Europese top in maart af te stemmen. Gastheer Schröder en zijn gasten Blair en Chirac, die voor de gelegenheid maar een hele trits ministers hadden meegenomen om de 'informele' top luister bij te zetten, kwamen tot de conclusie dat de aanstelling van een supercommissaris noodzakelijk is indien de Europese Unie haar Lissabon-doelstellingen wil halen. Deze minitop ging echter vooral om het toekomstige machtspolitieke vraagstuk in Europa. Krijgen de grote staten meer invloed dan ze nu hebben of blijven de kleinere landen relatief machtig? Of winnen juist de Europese Commissie en het Europees Parlement, uitdrukking van het federale Europese ideaal, aan macht? Het is duidelijk dat de Grote Drie met deze coup d'état hun positie in deze strijd trachten te versterken. De kritiek die op de bijeenkomst werd geuit, was dan ook niet mis. Vooral de kleinere staten, maar ook (middel)grote staten als Polen en Portugal, toonden zich not amused over hun uitsluiting van dit onderonsje. De voormalige EU-voorzitter Silvio Berlusconi noemde de bijeenkomst zelfs "knoeiwerk". In eigen land bleef het echter opvallend stil, terwijl Nederland er traditioneel voor pleit om de besluitvorming binnen de Unie op communautair niveau plaats te laten vinden, omdat Nederland daardoor altijd relatief veel invloed uit kon oefenen.

Indien de grote lidstaten onderling de belangrijkste Europese beslissingen nemen is de invloed van Nederland in één klap aanzienlijk gereduceerd. Ten eerste toont de succesvolle steun van Groot-Brittannië aan Frankrijk en Duitsland in hun strijd tegen een veroordeling voor hun begrotingstekorten aan dat dit drietal in staat is zichzelf boven de Europese wet te plaatsen, zonder dat Zalms (terechte) kritiek veel effect sorteert. Een tweede nadeel van een leidersgroep is de dreigende renationalisatie van de Europapolitiek, die door dergelijke initiatieven versterkt wordt. Juist nu het steeds duidelijker wordt dat elke staat steeds minder capabel is om zelfstandig de uitdagingen van de 21ste eeuw aan te kunnen, is het niet in het belang van de Nederlandse burger, dat de EU terugvalt in een losse, 'statenbondachtige' douane-unie. Ten derde is deze kopgroep onwenselijk. De politieke leiders van deze landen zijn allen in minder of meerdere mate ongeschikt als leidinggevende kracht in Europa. Blair geniet alleen nog het vertrouwen van zichzelf en een schamele derde van de Britse bevolking, Chirac is niet onpopulair, maar er kan ook moeilijk beweerd worden dat hij veel hervormingen gerealiseerd heeft. Schröder lijkt zijn Europese richtingsgevoel nu geheel kwijt te zijn. De onzekerheid over de Duitse Europapolitiek wordt nog gevoed door de recente opmerkingen van Joschka Fischer, die teruggekomen is op zijn eerdere uitlatingen over de noodzaak van een 'kern-Europa'. Terwijl Schröder druk bezig is zo'n 'kern-Europa' in de praktijk te brengen, begint zijn minister van Buitenlandse Zaken hier bezwaar tegen te maken. Op het eerste gezicht voldoende aanleiding om harde kritiek vanuit het Binnenhof te laten horen.

Rampjaar

Het jaar 2003 was in vele opzichten een rampjaar voor de Europese integratie. De kloof ten tijde van de Irak-crisis en de mislukte top in Rome over de Europese grondwet verhinderden de noodzakelijke verdieping van de integratie, terwijl de uitbreiding van de Unie wel plaatsvond. Hieruit blijkt de tekortkoming, de huidige stuurloosheid en het gebrek van leiderschap binnen de EU. Vroeger volstond een Frans-Duits tête à tête om de Unie uit het slop te trekken, maar door de gestegen omvang van de Unie is een uitbreiding van de leidersgroep wenselijk. In dit kader is het een goede zaak dat Groot-Brittannië erbij betrokken is. Haar liberale economische voorstellingen en 'transatlanticisme' maakt het driemanschap een stuk beter verteerbaar voor Nederland dan één-tweetjes tussen Parijs en Berlijn. De vorige bijeenkomst van deze drie landen leidde ertoe dat er significante vooruitgang geboekt werd op het gebied van het Europese defensiebeleid. Dergelijke minitoppen zijn dus in sommige gevallen noodzakelijk om de Unie slagvaardiger te maken. Een effectiever Europees beleid is voor Nederland in veel gevallen van belang, omdat op die manier de belangen van de Nederlandse burger beter behartigd kunnen worden. Om deze reden is de kritiek vanuit Den Haag terecht gering. Het lijkt in Den Haag doorgedrongen te zijn dat de agressieve 'boekhoudermentaliteit', die Zalm in Europa tentoonspreidde, de Nederlandse invloed geen goed heeft gedaan. Om de kans open te houden dat Nederland haar zin krijgt bij de beperking van haar maximale bijdrage aan het EU-budget - voor Nederland als grootste nettobetaler per hoofd van de bevolking een belangrijk punt - moet Den Haag zich weer eens wat coöperatiever opstellen.

De huidige crisis in de Europese integratie kan alleen overkomen worden, indien een groep landen het voortouw neemt. Politiek Den Haag lijkt zich neer te leggen bij het nieuwe Leitmotiv zoals dat door minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot geformuleerd is: "nauwere aansluiting zoeken met Duitsland en Frankrijk, en indien er een kopgroep is hier aan meedoen". Nederland toont zich hiermee een pragmatist die het klappen van de huidige Europese renationaliserende Zeitgeist geschikt aanvoelt en hierop inspeelt. Hoewel een sterker federaal Europa op termijn zeker wenselijker is, heeft op korte termijn vooral een sterk Europa prioriteit. Om dit sterkere Europa te realiseren is de vorming van een kopgroep op dit moment onvermijdelijk. Den Haag dient dan ook het Calimero-complex te onderdrukken. Niet hard tegen de Grote Drie protesteren, maar juist aansluiting zoeken bij de nu ontstane kopgroep. Alleen op die manier kunnen de belangen van de Nederlandse burger optimaal behartigd worden.

Hans Terlouw maakt deel uit van het Graduiertenkolleg van het Duitsland Instituut Amsterdam.

In onze nieuwe reeks opinieartiekelen geven medewerkers van het Duitsland Instituut Amsterdam regelmatig hun mening over actuele onderwerpen in Duitsland.

Reacties

van den bossche - 30 maart 2019 21:40

Uiteraard kan ik als traffic manager en mediadirectorveen speciaal plan maken waar de minister presudent niet blij mee zal zijn.

Reageer
Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger