Im Westen was Neues?
De PDS heeft een nieuw partijprogramma
Achtergrond - 28 oktober 2003
(28 oktober 2003) In haar nieuwe partijprogramma heeft de post-communistische PDS een groot deel van haar ideologische veren afgeschud. De partij hoopt daarmee voor meer kiezers aantrekkelijk te worden, en zo een terugkeer in de landelijke politiek te bewerkstelligen. De vraag is echter, of de partij niet teveel van haar specifieke aantrekkingskracht heeft moeten prijsgeven.
'Im Westen was Neues'. Zo had het motto kunnen luiden van het partijcongres van de Partei des Demokratischen Sozialismus (PDS), afgelopen zondag in Chemnitz. Een ruime meerderheid van de 428 gedelegeerden - 333, omgerekend 77,8 procent - stemde namelijk voor het nieuwe partijprogramma, dat op diverse punten een breuk betekent met de socialistische erfenis van de SED (Sozialistische Einheitspartei Deutschland), de moederpartij uit de DDR. Zo bekeert de partij zich voor de eerste keer in haar bestaan tot de sociale markteconomie. In een omstreden passage heet het nu, dat "ondernemend handelen en winststreven belangrijke voorwaarden zijn voor innovatie en productiviteit". In 1993 heette het nog kortweg, dat "de heerschappij van het kapitaal" overwonnen moest worden. De partij heeft ook haar radicaalpacifistische positie verlaten. Zij erkent nu het recht van de Verenigde Naties om militaire middelen te gebruiken tijdens vredesoperaties - hoewel de inzet van de Bundeswehr buiten Duitsland taboe blijft. Verder distantieert de PDS zich in haar nieuwe programma - meer dan voorheen - van het SED-verleden, en toont zij zich bereid regeringsverantwoordelijkheid te dragen. Formeel houdt de partij weliswaar vast aan haar streven naar invoering van 'het socialisme', maar de kop waarmee het weekblad Der Spiegel op haar website het nieuwe programma becommentarieerde, gaf de feitelijke strekking van het nieuwe programma weer: 'PDS im Kapitalismus angekommen'.
Met haar nieuwe Grundsatzprogramm tracht de PDS een einde te maken aan de ideologische scheidslijn die de partij al jarenlang in tweeën deelt. Aan de ene kant bevinden zich de hervormers; socialisten die de PDS ingang willen doen vinden in het voormalige West-Duitsland en regeringsdeelname niet uitsluiten. Daarom zijn zij bereid het compromis te zoeken met andere partijen. Aan de andere kant staan de traditionalisten; veelal sympathisanten van het marxisme, die de PDS in eerste instantie beschouwen als Oost-Duitse Regionalpartei die de lokale onvrede over de regering moet vertolken, en zich daarom niet met regeringsdeelname willen inlaten. Het nieuwe partijprogramma betekent een duidelijke keuze van de PDS voor de hervormingsgezinde koers.
Gedoogbeleid
Deze keuze vormt het antwoord op de dreigende, politieke onbeduidendheid die het gevolg is van de richtingenstrijd die de afgelopen jaren heeft gewoed binnen de partij. De PDS raakte steeds verder verstrikt in de tegenstrijdigheden tussen ideologie en praktijk. Zo vormt zij bijvoorbeeld sinds 1998, respectievelijk 2001, in de deelstaten Mecklenburg-Vorpommern en Berlijn een regeringscoalitie met de SPD, terwijl de PDS op Bondsdagniveau al die tijd is blijven volharden in de princiële weigering regeringsverantwoordelijkheid te dragen. De kloof tussen de pragmatiek van de hervormers en de ideologie van de traditionalisten brak de partij lelijk op tijdens de Bondsdagverkiezingen in september 2002. Tijdens de campagne gaf de PDS aan, de rood-groene regering van Gerhard Schröder te willen gedogen - dat wil zeggen aan een parlementaire meerderheid helpen - om zo een rechts-liberale regering van FDP en CDU/CSU te voorkomen. Met dit bizarre gedoogbeleid vonden de hervormers en de traditionalisten elkaar in het midden: de hervormers konden zo de sociaal-democratische SPD recht in de ogen blijven kijken, terwijl de traditionalisten konden blijven volhouden feitelijk geen deel uit te maken van de rood-groen coalitie. Het zwakke punt van dit compromis kwam aan het licht toen Schröder de rollen omdraaide en samenwerking met de PDS bij voorbaat uitsloot. Veel PDS-stemmers, die in eerste instantie tegen de rechtse partijen stemden, liepen vervolgens over naar de SPD. Een PDS-stem zou immers in geen geval in een coalitie worden gehoord. Het dramatische resultaat is bekend: de PDS slaagde er niet in de kiesdrempel te passeren of drie Direktmandate in de wacht te slepen, en wordt sindsdien door welgeteld twee parlementariërs in de Bondsdag vertegenwoordigd - op een totaal van 603. Het signaal was duidelijk: wilde de PDS niet op de politieke schroothoop belanden, dan moest er gekozen worden voor hervormingen.
Met het nieuwe partijprogramma is een belangrijke, eerste stap gezet op weg naar deze hervorming, die de partij acceptabel moet maken voor een groter deel van het Duitse electoraat. De PDS wil niet langer worden gezien als opvolger van de communistische partij uit de voormalige Oost-Duitse dictatuur, maar als socialistisch alternatief voor de SPD. De partij hoopt volgend jaar, bij de deelstaatverkiezingen in Saksen, Thüringen en Brandenburg, de eerste vruchten te plukken van het nieuwe programma. Dat moet bij de Bondsdagverkiezingen in 2006 uiteindelijk leiden tot een terugkeer in de landelijke politiek.
Of dat lukt, is echter twijfelachtig. Door voor hervormingen te kiezen en een groot deel van haar ideologische veren af te schudden, heeft de PDS zichzelf weliswaar definitief tot de modern-Westerse, parlementaire democratie bekeerd, maar daarmee tegelijkertijd een groot deel van haar identiteit als protestpartij prijsgegeven. En juist daar heeft zij altijd zoveel stemmen aan te danken gehad. Kortom, de PDS blijft gevangen tussen Oost en West.
Reacties
Geen reacties aanwezig