Literaire ster zonder verblijfsvergunning
Interview met Saša Stanišić

Boeken - 6 december 2007 - Auteur: Jonathan Witteman

(6 december 2007) De Bosnische schrijver Saša Stanišić werd vorig jaar als enige nieuwkomer genomineerd voor de prestigieuze Deutscher Buchpreis. “Als iemand zegt dat ik een geslaagd voorbeeld van integratie ben, zou ik uit mijn vel willen springen.”

Met zijn debuut ‘Wie der Soldat das Grammofon repariert’ tekende Saša Stanišić (1978) vorig jaar voor een van de grote literaire verrassingen van Duitsland. Niet alleen de kwaliteit van het boek wekte verbazing, maar ook het feit dat de schrijver ervan een vluchteling was zonder vaste verblijfstatus. Stanišić' autobiografische roman over de oorlog in Bosnië sleepte in Duitsland een keur aan prijzen in de wacht en de boekrechten zijn inmiddels aan meer dan twintig landen verkocht – behalve aan Nederland zelfs aan Taiwan en China.

Het succes van de roman is niet moeilijk te verklaren. 'Hoe de soldaat de grammofoon repareert’ is een hartverwarmende tragikomedie over de feestelijke inwijding van toiletten, excentrieke (oer)opa’s en oma’s en het verband tussen overspel en Marx. Stanišić, die pas op relatief late leeftijd Duits leerde, toont zich in zijn eersteling een stilistisch meester met een buitengewoon talent voor klucht.

Bombardementen

Net als zijn protagonist Aleksandar was Stanišić veertien jaar toen de Bosnische Oorlog uitbrak. Negen dagen lang hield hij zich schuil in de kelder van het ouderlijk huis in Višegrad terwijl het Servische leger zijn stad bombardeerde.

Toen Višegrad viel, wist hij met zijn ouders – zijn moeder van Bosnische afkomst, zijn vader Servisch – te ontsnappen naar Duitsland. Maar waar Stanišić terechtkwam in het charmante Heidelberg, laat Stanišić zijn verteller neerstrijken in de mistroostige industriestad Essen, waar “je het onkruid tussen de stoeptegels zou willen bedanken dat het het hier uithoudt”.

“Aleksandar en ik hebben totaal verschillende Duitsland-ervaringen,” zegt Stanišić, afgelopen week voor de promotie van ‘Hoe de soldaat de grammofoon repareert’ in Nederland. “Ik zelf voelde me snel thuis in Duitsland. Na drie maanden had ik al veel vrienden en bovendien een vriendin. Aleksandar valt het veel zwaarder om te aarden in zijn nieuwe thuis.

Tegelijkertijd wilde ik van Duitsland geen groot issue maken in m’n boek. Ik wilde geen roman schrijven over de ervaringen van migranten in Duitsland, ik wilde een roman schrijven over iemand die aan de hand van herinneringen en verhalen terug probeert te keren naar het verleden. Daarom koos ik voor het lelijke Essen, als een kaal en neutraal decor waarop Aleksandar zijn mijmeringen naar zijn geboorteland en zijn achtergebleven vrienden kon projecteren”.

Je ouders hadden na het einde van de oorlog eigenlijk terug gemoeten naar Bosnië. De Duitse autoriteiten noemden dat eufemistisch "vrijwillige terugkeer".

“We waren niet zo zeer kwaad om het feit dát we terug moesten, maar meer om de woorden die de Duitse autoriteiten gebruikten. Wanneer je schrijft dat iets gebaseerd is op vrije wil, maar we geven je drie maanden om het te doen, dan is dat een bevel.

Bovendien probeerden ze zich te rechtvaardigen door te stellen dat we terug moesten om ons land weer op te bouwen. Dat ze dat tegen mijn ouders zeggen of tegen mij, goed, maar mijn hoogbejaarde grootouders stuurden ze dezelfde brief. Hoe kunnen tachtigjarigen in vredesnaam een land opbouwen?

Daar komt bij dat het merendeel van de mensen niet naar huis kon. Want je keert terug naar plekken waarvan een derde van de bevolking verdwenen is en de resterende twee derde een complete transformatie heeft ondergaan. Višegrad bijvoorbeeld is na de oorlog volledig etnisch gezuiverd. In een stad waar voor het uitbreken van de oorlog meer dan 60 procent uit Bosnische moslims bestond, leefden nu alleen nog maar Serviërs. Voor mijn moeder als Bosnische was het psychologisch onmogelijk om terug te gaan. Zoveel mensen zijn vermoord, zoveel mensen gedwongen om weg te gaan. Ze was doodsbang.”

Je ouders vertrokken naar Amerika, jij bleef achter in Duitsland. Toch duurde het nog tot vorig jaar voor je een definitieve verblijfsvergunning kreeg. Is dat niet absurd: je schrijft een alom bejubelde roman, maar ondertussen heb je niet eens een verblijfsvergunning?

“Het probleem was steeds dat de autoriteiten geen auteurs of kunstenaars in hun systeem hadden. Ze zien schrijven niet als een beroep. Ik moest dus kunnen bewijzen dat ik daadwerkelijk geld verdiende met wat ik deed. Dat valt nog niet mee voor een schrijver.

Toen het boek uitkwam, kon het ze in eerste instantie niet zo veel schelen. Later, toen ik genomineerd werd voor de Deutscher Buchpreis, kwam er schot in de zaak. Ik bleef stug de instanties afgaan om ze te overtuigen dat ik die vergunning echt nodig had. En uiteindelijk zagen ze wel in dat ik niet alleen maar een paar verhalen voor een tijdschrift had geschreven, maar echt een roman had gepubliceerd. Het succes van m’n roman heeft ze misschien ook wel een beetje onder druk gezet.

Maar de moraal van het verhaal is dat ze me pas een vergunning gaven nadat ik ze ervan kon overtuigen dat ik te vertrouwen was, dat ik geen crimineel was, dat ik die vergunning alleen maar wilde om te kunnen werken. En dat is wat me dwars zit aan het hele proces: ik kreeg m’n papieren pas nadat de autoriteiten een bepaalde sympathie voor me hadden opgevat. Maar voor mensen die misschien niet zo goed Duits spreken, laat staan een roman op hun naam hebben staan, is het een veel moeilijkere zaak.”

In ‘Hoe de soldaat de grammofoon repareert’ schrijf je: “Als iemand zegt dat ik een geslaagd voorbeeld van integratie ben, zou ik uit mijn vel willen springen.”

“Tijdens een lezing, nog voor de publicatie van m’n boek, introduceerde iemand me op die manier. In eerste instantie begreep ik niet wat hij bedoelde. Maar later realiseerde ik me dat het helemaal geen compliment was. Want wat is dat, een “geslaagd voorbeeld van integratie”? Heeft de Duitse samenleving dan zijn eigen maatstaven om te bepalen of iemand “geslaagd” is of niet?

Ik zat er erg mee in m’n maag. Ben ik dan zoals de Duitsers een buitenlander het liefst willen hebben? Een soort troetelemigrant? Zo wil ik helemaal niet zijn. Als buitenlander moet je een grens stellen: tot op deze hoogte accepteer ik jouw cultuur, maar jij moet ook accepteren dat ik iets bij me blijf dragen dat oorspronkelijk is.

Bovendien is het hypocriet. Iemand die een succesvol boek heeft geschreven is plotseling een geslaagd voorbeeld van integratie. Over een bouwvakker zou hij dat nooit hebben gezegd.”

Klopt het dat je volgende roman over Duitsland gaat?

“Een van m’n ideeën voor een volgende roman is een boek over iemand die op een maniakale manier met geschiedenis bezig is. Je zou hem een verzamelaar van geschiedenis kunnen noemen. Van jongs af aan gaat hij naar plekken waar historische gebeurtenissen hebben plaats gevonden en probeert die gebeurtenissen als het ware te herbeleven.

Ik ben heel erg geïnteresseerd in hoe de Duitsers omgaan met hun geschiedenis. En dan heb ik niet eens over de nazi-periode. Duitsers zijn verzot op het vertellen van hun geschiedenis. Bij hen is geschiedenis een levend wezen.”

Jonathan Witteman is redacteur van het Duitslandweb.

Saša Stanišić, ‘Hoe de soldaat de grammofoon repareert’
Vertaling: Annemarie Vlaming
Uitgeverij Ambo|Anthos, 2007
€19.95, ISBN 9789041412119

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger