Het linkse antisemitisme van de 68'ers
Kraushaars 'Die Bombe im Jüdischen Gemeindehaus'
Boeken - 25 juli 2005
(25 juli 2005) Terwijl de Tweede Wereldoorlog nog altijd niet helemaal is verwerkt, dient zich al een nieuw hoofdstuk aan in de Duitse Vergangenheitsbewältigung: de protestjaren. Wolfgang Kraushaar beschuldigt de generatie van '68 ervan net zo antisemitisch te zijn geweest als de generatie van hun ouders. De natie reageert geschokt.
In een voetnoot in zijn boek ‘Die Bombe im Jüdischen Gemeindehaus’ citeert Wolfgang Kraushaar het verslag dat de Nederlandse student Frans Richters schreef van een bezoek aan Frankfurt. “Toen ik in 1967 op een congres van de SDS (Sozialistischer Deutscher Studentenbund) in Frankfurt de Nederlandse studentenbond Politeia vertegenwoordigde, werd ik ernstig verontrust door SDS-mensen die het hadden over ‘joods kapitaal’ en ‘joodse kapitalisten en imperialisten’.”
Het is een kras voorbeeld van het 'linkse antisemitisme' dat volgens Kraushaar in grote delen van de APO, letterlijk: Ausserparlementarische Opposition – de verzamelnaam voor linkse, buitenparlementaire, protestbewegingen – onmiskenbaar aanwezig was. De onderzoeker van het Hamburger Institut für Sozialforschung gaat zelfs nog verder. Voor hem was het antisemitisme van meet af aan een van de peilers van het linkse radicalisme, ook al ging het veelal schuil achter termen als 'antizionisme' en 'anti-imperialisme'.
Zijn belangrijkste argument is dat de allereerste bomaanslag door Duitse links-extremisten niet voor niets gepleegd werd op het pand van de Joodse Gemeenschap in Berlijn. Dat was op 9 november 1969, precies op het moment dat daar de herdenking van de Kristalnacht van 1938 plaatsvond en er veel prominente gasten aanwezig waren. De bom ging niet af, hij werd de volgende dag door een schoonmaakster in de garderobe ontdekt. Maar de schok en verontwaardiging waren groot, ook in kringen van de APO.
Minutieus
In zijn boek reconstrueert Kraushaar de aanslag minutieus en slaagt hij er zelfs in de dader en de aanstichter ondubbelzinnig aan te wijzen, iets wat justitie nooit is gelukt. Hij heeft de nog immer voortvluchtige dader, Albert Richter, zelfs gesproken en citeert diens verzoek aan de Joodse Gemeenschap om hem “deze kwalijke daad te vergeven”. Maar de aanstichter wenst zich nog altijd niet over zijn betrokkenheid uit te laten. Het is de performance-kunstenaar en goeroe van de beroemde woongemeenschap Kommune 1 Dieter Kunzelmann.
In 1969 had de aandacht van veel radicale groepen zich verplaatst van Vietnam naar het Midden-Oosten. De strijd van de Palestijnen tegen de Israelische bezetting van hun land na de Zesdaagse Oorlog vormde volgens veel acitvisten het hart van de 'anti-imperialistische strijd'. Het was ook de tijd van de eerste contacten tussen linkse radicalen uit West-Europa en linkse Palestijnse groepen als het Popular Front for the Liberation of Palestina (PFLP). In de zomer van 1969 volgden Kunzelmann, Richter en nog enkele anderen een guerrilla-opleiding bij het PFLP, een voorbeeld dat door tal van leden van de Rote Armee Fraktion en van soortgelijke groeperingen in andere landen, waaronder Nederland, zou worden gevolgd.
Heikele zaak
In de Bondsrepubliek is de discussie over Israel en het zionisme een heikele zaak. Wie kritiek uit op de Israelische politiek en de zionistische ideologie, wordt al snel beschuldigd van antisemitisme. Ook Kraushaar onderscheidt niet altijd even zuiver tussen antizionisme en antisemitisme. Zijn bewijsvoering dat het antisemitisme van de oorlogsgeneratie vrijwel ongebroken voortleefde in de generatie van hun kinderen, is daardoor niet altijd overtuigend.
Daarnaast hamert Kraushaar almaar op een passage in een artikel van Kunzelmann waarin die zegt dat de Duitsers zich eindelijk eens van hun ‘Judenknacks’ moeten bevrijden. Die bewering van Kunzelmann, die doelt op het remmende schuldgevoel van Duitsers zodra het over Israel of het zionisme gaat, is op zichzelf niet antisemitisch. Voor Kraushaar is ze echter de ultieme opening naar een ongebreideld links antisemitisme, dat de hele generatie van 1968 heeft besmet.
Discussie
Die weidse beschuldiging heeft in de Bondsrepubliek veel discussie losgemaakt. In de meeste kranten is het boek van Kraushaar enthousiast onthaald. In tijden dat de generatie van '68 sowieso veel kritiek te verduren krijgt, is de beschuldiging van antisemitisme een welkome aanvulling. Kraushaars boek wordt omarmd als bewijs dat “de links-radicale opstand tegen de generatie van nationaal-socialistische ouders gezien moet worden als de paradoxale identificatie met hen en hun jodenhaat”, zoals Micha Brumlik schreef in de Tageszeitung.
Een vooraanstande vertegenwoordiger van de generatie van '68, Götz Aly, reageert met een emotionele zelfbeschuldiging. De historicus, die onlangs veel opzien baarde met zijn boek ‘Hitlers Volksstaat’, schrijft in het dagblad Die Welt: “Toen ik Kraushaars boek las, besefte ik ineens dat ik alleen al het feit van de bomaanslag op het pand van de Joodse Gemeenschap uit mijn geheugen had verdrongen.” Hij concludeert: “Aan die leugenachtigheid komt nu een eind. De Duitse generatie van '68 leek op een verschrikkelijke manier op die van hun ouders.”
Slechts een enkeling waagt zich aan kritiek op Kraushaars stelling. Dat doet bijvoorbeeld Gerd Koenen, auteur van het standaardwerk over de jaren zeventig ‘Das rote Jahrzehnt’. In de krant Frankfurter Rundschau beschuldigt hij de auteur van “ernstige simplificatie”. Het linkse antizionisme was slechts één onderdeel van een “in toenemende mate totalitair wereldbeeld”, waarin “het wemelde van de ‘varkens’ (kapitalistische varkens, nazi-varkens, Amerikaanse varkens, zionistische varkens etc.)”. Dat wereldbeeld laat zich volgens Koenen niet zomaar reduceren tot “het al te voor de hand liggende cliché van de zuivere jodenhaat”.
Moreel appèl
De discussie over het 'linkse antisemitisme' is niet nieuw. In zijn goed gedocumenteerde boek wijst Kraushaar erop dat er al in de jaren zeventig studies over zijn verschenen en debatten over zijn gevoerd. Wat zijn boek opmerkelijk maakt is de verreikende beschuldiging dat de hele linkse beweging van die jaren erdoor is geïnfecteerd. Dat geeft het boek het karakter van een moreel appèl. Terwijl zestig jaar na de Tweede Wereldoorlog de verwerking van het naziverleden nog altijd doorgaat, luidt Kraushaar alvast de bel voor een nieuwe ronde in de Duitse Vergangenheitsbewältigung: wie was goed en wie was fout in het rode decennium?
Antoine Verbij is freelance journalist in Berlijn.
- Wolfgang Kraushaar, ‘Die Bombe im Jüdischen Gemeindehaus’ (Hamburger Edition 2005) 300 blz., € 20,- ISBN 3-936096-53-8
Reacties
Geen reacties aanwezig