Europa moet met één mond spreken
Europa moet met één mond spreken

Achtergrond - 4 april 2003

(4 april 2003) De oorlog in Irak blijft in Duitsland het politieke en publieke debat domineren. Angela Merkel, de partijleider van de CDU/CSU, ligt binnen de eigen partij van verschillende kanten onder vuur vanwege haar voorzichtig pro-Amerikaanse standpunt. De oude reus uit Ockersheim Helmuth Kohl moet er zelfs aan te pas komen om de partij weer op één lijn te brengen. Hij trekt weer als vanouds van leer en beschuldigt de linkse politici van de generatie van 68, Schröder en Fischer, ervan eigenlijk altijd al anti-Amerikaans te zijn geweest en tegen de VS gedemonstreerd te hebben.

Wel richt Schröder in zijn rede de blik naar voren, zowel wat betreft de wederopbouw van Irak na het einde van de oorlog, als wat betreft de toekomst van de Europese buitenlandse politiek en het gemeenschappelijke veiligheidsbeleid. De wederopbouw van Irak moet in de ogen van Schröder onder de verantwoordelijkheid van de Verenigde Naties plaatsvinden. Hier dient zich reeds een volgend conflict met de VS aan. De Amerikanen zijn er immers van overtuigd dat de VN bewezen hebben niet in staat te zijn daadkrachtig op te treden. Zij voelen er weinig voor na de oorlog de touwtjes uit handen te geven. Grof gezegd komt het er op neer dat Duitsland vindt dat de Amerikanen de wederopbouw zouden moeten financieren, maar dat de coördinatie ervan aan de VN overgelaten moet worden. De VS zijn juist van mening, dat de internationale statengemeenschap de financiering zou moeten opbrengen, maar dat de VS de regie-rol toekomt. Deze twee perspectieven laten zich nog niet eenvoudig verenigen.

Europese initiatieven
Schröder ziet de huidige crisis ook als een kans. Zij maakt immers zonneklaar wat de gevolgen zijn van het ontbreken van een Europese buitenlandse politiek en een gemeenschappelijk veiligheidsbeleid en bewijst daarmee de noodzaak ervan. Het probleem is niet dat er teveel Amerika is, maar te weinig Europa. We moeten de VS niet verantwoordelijk maken voor onze eigen Europese zwakte, maar onszelf sterker maken door meer samen te werken. Pas dan kan Europa in de transatlantische betrekkingen met één mond spreken en is er een kans dat er ook naar wordt geluisterd. Omdat het onwaarschijnlijk is dat alle vijftien (en binnenkort 25) landen op één lijn gebracht worden, moet er gestart worden met een groep van 'willige' landen. Daarmee haalt de Bondsregering het aloude idee van Europese "kopgroepen" weer van stal.

Een eerste initiatief vindt reeds eind april plaats wanneer op uitnodiging van de Belgische premier Guy Verhofstadt tenminste vier landen (Duitsland, Frankrijk, België en Luxemburg) bijeenkomen om te spreken over een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Dat dit initiatief de voorbode zou kunnen zijn voor een nieuw tijdperk waarin Europa erin slaagt een gemeenschappelijke politiek te ontwikkelen, lijkt echter al te optimistisch. Vooralsnog vergroot het slechts de kloof die niet alleen tussen de VS en Europa loopt, maar ook het Europese continent splijt. Dit gebeurt zolang met name Engeland, maar ook bijvoorbeeld Spanje en Nederland zich niet aan dit initiatief wensen te committeren, omdat zij initiatieven waarin Europa als tegenwicht tegen de VS wordt gezien wantrouwen. Juist omdat het initiatief uitgaat van de landen die zich het felst hebben verzet tegen de Amerikaanse Irak-politiek, wordt aan de bedoelingen erachter getwijfeld. Bovendien heeft het geen kans van slagen wanneer de Europese landen niet bereid zijn hun defensie-inspanningen drastisch te verhogen en daar ziet het vooralsnog niet naar uit. Kortom, dit initiatief om tot een Europese buitenlandse politiek en een gemeenschappelijk veiligheidsbeleid te komen, leidt niet tot meer eenheid maar tot nog grotere verdeeldheid op het Europese continent.

De sleutel tot het overwinnen van de Europese verdeeldheid ligt daarom primair in het vinden van een compromis ten aanzien van de Europese politiek richting de VS, in het slaan van een brug tussen de Frans-Duitse politiek en het Verenigd Koninkrijk. De Engelse premier Tony Blair poogt met enige regelmaat toenadering te zoeken, maar deze wordt in de regeringsverklaring van Schröder nauwelijks opgepakt. Een gemiste kans

Prof. dr. Ton Nijhuis is wetenschappelijk directeur van het Duitsland Instituut Amsterdam

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger