Zelfhaat van een kind van de DDR
Jens Bisky kijkt terug op zijn jeugd in Oost-Duitsland

Boeken - 17 december 2004

(17 december 2004) In het autobiografische boek 'Geboren am 13. August. Der Sozialismus und ich' beschrijft Jens Bisky, zoon van een bekende Duitse politicus, hoe hij de DDR vaarwel zegde. Dat doet hij vanuit verrassend perspectief.

Schrijven over het leven in de DDR - valt daar nog eer aan te behalen? Nauwelijks, zou je denken. Duitsland is de afgelopen twee jaar bedolven onder studies, romans, biografieën, spelprogramma’s en bioscoopfilms die herinneren aan het bestaan in 'de eerste Duitse arbeiders- en boerenstaat'. Nadat eerder alle aandacht uitging naar de repressieve kanten van de DDR, bestaat nu een tamelijk vastomlijnd beeld. Ja, de DDR was een onrechtsstaat waarnaar niemand volledig terugverlangt, maar néé, dit betekent niet dat Oost-Duitsers geen liefdevolle herinneringen kunnen koesteren aan het alledaagse leven van eertijds.

Toch is nu een boek verschenen dat de aandacht verdient. Het heet 'Geboren am 13. August. Der Sozialismus und ich' en is geschreven door Jens Bisky, in 1966 geboren in de DDR en nu redacteur bij het dagblad Süddeutsche Zeitung. In twintig korte, autobiografische hoofdstukken verhaalt Bisky van zijn volwassenwording in de DDR. Zijn relaas verdient de aandacht, omdat het een stoïcijns verslag is van iets wat toch tamelijk ongebruikelijk genoemd mag worden: een diepe ontgoocheling over de DDR bij iemand die door zijn afkomst juist leek voorbestemd voor een bestaan in de hoogste regionen van 'de heilstaat'.

Jens Bisky wordt geboren uit wat heet ‘klassenbewuste ouders’. Vader Lothar begeeft zich in hoge kringen van de communistische partij, de SED (anno 2004 is hij voor de tweede maal voorzitter van de PDS, de opvolger van de SED die momenteel hoge ogen gooit onder Oost-Duitse kiezers) en zijn moeder gaat zelfs zo ver om te spioneren voor de geheime dienst, de Stasi. Er gaat dan ook symboliek schuil in het feit dat Bisky, zoals de titel al aangeeft, wordt geboren op 13 augustus, dezelfde dag waarop in 1961 de eerste steen werd gelegd van de Berlijnse Muur, het betonnen gordijn dat het Oost-Duitse socialisme moest waarborgen. Bisky’s afkomst weerspiegelt zich in zijn vroege levensloop. Die verloopt volgens het ideaaltypische stramien van een toekomstig kaderlid: schoolles in Russisch en marxisme, participatie in de jeugdbeweging FDJ, toetreding tot de moederpartij SED en dienst in het Oost-Duitse leger. Als Bisky plichtsgetrouw doorgaat, wacht hem een geprivilegieerd bestaan.

Maar zover zal het nooit komen – en niet alleen omdat op zijn 23e de DDR ophoudt te bestaan. Als adolescent verliest hij alle geloof in de socialistische modelstaat. Van essentieel belang daarbij is zijn zelfontdekking als homoseksueel. Tijdens de vier lange jaren die hij in het leger doorbrengt, is hij voor beleving van persoonlijke gevoelens aangewezen op een schaduwbestaan. Overdag de kazerne, ’s avonds de Oost-Berlijnse homokroegen. Wanneer zijn homoseksualiteit bekend raakt en een meerdere hem naar de legerarts stuurt voor een onderzoek naar zijn ‘deviatie’, weigert hij nog langer te fungeren als steunpilaar van een systeem dat hem in zijn bestaan belemmert. Kort voordat de DDR door de maalstroom van de geschiedenis wordt verbeurdverklaard, zegt Bisky het land geestelijk al vaarwel. Hij noemt het een “afscheid van mijn jeugd”.

Dit afscheid maakt Bisky’s relaas tot een waardevolle getuigenis. Het laat zien dat vroegtijdige indoctrinatie niet noodzakelijkerwijs leidt tot het onvermogen om zelfstandig te kiezen. Bisky weigert zijn individuele vrijheid op te geven voor wat voordeeltjes in een pervers collectief. In feite vormt zijn keuze het ultieme bewijs voor het morele bankroet van de DDR: als het systeem zelfs iemand in een bevoorrechte positie als de zijne niet weet te bekoren – wie dan wel?

Bisky kijkt niet met zelfgenoegzaamheid terug op zijn ‘verzetsdaad’. Integendeel, hij gaat gebukt onder grote wroeging. Wroeging, over zijn rol in ‘het systeem’: had zijn partijlidmaatschap hem niet medeplichtig gemaakt aan de vele misstanden – ook al had hij gehandeld uit oprechte intenties? Maar eigenlijk doet deze vraag er volgens hem niet meer toe. Niet omdat hij zijn betrokkenheid wil bagatelliseren, maar juist omdat hij zichzelf allang heeft neergelegd bij de gedachte dat zijn verleden is besmeurd met een onuitwisbare smet. Goede bedoelingen of niet: zijn betrokkenheid maakt hem, in zijn eigen ogen, medeverantwoordelijk. Bisky mag de DDR dan al voor de val van de Muur hebben veroordeeld, hij berust in de wetenschap dat hij verder moet met “een stuk zelfhaat”.

Deze kritische zelfreflectie vormt een welkome afwisseling op de vele autobiografisch getinte boeken die met terugwerkende kracht Oost-Duitsland tot gewijde grond verklaren. Bekendste voorbeeld hiervan is 'Zonenkinder' (die Zone was een West-Duitse aanduiding voor de DDR). In haar in 2002 verschenen bestseller beschrijft Jana Hensel hoe zij, na te zijn opgegroeid in de DDR, in het verenigde Duitsland op zoek gaat naar haar wortels en tot de droeve ontdekking komt dat alle sporen van het verleden zijn uitgewist. Het gevolg is dat de DDR in haar verbeelding welhaast idyllische trekjes aanneemt. Maar is deze reflex voorbehouden aan mensen die zijn opgegroeid in de DDR? Worden niet ieders kinderjaren mooier naarmate ze verder wegdrijven? Dan werkt Bisky’s desillusie verrassender. Wel dient gezegd dat het leeftijdsverschil - Hensel was dertien toen de Muur viel; Bisky 23 – een belangrijke rol speelt. Terwijl Hensel de DDR alleen kent uit haar allerprilste jeugd, was Bisky ook al bekend met de schaduwzijden van de Muur. Dat maakt het afscheid ongetwijfeld minder zwaar.

Enige minpunt aan het boek is dat Bisky de lezers in het ongewisse laat over zijn oordeel over zijn vader en moeder. Juist zijn opmerkelijke breuk met hun denkwereld roept vragen op. Als Jens zichzelf al verwijten maakt vanwege zijn partijlidmaatschap, wat zou hij dan denken van het Stasi-verleden van zijn moeder? Of van het feit dat zijn vader vijftien jaar na de Wende leiding geeft aan een politieke partij die rechtstreeks voortkomt uit de SED? Misschien komt het antwoord in een volgend boek. Want de Duitse preoccupatie met de voormalige DDR zal voorlopig nog wel even aanhouden.

Mark Schenkel is historicus en schrijft regelmatig artikelen voor het Duitslandweb.

  • Jens Bisky, 'Geboren am 13. August. Der Sozialismus und ich' (Rowohlt, 2004) € 17,90; ISBN 3871345075

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger